Samenvatting: Bo Toets

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van BO toets

  • 1 BO toets

    Dit is een preview. Er zijn 133 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat heb je niet bij 'het onderweg' als belangrijk ordeningscriterium?

    Er zijn geen leergangen in de zin van vaste volgorde van 'vormpjes' naar een eindvorm toe.
  • Tijd, tempo, richting: wat is een vereiste voor een bols?

    dat de hoofdbetekenis door alle leerlingen op te roepen is.
  • Criteria voor het samenstellen van bols: Wat zijn de twee criteria waaraan bols moeten voldoen?

    oproepbaarheid (de hoofdbetekenis is door alle lln. op te roepen)
    uitbouwbaarheid (uitbouwmogelijkheden)
  • Wat is de bekendste theoretische kijkwijzer ten opzichte van bewegen?

    de splitsing tussen persoon en omgeving, ofwel het onderscheiden van interne en externe factoren. (intern=persoon, extern=omgeving)
  • Wat is het derde perspectief om naar te kijken naast interne factoren (persoon en externe factoren (omgeving)?

    De activiteit: duurt maar heel even maar het is wel het derde perspectief.
  • Drie factoren van bewegen: Wat zijn de drie belangrijke factoren die het bewegen bepalen?

    -De persoon, de mens
    -De omgeving, de wereld
    -De activiteit, de taak
  • Bestaansveld 'bewegen': Wat is een bewegingsactiviteit?

    Elke bewegingsactiviteit is een gebeuren dat in het 'hier en nu', op het moment zelf, en in een specifieke context plaatsvindt.
  • Deelnemen aan de bewegings-/sportcultuur: In het specifieke sport- en beweeggedrag herkennen we dus een drieledige structuur van activiteiten verricht door actoren in een sociaal culturele context (waarin anderen en het andere aangetroffen wordt). Het bewegen krijgt betekenis vanuit en is gerelateerd aan en afhankelijk van op zijn minst drie perspectieven, welke?

    1-de wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen vanuit de actor(en)
    2-de wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen vanuit de ander en het andere.
    3-de wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen als activiteit(en).
  • Deelnemen aan de bewegings-/sportcultuur: onze sportcultuur wordt in NL traditioneel ingedeeld in 6 gebieden, welke en wat is de afkorting?

    Turnen, ritme en bewegen, atletiek, spel, zwemmen en zelfverdediging (afkorting TRASZZ).
  • Kindvriendelijk observeren bij bewegingsonderwijs: Wanneer we gaan kijken naar het bewegingsgedrag van kinderen kunnen we gebruik maken van 4 'vensters', welke?

    1-houding en beweging (medisch-biologisch)
    2-senso-motorische ontwikkeling (medisch-biologisch)
    3-wijze van deelnemen aan bewegingssituaties
    4-het (sociaal) gedrag in bewegingssituaties

    (eerste twee, observeert niet de leerkracht maar fysio e.d.)

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart