Samenvatting: Branding En Marketingcommunicatie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Branding en Marketingcommunicatie
-
1 De module Inleiding, behalve paragraaf marketingcommunicatie vroeger en nu
Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
‘Branding is het bouwen, laden en onderhouden van merken op een dusdanige manier dat je merk relevant is voor je doelgroep en onderscheidend ten opzichte van concurrenten.’
Wat is Branding? -
Het woord ‘marketing’ is afgeleid van het Engelse woord ‘market’ en ‘getting’. Op de markt vind je aanbieders die een product of dienst verkopen. Omdat deze aanbieders zo veel mogelijk omzet willen realiseren, stemmen ze hun producten en diensten af op de wensen van hun consument. Daarvoor maken die aanbieders gebruik van de marketingmix (de 4 p’s).
Wat is Marketing? -
Marketing staat voor duurzaam, klantgericht ondernemen. Marketeers hebben een leidende rol in het bevorderen van klantgericht ondernemen en creëren zo waarde voor de klant, de organisatie en de maatschappij.
Waar staat de Marketing voor? -
X gaat over de ‘p’ van promotie, één van de vier p’s van de marketingmix die globaal uitgewerkt wordt in het marketingplan. In het marketingcommunicatieplan wordt de ‘p’ van promotie tot in detail uitgewerkt, zodat er een actieplan ontstaat waarmee de communicatieafdeling van een bedrijf aan de slag kan.
Marketingcommunicatie -
de Z van zender, de B van boodschap en de O van ontvanger. Nieuw is de M: die staat voor media, ofwel het kanaal waarmee de boodschap wordt verzonden. Denk bijvoorbeeld aan de kanalen televisie, tijdschriften, kranten, de radio of online.
Lineair ZBMO-model -
het vormgeven van de boodschap door middel van woorden, beelden en geluid. Hij moet erop toezien dat zijn boodschap precies zo in de media verschijnt als hij het heeft bedoeld. Het is dus zaak om heel goed na te denken over de boodschap die je over wil brengen en de manier waarop je dat wil doen.
Coderen -
een taak van de ontvanger. Is de boodschap zo duidelijk geformuleerd dat de ontvanger in staat is om hem juist te interpreteren? Voordat je een boodschap ontwikkelt moet je dus zo veel mogelijk informatie over de doelgroep verzamelen, zodat je de kans dat de doelgroep jouw boodschap niet begrijpt geminimaliseerd wordt.
Decoderen -
een verzameling van alle factoren die ervoor zorgen dat zender en ontvanger elkaar niet begrijpen. De zender slaagt er bijvoorbeeld niet in om de boodschap goed te formuleren. Of de ontvanger heeft problemen met de decodering.
Ruis -
het communicatieproces misloopt door de innerlijke toestand van de zender of de ontvanger. Bijvoorbeeld een communicatiemedewerker die zijn dag niet heeft en een slechte boodschap formuleert. Of de ontvanger die aan het dagdromen is waardoor allerlei communicatie-uitingen niet worden opgemerkt.
Interne ruis -
op het moment van communiceren de boodschap verstoord wordt door externe omstandigheden buitende de zender en ontvanger om. Stel dat jij een advertentie aanlevert bij een krant. Die advertentie wordt keurig geplaatst – maar dat gebeurt een week te laat, als het evenement dat jij wilde aankondigen, al voorbij is.
Externe ruis
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden