Samenvatting: Buitenland | 9789011756243 | Dion van Goningen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van buiteNLand | 9789011756243 | Dion van Goningen

• 1 Ontwikkeling

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.2 Meten van welvaart en welzijn

  Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem drie manieren om welvaart te meten (werkboek, vraag 1A)

  1. het bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd)
     
  2. de VN-welzijnsindex 
  3. de verdeling van de beroepsbevolking

• Vraag 1B - in een land wonen 15 miljoen mensen. Het land had in 2012 een bnp van 90 miljard euro. Wat was het bnp/ hoofd?

  90.000.000.000 euro : 15.000.000 = 6.000 euro

• Tot welke groep van landen hoort het land uit opdracht 1B (bnp/ hoofd 6000 euro)

  Semi periferie

• De VN-welzijnsindex zegt iets over het welzijn van de mensen. Op welke drie dingen wordt hierbij gelet?

  1. de alfabetiseringsgraad
  2. de koopkracht
  3. de levensverwachting

• bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd)

  Alles wat in een jaar in een land verdiend wordt, gedeeld door het aantal inwoners.

• In bron 5 zie je de verdeling van de economische activiteiten in drie sectoren, welke?

  primair, secundair en tertiair.

• Welke activiteiten horen bij de primaire sector?

  landbouw, mijnbouw, visserij
  Vraag 1E. Een beroep als mijnwerker valt in deze sector.

• Welke activiteiten horen bij de secondaire sector?

  industrie, ambacht, bouw. 
  Vraag 1E. Een beroep als lasser valt in deze sector.

• Welke activiteiten horen bij de tertiaire sector?

  handel, verkeer, overheidsdiensten, banken en verzekeringen.
  Vraag 1E. Een beroep als leraar valt in deze sector.

• 1.4 Globalisering verandert het wereldsysteem

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom 'krimpen' de afstanden tussen gebieden?

  Door het gebruik van moderne communicatie en snelle verbindingen, maar vooral doordat het vervoer met schepen, treinen en vliegtuigen goedkoper en sneller is geworden.