Betrouwbaarheid: de herhaalbaarheid van het meetresultaat
3 belangrijke vragen over Betrouwbaarheid: de herhaalbaarheid van het meetresultaat
Geef de kerndefinitie en het theoretisch uitgangspunt van het concept ‘betrouwbaarheid’ uit de klassieke testtheorie.
- de mate van herhaalbaarheid van metingen
- De verhouding tussen de variantie van de betrouwbare score en van de geobserveerde score (varieert tussen 0 en 1)
- hoe kleiner de variatie in resultaten hoe betrouwbaarder de test
- over verschillende onafhankelijke metingen
- onder exact dezelfde condities
- bij dezelfde persoon
Wat zijn acceptabele waarden voor betrouwbaarheid bij individueel onderzoek wanneer er belangrijke beslissingen genomen worden op basis van de resultaten: wanneer is de betrouwbaarheid goed, wanneer matig, wanneer onvoldoende?
- lager dan60 = te zwak / onvoldoende
- tussen .60 en .70 = voldoende
- hoger dan .70 = goed
- lager dan .80 = te zwak / onvoldoende
- tussen .80 en .90 = voldoende
- boven .90 = goed
Wordt een betrouwbaarheidsinterval groter of kleiner naarmate we meer zekerheid wensen? Waarom? (3)
- Hoe meer zekerheid we willen dat de betrouwbare score binnen het betrouwbaarheidsinterval valt, hoe breder(groter) het betrouwbaarheidsinterval wordt
- Hoe nauwkeurig de test – hoe hoger de betrouwbaarheid
- hoe kleiner de meetfout – hoe smaller het betrouwbaarheidsinterval wordt
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden