Samenvatting: Boek Vak Theoretische Verklaringsmodellen Van Het Speciaal Leren

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Boek vak theoretische verklaringsmodellen van het speciaal leren

• 1 Hoofdstuk 1 Understanding Developmental Cognitive Disorders

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Moleculaire genetische studies:

  
  identificeren bepaalde genen die in verband zouden staan met de ontwikkeling van een stoornis Developmental Disorders of Language Learning and Cognition

• Path diagram (directed graphs):

  
  om causale verbanden te testen. Verschillende lijnen die verbanden aangeven.
  Vragen die je kan stellen als je eenmaal een oorzaak hebt gevonden:

• 2 Hoofdstuk 2 Reading Disorders I: Developmental Dyslexia

  Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Harm and Seidenberg mode

  een niet-optimale leerparameter beïnvloedde de capaciteit van het model om uitzonderingswoorden te lezen, met een kleiner effect op non-woord lezen. Dit model voorspelt dat kinderen met dyslexie die een achterstand hebben met de verwerkingssnelheid slechter zijn in uitzonderingswoorden te lezen.

• 4 Hoofdstuk 4 Specific Language Impairment

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Linguïstische- en cognitieve uitkomsten

  TOS word vaak in de voorschoolse periode erkend en kan vervagen naarmate het kind ouder wordt. Dit is niet zo bij 50-90% van de kinderen, zij krijgen op latere leeftijd ook leesmoeilijkheden. Kinderen met een hoger IQ hebben een betere kans om over hun TOS heen te groeien. Er zijn aanwijzingen voor latere effecten die de ontwikkeling van de fonologie en leesvaardigheden nadelig beïnvloeden. De TOS aan het begin van de levensjaren zorgt vaak voor leerproblemen op latere leeftijd

• Gemengde cognitieve-linguïstische verklaringen:

   de mate waarin de verschillende cognitieve en linguïstische tekorten zijn gerelateerd aan welke van de achterstanden die een causale rol spelen in het taalleerprobleem bij kinderen met TOS? 
  
  
  
  - Surface hypothesis: de karakteristieken van de taal en de consequente predictoren van de elementen die het meest kwetsbaar zijn + verwerkingslimiet (snelheid of auditief). Tekorten in het verwerken zullen compromitteren bij het verwerken van de morfemen, vooral als deze van korte duur zijn.
  - Connectionisme: de hogere-level syntactische achterstanden worden verklaard vanuit de lagere-level achterstanden in fonologisch coderen en representeren. Dit draagt op zijn beurt bij aan auditief-perceptieve achterstanden.

• 7 Hoofdstuk 8 Autism

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
  Laat hier meer flashcards zien

• Theorieën voor autisme:  

  
  
  
  roege werd gedacht dat autisme ontstond uit slechte opvoedvaardigheden of door afstandelijke ‘koelkastmoeders’. Nu wordt het vooral verklaard vanuit cognitieve factoren. 

• Joint attention bij autisme:

  er werd gedacht dat kinderen met ASS minder interesse hadden in gezichten dan andere kinderen. Het blijkt dat kinderen met ASS kunnen zien waar een ander naar kijkt, maar hun vaardigheid om spontaan een verandering in een anders kijkrichting te volgen is vertraagd.

• Relatie tussen cognitieve achterstanden en autistisch gedrag: 

  
  
  
  

  • -  Prestaties op de TOM taken correleerde met prestaties op EF taken, maar deze correlatie zwakte af wanneer er rekening gehouden werd met taalvaardigheden en non-verbale vaardigheden.
    
  • -  De cognitieve achterstanden zijn geen sterke voorspellers van autistische symptomen op gedragsniveau. 
    

• 8 Hoofdstuk 9 Understanding Developmental Cognitive Disorders: Progress and Prospects

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
  Laat hier meer flashcards zien

• Pragmatic Language Impairment (PLI) 

  
  
  
  valt tussen een taalstoornis en Asperger syndroom. Deze individuen hebben een achterstand in de semantiek en moeite met communiceren, maar kunnen goed sociale relaties onderhouden en hebben vele interesses. De diagnose kan opgeheven worden als het kind van interesse wisselt en andere communicatieve vaardigheden laat zien. Een tussencategorie zoals PLI is dus lastig. 

• Nonverbal learning difficulty (NLD) 

  
  
  
  een vorm van leermoeilijkheden waarbij er twee of meer verschillende stoornissen tegelijkertijd voorkomen. Het is geen officiële diagnose. Sterke kanten zijn singlewoord-lezen en spelling, zwakke kanten zijn handschrift, leesbegrip, rekenen en wiskunde. Deze individuen laten ook sociaal-emotionele en adaptieve achterstanden zien. NLD is een set van symptomen die niet domein-specifiek zijn, maar vaak wel tegelijk voorkomen.