Samenvatting: Bloktoets Bodem En Vegetatie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bloktoets bodem en vegetatie

• 1 bloktoets bodem en vegetatie (HC 1 & 2)

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Benoem de invloed van bodemeigenschappen op de beschikbaarheid van water.

  • Organisch materiaal: Organische stof houdt water vast in de bodem en verbetert de bodemstructuur.
  • Bodemstructuur: De manier waarop bodemdeeltjes zijn georganiseerd beïnvloedt waterbeweging en -retentie.
  • Bodemtype: Verschillende bodemtypen, zoals klei en zand, beïnvloeden de hoeveelheid water die wordt vastgehouden.
  • Bodemleven: Bodemorganismen verbeteren waterbeschikbaarheid door de bodemstructuur te verbeteren, nutriënten beschikbaar te maken en bodemverdichting te voorkomen.

• Wat is de invloed van bodemprocessen op de beschikbaarheid van nutriënten?

  
  

  • Mineralisatie: Bodemorganismen breken organisch materiaal af tot minerale voedingsstoffen, zoals stikstof en fosfor, die planten kunnen opnemen.

  • Bodemorganismen: Bodemorganismen, zoals mycorrhiza-schimmels, kunnen de opname van voedingsstoffen door planten verbeteren.

  • Bodemtype en structuur: Het type bodem en de structuur ervan beïnvloeden hoe goed voedingsstoffen worden vastgehouden en toegankelijk zijn voor planten.
  • Biologische activiteit: Bodemleven draagt bij aan nutriëntenrecycling en beschikbaarheid voor plantenwortels. Biologische activiteit van bijvoorbeeld wormen en of mollen kan ook de bodemstructuur aanpassen wat de beschikbaarheid van nutriënten weer verbeterd voor planten.

• Wat zijn de effecten van een te kort en een overschot aan nutriënten?

  Een te kort aan nutriënten zorgt vaak voor gebreksverschijnselen zoals verminderde groei, slechtere afweer en verkleuring in de bladeren.
  
  Een overschot aan nutriënten kan net zoals een te kort resulteren in verminderde groei, verslechterde afweer en verkleuring in de bladere, ook kan het ervoor zorgen dat de opname van andere essentiële nutriënten afneemt ondanks dat er genoeg hiervan aanwezig zijn in de bodem.

• Beschrijf de verschillen en overeenkomsten tussen een zand-en rivierbodemlandschap m.b.t. Tot het ontstaan van deze landschappen en de kenmereken

  Overeenkomsten:
  

  • Beide bodemlandschappen worden beïnvloed door natuurlijke processen zoals erosie, sedimentatie en weersomstandigheden.
  • Beide landschappen kunnen onderhevig zijn aan veranderingen in de loop van de tijd als gevolg van natuurlijke en door de mens veroorzaakte invloeden.

• 2 Bloktoets bodem en vegetatie (HC 3)

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is biodiversiteit en agrobiodiversiteit, en waarom zijn ze belangrijk voor het bevorderen van levende, gezonde, sterke (duurzame) ecosystemen, waarin landschappen afhankelijk zijn van dieren, planten en bodems?

  Biodiversiteit verwijst naar de variëteit aan planten, dieren en micro-organismen in een gebied. Agrobiodiversiteit is de diversiteit van gewassen en dieren in landbouwsystemen. Biodiversiteit is essentieel voor gezonde ecosystemen omdat het de veerkracht vergroot en duurzame bodems, planten, dieren en landschappen bevordert. Landschappen zijn afhankelijk van dieren, planten en bodems omdat ze samenwerken om voedsel, habitat en voedingsstoffen te leveren, wat het functioneren van ecosystemen ondersteunt.

• Benoem wat voor een effect/functie schimmels hebben in de bodem (5 st)

  
  •kunnen de pH verlagen door organische zuren uit te scheiden.
  •hebben een koolstof: stikstofverhouding van 20: 1
  •behouden voedingsstoffen in hun schimmeldraden waardoor uitspoeling vermindert
  •kunnen plantenwortels beschermen
  •verbeteren de bodemstructuur

• Benoem het effect van regen-en potwormen op de bodem (5 st)

  
  •Grote decomposers van dood en rottende organische stof
  
  •Grote impact op bodemstructuur, waterhuishouding, nutriënten dynamiek en groei van planten
  •Organische stof passeert hun darmen dat gefragmenteerd is en geënt met (micro) organismen
  •Ze begraven verse organische stof
  
  •Regenwormen composteren van organisch materiaal 4 x sneller dan normaal compostering

• Benoem de factoren waarvan de typen en aantallen organisme in de bodem afhankelijk van zijn. (5 st)

  
  •pH  (bv: hoog -> bacterie;   laag -> schimmel dominatie)
  •Temperatuur
  •Structuur / Zuurstof / Vocht
  •Akkerranden
  •Voedingsstoffen / andere organismen / organische stof
  •Landbouw management (chemicaliën / bemesting / teeltmaatregelen)

• Hoe zorgt de Rhizobiumbacterie voor meer groei van planten onder dezelfde omstandigheden?

  • Symbiotische relatie: Rhizobiumbacteriën vormen een symbiotische relatie met planten, zoals vlinderbloemigen.
  • Stikstofbinding: Rhizobiumbacteriën kunnen atmosferische stikstof omzetten in een vorm die planten kunnen gebruiken.
  • Verhoogde stikstofbeschikbaarheid: Hierdoor krijgt de plant meer beschikbare stikstof voor groei, wat de fotosynthese en eiwitsynthese verbetert.
  • Verhoogde opbrengst: Dit resulteert in gezondere planten en een hogere opbrengst onder dezelfde omstandigheden.

  
  De Rhizobiumbacterie draagt bij aan verbeterde plantengroei door stikstof beschikbaar te maken, wat leidt tot grotere opbrengsten.

• Beschrijf het proces van infectie van de mycorrhiza schimmel. (3st)

  1. Erkenning en aantrekking: De mycorrhiza-schimmel komt in de buurt van de plantenwortels en herkent chemicaliën die door de plant worden uitgescheiden, zoals exsudaten.
     
  2. De vorming van hyfen: De schimmel vormt dunne draden genaamd hyfen, die zich uitstrekken en de wortels van de plant binnendringen.
     
  3. Vorming van de symbiotische structuur: De hyfen van de schimmel vormen een netwerk in en rond de wortelcellen van de plant, wat resulteert in een symbiotische structuur genaamd een mycorrhiza.