Bewegingsapparaat - Algemene bouw en functie van het skelet - Botten en botweefsel

23 belangrijke vragen over Bewegingsapparaat - Algemene bouw en functie van het skelet - Botten en botweefsel

5.2.2 V1 Noem naast botweefsel nog 3 andere weefsels die in bot voorkomen.

Botcellen
kalkzouten
collageenvezels
lijmstoffen

5.2.2 (1) Geef aan in welke mate botweefsel doorbloed is:

Botten zijn de bouwstenen van het skelet. Bot heeft een goede doorbloeding (net zo goed als spierweefsel in rust) en wordt continue opgebouwd.

Wat kun je zeggen over de mate van 'levendigheid' van botten

  • Goed doorbloed en
  • Continue afbraak en opbouw
zorgen voor de zogenoemde 'levendigheid van botten.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

5.2.2 (1) Benoem uit welke bestanddelen botweefsel is opgebouwd, welke stofwisselingsprocessen erin plaatsvinden:


Botweefsel bestaat uit een combinatie van:
  • Botcellen: in minderheid t.o.v. De tussenstof. Botvormende cellen (osteoblasten) en botvretende cellen (osteoclasten)
  • 'Dode' tussenstof (anorganisch): bestaan uit kalkzouten (calciumfosfaat), geven de botten de nodige hardheid die met voeding worden opgenomen en gedeeltelijk on de botten wordt afgezet. Proces is afhankelijk van bepaalde hormonen, van Vit.D en van lichamelijke belasting. Kalk maakt de botten ook zwaarder.
  • Een 'levende' tussenstof (organisch): bestaat uit bindweefselvezels (collageen), geeft het bot zijn taaiheid en veerkracht. De vezels zijn met elkaar en met het overige botmateriaal verlijmd door diverse eiwitachtige lijmstoffen.

Hoe geschiedt de uitwisseling van stoffen in het botweefsel

de tussenstof in bot weefsel is niet vloeibaar maar hard.
De uitwisseling van stoffen tussen de botcellen en he bloed vindt plaats via minuscule uitlopers van de botcellen, die in het harde botweefsel liggen ingebed en als een soort verbindingskanaaltjes dienst doet.

Waarom kan niet alle kalk gewoon permanent in de botten blijven zitten?

Heeft te maken dat er altijd voldoende kalk in het bloed aanwezig moet zijn.
Hart, spieren en zenuwen zijn daar erg afhankelijk van.
Bij een tekort in het bloed worden de botten opgeofferd door er kalk aan te onttrekken. Bij een overschot wordt het tekort in de botten weer aangevuld.

5.2.2 (2) Geef aan de hand van de termen botvlies, compact bot, spongieus bot, rood beenmerg, geel beenmerg en gewrichtskraakbeen aan hoe een bot globaal is opgebouwd.

Bot bestaat van buiten naar binnen uit:
  • compact bot
  • spongieus bot met daarin rood beenmerg
  • mergholte in de lange pijpbeenderen met daarin geel beenmerg

Bot wordt omgeven door botvlies. Bij gewrichtsverbinding is er een laagje glasachtig kraakbeen.

Noem de 4 verschillende botten en
waar ze in het lichaam voorkomen.

Lange pijpbeenderen
> armen en benen, de enigen met centrale mergholte.

Korte pijpbeenderen

> handpalm, voetrug, vingers, tenen.

Platte beenderen

> schedel, heupbeenderen, ribben, borstbeen, schouderbladen.

Onregelmatige beenderen

> hand- en voetwortelbeentjes, wervels en  sleutelbeenderen.

5.2.2. 2) Hoe is een bot globaal opgebouwd? Omschrijf van binnen naar buiten.

Van buiten naar binnen:
  • botvlies, bestaande uit goed doorbloed vlezig en gevoelig bindweefsel, en ligt om het
  • compact bot, dit is massief en zwaar. Dit is een dunne laag die overgaat in
  • spongieus bot, opgebouwd uit beenbalkjes, hiertussen ligt
  • rood beenmerg hier worden de meeste bloedcellen gevormd in het spongieus botweefsel
  • geel beenmerg bevindt zich In de centrale mergholte (vetweefsel in de mergholte) en
het gewrichtskraakbeen (niet doorbloed) bevindt zich tussen twee botten / tussen een gewricht.

5.2.2 V1 Wat kan je zeggen over de levendigheid van botten

Het heeft een goede doorbloeding en wordt continu opgebouwd.

Noem het verschil tussen rood en geel beenmerg en geef aan waar ze zich bevinden en wat hun functies zijn.

Rood beenmerg: ligt tussen de beenbalkjes in het spongieus bot en daarin worden de rode bloedcellen gevormd.

Geel beenmerg: in de lange pijpbeenderen, is een langwerpige holte aanwezig, de centrale mergholte, daarin bevindt zich het gele beenmerg.
Belangrijkste functie om het bot licht in gewicht te houden.

Wat is het proces van botontkalking

Door overgang en ouderdom neemt de hoeveelheid kalkzouten in de botten geleidelijk af en komen daar geen vezels voor in de plaats.
De botten worden dunner, maar vooral poreuzer en daarmee zwakker.
De verdwenen kalkzouten en vezels worden vervangen door stoffen die niet bijdragen aan de stevigheid van het bot.

5.2.2 V3 Hoe is de verhouding tussen vezels en kalkzouten in het bot en op welke manier verandert deze gedurende het leven?

Jeugd:
1/3  van botmateriaal bestaat uit kalkzouten en 2/3 uit vezels en cellen

Vanaf 20 jaar:
2/3 kalkzouten en 1/3 uit vezels en cellen

Welk weefsel bevindt zich op de plek waar een bot een gewrichtsverbinding vormt.

Een dunne laag glasachtig kraakbeen, het gewrichtskraakbeen.

Op welke manier veranderd de verhouding vezels en kalkzouten gedurende het leven?

Door de jaren heen veranderd deze verhouding naar
meer kalkzouten en
minder vezels en cellen.
Gevolgen hiervan:
Bot wordt harder en minder flexibel.

5.2.2 V3 Noem 2 factoren die het proces van botontkalking afremmen

Intensieve belasting in combinatie met voldoende kalk en vit. D, doe het proces vertragen.

Noem 3 factoren die van belang zijn voor een goede bot-opbouw in de jeugd

- erfelijke aanleg
- intensieve beweging
- voeding
- voldoende kalk in voeding
- aanmaak en opname van vitamine D

5.2.2. 3) Beschrijf kort hoe botontwikkeling plaatsvindt

Vanuit het kraakbeen begint de verdere groei.
Vanuit botkernen in het kraakbeen groeit bot dat
het kraakbeen vervangt.

Is botontkalking synoniem aan osteoporose?

Osteoporose
Hiervan wordt omschreven dat er gaten ontstaan in het bot, omdat de afbraak van bot sneller verloopt dan de aanmaak.

Vergelijk dit met de beschrijving van botontkalking, waar het ook gaat over verminderde aanmaak van het bot, en dan kan wel gezegd worden dat ze synoniem zijn aan elkaar.

Hoe vindt de breedte -of lengtegroei plaats?

  • breedtegroei bij botten vindt plaats bij het botvlies
  • lengtegroei vindt plaats bij de epifysairschijven

Noem de twee natuurlijke omstandigheden waaronder botontkalking plaatsvind.

  1. Als oestrogeen verminderd of wegvalt, zal de remming van osteoclasten wegvallen
  2. door de vermindering van de productie van testosteron

Noem drie factoren die in de jeugd van belang zijn voor een goede botopbouw.

  1. Goede voeding (voor voldoende gevarieerde voedingsstoffen)
  2. Vitamine D vorming door zonlicht (buiten zijn)
  3. Beweging (wandelen, spelen, sporten)

5.2.2 3) Geef aan vanuit welk weefsel nieuw botweefsel zich ontwikkelt, wat er gebeurt met botweefsel na de overgang en op hoge leeftijd en je kunt drie belangrijke beinvloedbare factoren noemen die helpen bij het opbouwen van voldoende sterke botten in de jeugd en bij het uitstellen van het proces van osteoperose op latere leeftijd.

Ontwikkeling nieuw botweefsel:

Proces:
- aanleg vanuit kraakbeen
- verbeningsproces vanuit groeischijven
- botbalans door beweging, vitamine D en hormonen

  • onbalans in het proces leidt tot osteoporose


Botweefsel na de overgang en op hoge leeftijd:
Na de overgang verliezen de botten van vrouwen, door verdwijnen

van het hormoon oestrogeen, in verhoogd tempo aan dichtheid-botontkalking (osteoporose).
Bij mannen kan, door geleidelijke afname van testosteronvorming kan botontkalking optreden.

3 belangrijke beïnvloedbare factoren:
  1. Intensieve belasting
  2. Vitamine D
  3. Voldoende kalk


De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo