Specifieke afweer - Immuniteit - LEERVRAGEN
3 belangrijke vragen over Specifieke afweer - Immuniteit - LEERVRAGEN
Leg in grote lijnen uit hoe de specifieke afweer werkt.
- na herkenning ervan door exact passende antigeenreceptoren van de lymfocyten (zowel B- als T-)
- na uitgebreide vermenigvuldiging (klonen) van deze lymfocyten
Waarin verschillen B- en T-lymfocyten qua werking?
- bacteriën die niet in cel binnendringen
- macrofaag biedt bacterie aan bij de B-lymfocyten in een lymfeklier
- passende lymfocyt gaat zich delen
- nakomelingen gaan veel antilichamen vormen
- via bloed en lymfe door lichaam verspreid
- antilichamen maken de bacteriën onschadelijk door zich aan hun antigenen te binden
- antigeen-receptoren
- cellulaire respons - rechtstreeks de geïnfecteerde cellen aanvallen (cel - cel contact)
- virussen in cellen
- bestrijden van lichaamsvreemde cellen door er een chemische stof op los te laten en het controleren van het afweermechanisme
Noem het verschil tussen cellulaire en humorale immuniteit.
SPECIFIEKE AFWEER;
gericht tegen één bepaalde ziekteverwekker (eigenlijk tegen één stof) antigeen in de wand van de ziekteverwekker.Cellulaire immuniteit;
- T-cellen hebben receptoren in de wand waarmee ze vasthaken aan antigenen in de wand van ziekteverwekkers of in de wand van door ziekteverwekkers aangetaste cellen.
- In het plasma zitten losse antistoffen (immunoglobuline) gemaakt door B-cellen, die daartoe aangezet zijn door T-helpercellen. Deze antistoffen hechten aan antigenen, die vervolgens opgegeten worden door fagocyten.(macrofagen)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden