Afweer - Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat
7 belangrijke vragen over Afweer - Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat
Hoe is de verhouding tussen vezels en kalkzouten in het bot en op welke manier veranderen deze gedurende het leven?
Kalkzouten nemen af.
Kalk moet in voldoende mate in het bloed aanwezig zijn. Hart, andere spieren en zenuwen zijn daar afhankelijk van. Bij dreigend tekort worden botten geofferd.
---
- In jeugd 1/3 kalkzouten en 2/3 vezels en cellen.
- Vanaf 20 jaar draait deze verhouding geleidelijk om waarmee botten harder, zwaarder en minder flexibel worden.
- Vanaf 35 jaar nemen hoeveelheden kalkzouten en vezels geleidelijk af en neemt botmassa af, botten worden dunner, poreuzer en zwakker. Is praktischer wanneer spiermassa, behendigheid en evenwichtsgevoel geleidelijk afnemen.
- Na overgang door afname hormonen oestrogeen, verlies botdichtheid.
Beschrijf wat je verstaat onder botontkalking/ osteoporose
Verlies botdichtheid. Na 50 door afname hormonen oestrogeen, testosteron
-
Dit proces is goed te dragen wanneer het proces niet te snel gaat en de botten bij het begin van het proces voldoende stevig zijn opgebouwd. Intensieve belasting, in combinatie met voldoende kalk en vitamine D het proces doen vertragen.
Beschrijf hoe gewrichtskraakbeen wordt gevoed.
Door Gewrichtssmeer (synovia)- lijkt op rauw eiwit.
--
Zorgt voor het soepel over elkaar kunnen glijden van de gewrichtsoppervlakken en voor voeding van het kraakbeen. Tijdens belasting wordt het gewrichtskraakbeen als een heel stugge spons enigszins leeg geperst. Na afloop zuigt het zich weer vol. Op die manier helpt regelmatige belasting afgewisseld met rust het kraakbeen te voeden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Leg uit wat wordt verstaan onder agonist, antogonist en synergist.
Agonist; buigende spier die beweging veroorzaakt.
Antagonist is zijn passieve tegenhanger
Synergist is een spier die de werking van een andere spier ondersteunt.
Leg uit wat er gebeurt in een spier waarin de rustspanning langdurig verhoogd is.
Geeft pijn en vermoeidheidsklachten en staat herstel in de weg.
Uit welk type weefsel is de opperhuid opgebouwd? En wat zegt dat over de voeding daarvan?
Dekweefsellaag- geen bloedvaatjes, weinig tussencelruimte. Nergens in het lichaam is het dekweefsel dikker dan in de opperhuid. (hoorncellen)
Voeding van de cellen in de opperhuid komt vanuit de tussencelruimte van de lederhuid, die goed doorbloed is.
De meest actieve cellen van de opperhuid (delende moedercellen, pigmentcellen en kliercellen) bevinden zich dan ook vlak bij de lederhuid.
Noem naast spierweefsel nog 2 weefsels waarmee de lederhuid via het onderhuids bindweefsel verbonden kan zijn.
lederhuid en onderliggend weefsel verbonden (afhankelijk van plek) met:
- bot (-vlies), kraakbeen (-vlies)
- gewrichtsband
- gewrichtskapsel
- spier (fascie)
- pees (fascie)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen die gerelateerd zijn aan Afweer - Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat
-
Voortplantingstelsel - Afweer - Algemene ziekteleer
-
Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat - Hormoonstelsel
-
Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat - Zintuigen en waarnemen
-
Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat - Zenuwstelsel
-
Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat - Urinewegstelsel
-
Algemene ziekteleer - Bewegingsapparaat - Ademhalingsstelsel