Samenvatting: Burgelijk Procesrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Burgelijk procesrecht
-
College 1 (H1 t/m H3)
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 06/04/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de (3) bronnen binnen het burgerlijk procesrecht?
1) Wetgeving (wetboek van Rechtsvordering + Wet Rechtelijke Organisatie);
2) Internationale regelgeving (bijv. uitvoeren vonnissen in andere landen, bewijsrecht en betekeningsverdragen + EVRM art. 6, fair trial);
3) Jurisprudentie (uitspraken gerechtelijke procedures) -
Wat is het verschil tussen een formeel procespartij en materieel procespartij?
De formele procespartij is degene die de beslissing in de procedure neemt en op wiens naam de procedure wordt gevoerd. De materiële procespartij is degene wiens inhoudelijke belang in de zaak aan de orde is. -
Wie zijn de hoofdrolspelers zijn er naast de procespartijen nog meer?
1) De advocaat (procederen, adviseren, executie, schikken etc.);
2) Gerechtsdeurwaarder (exploten/(cons./exec.)beslaglegging/executie)
3)Griffier/Gerechtssecretaris/(Senior) Juridisch medewerker (degene die het vonnis schrijft);
4) De rechter. -
Wat moet men doen bij geen verplichte procesvertegenwoordiging?
1) Laten vertegenwoordigen door een gemachtigde;
2) Laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. -
Wat zijn de eisen van de dagvaardingsexploot?
- Art. 45 Rv (formaliteiten en administratieve gegevens, algemene eisen);
- Art. 111 Rv
- Lid 1: Inhoud en gegevens dagvaardingsexploot;
- Lid 2: Substantiëringsplicht (eiser moet verweer van wederpartij opnemen en bewijsaandraagplicht). -
Door wie en aan wie kan de dagvaarding worden (laten) betekend?
Door gerechtsdeurwaarder (art. 45 Rv) (NB: origineel naar de rechtbank!).
Aan:
- Gedaagde in persoon;- Ander persoon op woonadres gedaagde;
- In een gesloten envelop achterlaten;
- Per post opsturen. -
Waaraan herken je een verzoekschrift?
1) Met het verzoek…
2) Op verzoek van…
3) Te verzoeken… -
College 2 (H4 t/m H6)
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 13/04/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de (4) verschillen tussen civiel en kanton?
1) Verschillende procesreglementen (termijnen: kanton (4 weken) en civiel (6 weken);
2) Geen verplichte procesvertegenwoordiging;
3) Afwijkende eisen dagvaarding (art. 111 lid 2 sub b en g Rv, vanwege 2);
4) Kanton: mondeling indienen processtukken. -
Wat zijn de (5) afwijkingen van de procedure?
1) Verstek verlenen: art. 139 Rv (wijst vordering toe wanneer gedaagde niet op komt dagen);
2) Tweede schriftelijke ronde;
3) Eis in reconventie: art. 136 ev. Rv (tegeneis);
4) Wijziging van eis:art. 129 en 130 Rv (eiser heeft bevoegdheid om zijn eis te wijzigen);
5) Incidenten (art. 208 e.v.) -
Wat is de regel wat betreft de relatieve competentie?
Rechter woonplaats verzoeker (262 Rv), tenzij mat. wet / 263-269 Rv andere rechter aanwijst.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden