Samenvatting: Boek Klimaatvraagstukken

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Boek Klimaatvraagstukken

• 1 Het klimaatsysteem

• 1.1.2 Ontstaan van de atmosfeer

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar in de dampkring vind je het grootste gedeelte van de gassen?

  Binnen de 10 km afstand van het aardoppervlak.

• Waardoor is een gasvorming omhulsel om de aarde ontstaan?

  Door het afkoelen van de aarde

• 1.1.3 samenstelling en opbouw van de atmosfeer

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat weet je van welke luchtlaag in de atmosfeer?

  Troposfeer --> onderste laag. Elke 100 m omhoog = +- 0,6 graden Celsius lager in temperatuur. Deze laag is 9-12 km dik. 
  tropopauze en stratosfeer --> temp blijft redelijk gelijk. 
  Stratosfeer --> Het vele ozon (O3) filtert de voor de mens schadelijke uv-straling van het zonlicht. Door de ozon wordt het warm.
  mesosfeer --> (-)
  thermosfeer --> (-)

• 1.1.4 energiebalans

• Waarom is er een balans tussenhoeveel straling de aarde bereikt en hoeveel straling de atmosfeer verlaat? En hoe heet dit?

  De aarde is niet constant warmer of kouder. Het balans heet energiebalans of stralingsbalans

• Geef de percentages van hoe veel straling de aarde bereikt en hoeveel er waardoor wordt terug gekaatst

  20 % -> weerkaatst door wolken
  4% -> weerkaatst door het aardoppervlak
  6% -> verstrooid door gasdeeltjes
  23% -> opgenomen door wolken, waterdamp en gassen
  
  47% -> bereikt het aardoppervlak en wordt omgezet in warmte

• Wat gebeurt er nadat de straling die het aardoppervlak ongezet is in warmte?

  Door de broeikasgassen en wolken wordt het meeste van de warmte geabsorbeerd en weer terug naar de aardde gestraald. 
  Uiteindelijk verdwijnt deze straling weer naar de ruimte.

• 1.1.5 Variaties in de energiebalans

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom heeft de breedteligging invloed op de hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt?

  Op 35 graden (NB en ZB) is een overschot aan energie doordat de evenaar meer energie krijgt dat wat teruggekaatst wordt. De stralen vallen hier loodrecht op, waardoor evenveel stralen een minder groot oppervlak hoeft te verwarmen. Doordat ze een kortere weg door de dampkring afleggen, wordt er minder energie door de lucht opgenomen.

• Waarom heeft het albedo-effect invloed op de hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt?

  Het ligt aan hoe goed een gebied stralen weerkaatst. 
  Een licht oppervlak weerkaatst ze goed en een donker gebied absorbeert ze, waardoor het warmer is.

• Waarom heeft de gesteldheid van het aardoppervlak invloed op de hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt?

  Water wordt langzamer warm en koud (door 4 dingen).

• 1.2.1 luchtdrukverschillen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom wordt het op hogere breedte niet steeds kouder en op lagere breedte niet steeds warmer? (figuur 1.6)

  Doordat er warmte verplaatst wordt vanaf de evenaar naar de polen door middel van lucht en wind