Aarde Klimaat en landschap - Zeestromen en klimaatgebieden

23 belangrijke vragen over Aarde Klimaat en landschap - Zeestromen en klimaatgebieden

Wat doet een warme zeestroom?

Een warme zeestroom komt vanuit een relatief warm gebied.
Caribisch gebied -> Noordwesten van Europa. 

Het zorgt voor regen, warmte en ijsvrije havens

Wat doet een koude zeestroom?

Een koude zeestroom komt van een relatief koud gebied.

Het zorgt voor een koud klimaat en dichtgevroren havens.

Hoe komt het dat je in de subtropen aan de kust veel woestijnen treft?

In de subtropen is er aan de kust een koude zeestroom. Deze koelt de lucht erboven af waardoor er weinig vocht vastgehouden kan worden. Het gevolg is weinig neerslag, dus droogte.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een oceanische circulatie?

Een algemeen systeem voor de zee- en oceaanstromen op aarde.

Waarom zij de lucht- en zeestromen belangrijk voor de herverdeling van de warmte op aarde?

De tropen die vangen veel warmte op doordat daar de zon het hoogst aan de hemel staat. -> zonder die stromen zou het nog warmer daar zijn.

Op hogere breedtes nog kouder.

De wind zorgt ervoor dat een zeestroom uit een warm of een koud gebied komt. Welke twee algemene uitspraken kun je doen

1. Hoe kouder de zeestroom, hoe hoger het drukgebied, des te minder vocht de lucht bevat.
2. Hoe warmer de zeestroom, hoe lager het drukgebied, des te meer vocht de lucht bevat.

Wat zorgt ervoor dat de zeestromen in beweging blijven en wat doet dit?

De diepwaterpomp. Dit gebeurt bij een plek waarbij warm water afkoelt, hierdoor zwaarder wordt en veel zout bevat. Door de afkoeling en het zout zal de zeestroom gaan dalen. Vervolgens zal de zeestroom weer worden meegenomen door de overheersende windrichting over de oceaan.

Waar is de klimaatclassificatie van Köppen op gebasseerd? En waar worden deze vijf hoofdgroepen verder in onderverdeeld?

De samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei.
Die verder worden onderverdeeld in temperatuur en droogte- index.

Welke vijf hoofdgroepen zijn er binnen de klimaatclassificatie van  Köppen? Welk klimaat heeft NL?

A: tropische regenklimaat
B: droogklimaat
C: gematigd zeeklimaat
D: landklimaat
E: poolklimaat.  

Nederland heeft gematigd zeeklimaat (Cf).

Welke, in totaal vijf kenmerken, horen bij een Af-,  Aw- en As-klimaat?

1. Af, Aw en As hebben een tropische regenwoudklimaat.
2. Alle drie komen komen boven de 18 graden C.
3. Af - klimaat heeft het hele jaar door veel regen.
4. Aw - klimaat heeft het hele jaar door veel regen, maar wel met een droge winter.
5. As - klimaat heeft het hele jaar door veel regen, maar wel met een droge zomer.

Welke vier kenmerken horen en bij een BW- en een BS - klimaat?

1. Dit zijn beiden droogklimaten.
2. Er wordt niet naar de temperatuur gekeken.
3. BW is een woestijnklimaat waar tussen de 0 en 250 mm neerslag valt.
4. BS is een steppeklimaat waar tussen de 250 en 500 mm valt.

Welke vier kenmerken horen er bij een Cf-klimaat?

1. Dit is een gematigd zeeklimaat.
2. In een Cf-klimaat is de gem. temperatuur in de winter tussen de -3 en 18 graden C.
3. Gem. temperatuur warmste maand is hoger van 10 graden C.
4. Het hele jaar door veel neerslag.

Wat voor klimaat hoort er bij een Cs-klimaat en welke vier kenmerken heeft het?

1. Cs is het Middelands zeeklimaat.
2. Cs heeft een hete en droge zomer en een milde en natte winter.

Welke vier kenmerken horen er bij een Df- en Dw-klimaat?

1. Dit zijn de landklimaten.
2. Grote verschillen tussen en zomer en de winter.
3. In de winter moet het onder de -3 graden C zijn en in de zomer minimaal 10 graden C.
4. Df en Dw hebben het hele jaar door neerslag, alleen heeft Dw een droge winter.

Welke vier kenmerken horen er bij EF- en EH-klimaten? (F=vorst en H=hooggebergte).

1. Dit zijn de poolklimaten.
2. Bij een EF-klimaat is het het hele jaar onder de 0 graden C.
3. Bij een EH-klimaat is het hele jaar door onder de 0 graden C, behalve in de zomer kan het onder de 10 graden C worden.
4. EF heeft bijna geen neerslag. EH heeft veel stuwingsneerslag door gebergtes (loefzijde).

Welke kenmerken horen er bij een ET- klimaat?

1. Dit is een (polair-)toendraklimaat.
2. Gem. Temp. Koudste maand -3 graden C.
3. Gem. Temp. Warmste maand tussen 0 en 10 graden C.
4. Er valt maar weinig neerslag en als er neerslag valt is dit sneeuw.

Twee dezelfde klimaten, bijv. Een Cs- en Cs-klimaat kunnen verschillende waardes hebben in temperatuur en neerslag. Hoe komt dit?

Dit komt doordat de ITCZ naar het noordelijk halfrond verschuift.

Het klimaat valt te beschrijven, verklaren en bepalen. Welke drie begrippen horen daarbij?

Beschrijven: klimaatelementen.
Verklaren: klimaatfactoren.
Bepalen: geofactoren.

Welke algemene regels kun je zeggen over de eerste klimaatfactor; geografische breedteligging als het gaat om temperatuur en neerslag. En wat bepaalt de geografische breedteligging?

1. Hoe hoger de breedtegraad vanaf de evenaar, hoe lager de temperatuur.
2. De neerslag hangt af van het drukgebied.
3. De breedteligging bepaalt de overheersende windrichting.

Welke algemene regels gelden er voor de tweede klimaatfactor; gebergtes en hoogte als het gaat over temperatuur en neerslag.

1. Hoe hoger, hoe lager de temperatuur. Zo'n 6 graden C p/km afname. En andersom van hoog naar laag is een toename van 6 graden C p/km.
2. Gebergtes hebben een loefzijde waar er veel stuwingsneerslag is en een lijzijde waar het droog is.

Welke algemene regels zijn er voor de derde klimaatfactor; type oppervlak als het gaat om temperatuur en neerslag?

1. Land warmt snel op en koelt snel af. Zee warmt langzaak op en koelt langzaam af.
2. Hoe meer water aanwezig is, hoe vochtiger de lucht en des te meer neerslag er zal vallen.

Hoe ontstaat een loef- en een lijzijde? Formuleer dit in drie punten.

1. Vochtige lucht die vanuit de overheersende windrichting komt stijgt tegen de berg op.
2. De lucht koelt af, waterdamp condenseert en stuwingsregen ontstaat (loefzijde).
3. De lucht verliest veel vocht waardoor er achter de berg weinig regen is (lijzijde).

Wat kun je zeggen over het type oppervlak en het temperatuursverschil?

Gebieden aan zee hebben een kleiner verschil in temperatuur tussen zomer en winter.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo