Samenvatting: Burgerlijk En Gerechtelijk Recht 1 | 9789464171037 | , et al

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 54 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Burgerlijk en gerechtelijk recht 1 | 9789464171037 | /

  • 1 Inleiding tot het recht

  • 1.6 Rechtshandhaving

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
    Laat hier meer flashcards zien

  • Minnelijke schikking/ verzoening

    • Door rechter (meestal vrederechter), maar voor start procedure
    • Kosteloos
    • Akkoordvonnis
  • 12 Goederen: Soorten en belang

  • 12.2.1.1 Onroerende goederen uit hun aard en door incorporatie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.2.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Onroerend uit hun aard/ door incorporatie

    NIET of zeer moeilijk verplaatsbaar 
    • Uit hun aard: grond (ondergrond/bovengrond) 
    • Door incorporatie (inlijving in of hechting aan de grond): bouwwerken, beplantingen (+ inherente bestanddelen) 
    Vb.: 
    • bruggen, elektriciteitspaal, … 
    • bomen en planten in volle grond (NIET in pot of serres) 
    • NIET: afgeplukte vruchten 
    • buizen + voltooiende elementen van een gebouw (vb. vensters, trap) 
  • 12.2.1.2 Onroerende goederen door bestemming

  • Accessoria (art. 3.9 nieuw BW)

    • Roerend uit zijn aard
    • Band met het onroerend goed
    • Voorwaarden:
    1. Eigenaar van het roerend goed is dezelfde als van het onroerend goed (zelfde vermogen)
    • Voltapijt gelegd door eigenaar = onroerend
    • Voltapijt gelegd door huurder = roerend
    2. Band met onroerend goed:
    • Economisch (exploitatie) (Bv. machines van fabriek)
    • Materieel (blijvende aanhechting) (Bv. ingemaakte kasten)
  • 12.2.1.3 Onroerende goederen door het voorwerp waarop zij betrekking hebben

  • Onroerende goederen door het voorwerp waarop zij betrekking hebben (art. 3.49 nieuw BW)

    • = zakelijke onroerende rechten 
    • Rechten en schuldvorderingen op onroerende goederen 
    Bv.: 
    • Vruchtgebruik op een woning, vordering tot het geven van grond, een hypotheek, … 
    • Het recht op levering van een woning = onroerend recht 
    • Recht op de verkoopprijs van een woning = roerend recht (geldsom = voorwerp)
  • 12.2.2 Roerende goederen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Roerende goederen (art. 3.46 nieuw BW)

    = alle goederen die niet onroerend zijn (negatieve definitie) 
    criterium = verplaatsbaarheid 
    • Uit zichzelf (dieren) 
    • Door de werking van een vreemde kracht (vb. tafel opheffen door een persoon of werktuig) 
    • NIET onroerend door bestemming of incorporatie! 
    • Vb.: een badkuip is op zich roerend (verplaatsbaar). Als deze wordt ingemetseld in een badkamer krijgt zij een onroerend karakter = incorporatie
  • Vervroegd roerende goederen (door anticipatie) (art. 3.48 nieuw BW)

    Ze kunnen het goed vervroegd als roerend beschouwen omdat het binnen een korte termijn zal worden losgemaakt.
    Als een element maar tijdelijk wordt losgemaakt van het onroerend goed en daarna terug verbonden wordt, blijft het onroerend.
  • 12.2.3 Belang onderscheid tussen roerende en onroerende goederen

  • Belang onderscheid tussen roerende en onroerende goederen

    • Art. 3.46 BW: alle goederen ofwel roerend ofwel onroerend 
    • Roerende <=> onroerende goederen: komt in meerdere rechtstakken aan bod 
    Voorbeelden:
    Hypotheek, erfrecht, schenking door handgift, belastbaarheid inkomstenbelasting
  • 12.3 Gebruiks- en verbruiksgoederen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Verbruiksgoederen (art. 3.44, tweede lid nieuw BW)

    1. Verdwijnen bij eerste gebruik 
    2. Gebruik van de zaak = verbruik van de zaak 
    3. Voorbeelden: drank en etenswaren, geld, brandstof … •
    4. Lening = verbruiklening (art. 1892 BW) 
    • verplichting tot teruggeven van een gelijkaardige zaak
  • 12.4 Lichamelijke en onlichamelijke goederen

  • Lichamelijke goederen (art. 3.40 nieuw BW)

    Zintuiglijk waar te nemen en te meten op een bepaald moment
    Bv. fiets, smartphone
  • Onlichamelijke goederen (art. 3.40 nieuw BW)

    Niet waarneembaar
    = immaterieel
    Bv. octrooi, eigendomsrecht, nalatenschap (in zijn geheel) …
LET OP!!! Er zijn slechts 54 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart