Klinische neuropsychologen - Epilepsy
54 belangrijke vragen over Klinische neuropsychologen - Epilepsy
Epilepsie omvat verschillende complexe symptomen die kunnen worden veroorzaakt door verschillende disfuncties in het brein. Het veroorzaakt niet alleen stereotypisch gedrag (de bekende seizure) maar het kan ook:
Epilepsie is de meest voorkomende brein stoornis, want:
Recent is de definitie van epilepsie aangepakt door de International League Against Epilepsy (ILAE). De verandering in definitie zat hem in:
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Seizure classification onderscheidt verschillende types van seizures, gebaseerd op specifieke symptomen. Die symptomen zijn:
2: onvrijwillige bewegingen
3: perceptuele en atonome veranderingen
4: mogelijke veranderingen in gedrag
Je hebt Seizure classification & Epilepsy syndrome classification. Dit zijn twee verschillende strategieën die helpen met diagnosticeren en behandelen van epilepsie. Verschillen zijn:
Epilepsy syndrome classification omvat ook de karakteristieken zoals etiologie, het verloop en de localisatie van de aanvallen.
In 1979 onderscheidde de eerste classificatie voor epileptische aanvallen tussen:
die ontwikkelen in een specifiek deel van het brein
- gegenaraliseerde aanvallen:
die ontwikkelen door elektrische ontladingen in het hele brein .
De oorzaak van gegeneraliseerde aanvallen lijkt te komen door
De oorzaak van focale aanvallen kan verschillende oorzaken hebben, zoals:
Classification of seizures (1981) bestaat uit 3 soorten seizures:
2: primary generalized seizures
3: unclassifiable seizures
'Primary generalized seizures' uit classification of seizures bestaat uit:
- absentie (zooming out- komt vaak voor bij kleine kinderen, zonder dat ze spasmes hebben)
- myoclonic seizures (kort en plotselinge increase in spierspanning, geen verlies van bewustzijn)
- tonic-clonis seizures (compleet verlies van bewustzijn)
- tonic seizures (tonic fase: spieren samentrekking)
- clonic seizures (clonic fase: bilaterale spasmes)
- atonic seizures (geen spieren die samentrekken maar juist verlies van spierspanning; ineens op de grond vallen)
Classification of epilepsy syndromes (1989) bestaat uit:
2: Gegeneraliseerde epilepsie syndromen
3: Epilepsie syndromen met en zonder focal en gegeneraliseerde karakteristieken (geen verdere inhoud)
4: speciale syndromen (geen verdere inhoud)
'Gegeneraliseerde epilepsie syndromen' uit Classification of epilepsy syndromes bestaat uit:
- symptomatic = bekende oorzaak
- cryptogenic = vermoeden van een neurologische oorzaak
zelfde als locatie gerelateerde epilepsie syndromen alleen dan andere idiopathic
De precieze oorzaak van epileptische aanvallen is onbekend. Dit is er WEL bekend:
Er wordt vermoed dat overmatig en synchrone discharges leiden tot aanvallen.
Anti-epileptic drugs hebben als doel om
Behandelingen voor epilepsie zijn meer dan alleen seizure control, want:
Anti-epileptic drugs controleren de symptomen (de aanvallen) maar niet de oorzaak van epilepsie. Hoe deze medicijnen vaak worden gebruikt:
het doel = patiënten behandelen met minimale dosis om de bijwerkingen te minimaliseren.
Daarom:
monotherapy heeft de voorkeur, waarbij 65% kans is om seizure-free te worden.
polytherapy vergroot deze kans naar 70-80%.
als aanvallen dan stoppen kan er worden besloten of en hoe er voorzichtig kan worden gestopt met de medicatie.
Neurosurgical treatment kan de 20-30% van epilepsie patiënten helpen die drug resistant zijn.
Wat opereren ze hier en wat zijn resultaten?
70% van de drugresistant patiënten zijn na zo'n operatie seizure-free. 30% heeft minder seizures.
Onder neuro operaties voor epilepsie letten neuropsychologen goed op om ........
Bij neurosurgical behandeling voor epilepsie worden de volgende stappen ondernomen door neuropscyhologen:
2: Wada-rest: uitvinden waar taal en geheugen worden gerepresenteerd in het brein zodat deze plekken bij de operatie vermeden worden.
Barbiturate injecties veroorzaken anesthesie (verlamming) van de ipsilaterale hemisferen.
3: cognitieve taken onder de operatie (wanneer de patiënt wakker is) om taal en geheugenverlies te voorkomen.
Vagus nerve stimulation (VNS) =
De cognitieve en gedragseffecten van epilepsie zijn deels passend bij:
Drie klinische factoren gerelateerd aan de neiging om als gevolg van epilepsie, cognitieve, psychiatrische en psychologische problemen te ontwikkelen:
blijven hetzelfde binnen patiënten (zoals: structurele brein abnormaliteiten, de leeftijd van het begin en de typen aanvallen)
2: dynamische klinische factoren:
variëren per patiënt (zoals: frequentie en duur van aanvallen)
3: behandeling:
anti-epileptics, operaties, etc.
Deze factoren interacteren, wat het moeilijk maakt om neurologische impact te differentiëren van elkaar. Verder is het ook zo dat als epilepsie een chronische stoornis is, de ontwikkelingsfases van het brein en de invloed van de omgeving, de risico beoordeling compliceren.
De meest voorkomende Idiopathic generalized epilepsy (IGE) syndromen zijn
- Childhood absence epilepsy (CAE): vaak als kind
- Juvenile absence epilepsy (JAE): vaak als kind
- Juvenile myoclonic epilepsy (JME): als eerst in adolescentie
Juvenile myoclonic epilepsy (JME):
- Is een idiopathic generalised epilepsy (IGE) syndroom.
- Komt als eerste voor in de adolescentie.
hierbij leidt je aan:
- gegeneraliseerde tonic-clonic seizures
- myclonic spasmes
- beperkingen in executieve functioneren (zoals mentale snelheid, flexibiliteit, etc.)
Benign epilepsy with centrotemporal spikes (BECTS) =
- start in kindertijd en vooral en compleet NA adolescentie
- onder de actieve seizure periode, komen leer- en gedragsproblemen bij 0-65% van de patiënten voor. Dat verminderd als de aanvallen in remissie zijn.
Patiënten met BECTS moeten seizure-free worden om:
Bij Symptomatic epilepsie hangen de cognitieve problemen heel erg af van
temporal lobe epilepsy (TLE)
TLE komt voor bij 70% van de patiënten die te maken hebben met chronische symptomatic epilepsies
het wordt gekarakteriseerd door geheugenverlies. Dit geheugenverlies is dan minder materiaalspecifiek in het geval van een vroege aanvang van de ziekte, en komt dan vaak door hippocampal sclerosis.
het hangt af van de exacte locatie van de TLE zijn er 4 verschillende soorten geheugenverlies die kunnen optreden.
Bij symptomatic epilepsy zitten de seizures vooral in
4 verschillende soorten geheugenverlies die kunnen optreden door TLE (temporal lobe epilepsy)
- Aanvallen in de mesial temporal lobe zorgen voor beperkingen in verbaal episodisch geheugen
- abnormaliteiten in de neocortex verminderen het verbale semantische functioneren
3 cognitieve phenotypen in TLE (temporal lobe epilepsy)
- Minimale cognitieve stoornissen
- specifiek geheugenverlies
- gegeneraliseerde cognitieve stoornissen en heel ernstig geheugenverlies
deze phenotypen gaan samen met het breinvolume en dat is niet alleen de corticale temporale regio maar ook de subcorticale regio's.
Seizure activiteit in de parietale en occipitale kwab veroorzaakt:
Dit terwijl andere neurologische problemen zoals alexia (niet meer kunnen lezen) en agnosia (objecten en mensen niet herkennen) minder vaak gezien worden.
De minder consistent structurele afwijkingen in Frontal lobe epilepsy (FLE) resulteren in
De belangrijkste cognitieve problemen als gevolg van epilepsie, zijn gelinkt aan:
- Op vroege leeftijd aanvang van de ziekte
- de frequentie van de aanvallen
- de ervaring van een of meer epileptische staten (tonic-clonic)
- lange termijn behandeling met anti-epileptic drugs
Wanneer kunnen patiënten vooral leiden aan cognitieve limitaties als gevolg van epilepsie (en dan met name van verslechtering in geheugen- en psychomotorische snelheid)?
andere neuropsychologische factoren die verstrengelen met cognitieve problemen zijn een uitdaging in behandeling.
Welke leeftijdsgroep laat soms als symptomen van cognitieve en gedragsproblemen zijn vóór de aanvang van epilepsie?
Anti-epileptic drugs hebben bijwerkingen. Die variëren van mild tot matig. Deze bijwerkingen zijn moeilijker / makkelijker te controleren dan cognitieve problemen.
Bij het voorschrijven van anti-epileptics worden de volgende onderdelen goed meegenomen (wat soms wel zorgt voor frequente verandering van behandelingen):
- klinische ervaring van de neuroloog
- subjectieve mening van de patiënt en zijn individuele omstandigheden
Monotherapie & polytherapie betekenis
polytherapie = behandeling met combinatie van geneesmiddelen
Bijwerkingen van phenobarbital & phenytion:
Bijwerkingen van Carbamazepine, valproate & lamotrigine:
Bijwerkingen van levetiracetam & lacosamide:
Randomized clinical trials (RCT) hebben de voorkeur voor:
Als meerdere anti-epileptic medicijnen tegelijk worden genomen dan
In het begin van de 20e eeuw bestond het concept: 'epileptic personality'. Waar kwam het vandaan en wat houdt het in?
patiënten met epilepsie werden gezien als impulsief, egocentrisch, obsessief en religieus.
nu wordt dit niet meer geloofd. Onderzoek focust nu op psychiatrische stoornissen, omdat de incidentie significant hoger is bij patiënten met epilepsie in vergelijking tot anderen.
De meest voorkomende stoornissen bij epileptische patiënten:
angst stoornissen
persoonlijkheids stoornissen
psychose stoornissen
deze stoornissen verhogen de kans op suïcide tot op zekere hoogte (4x)
Angst symptomen bij patiënten met epilepsie hangen sterk af van:
- de ervaring van het verliezen van controle en
- de coping style van de patiënt.
Welke epilepsie patiënt heeft het meest last van depressie?
Persoonlijkheidsstoornissen of veranderingen komen bij ongeveer 31% voor in epilepsie patiënten met:
Psychoses worden sterk geassocieerd met seizures. Vooral met:
epileptische patiënten met psychosen laten minder negatieve symptomen zien.
Patiënten met en zonder seizures kunnen psychosociale problemen ondervinden. Waar patiënten met epilepsie vooral last van hebben, wat zulke problemen kan veroorzaken:
- negatieve attitudes van anderen
- slechte sociale support
- verslechtering in verwachtingen over het level van eigen prestaties bij persoonlijke doelen
dit heeft vaak te maken met beroeps- en interpersoonlijk gedrag (vinden van een baan/vormen en behouden van relaties).
de onzekerheid door de dreiging dat er op elk moment een aanval kan plaatsvinden waarbij er plotseling verlies van controle is, is de centrale oorzaak van deze problemen.
Psychosociale problemen bij epilepsie patiënten komen in alle culturen voor maar:
Wat maakt epilepsie zo'n complexe stoornis?
- gecombineerd met behandelingsfactoren, de chronische oorzaak en leeftijdsafhankelijkheid.
Concluderend: klinische neuropsychologen zijn essentieel voor het multidisceplinaire team voor epilepsie patiënten en dragen bij aan:
- behandeling
van de cognitieve- en gedragsconsequenties van seizures in everyday life.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden