Samenvatting: Bvj Hoofdstuk 3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van BVJ hoofdstuk 3
-
3 Bloedsomloop
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
3.1.3 Rode bloedcellen
-
Wat is de functie van rode bloedcellen en wat is daarvoor nodig?
Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof. Ze bevatten het eiwit hemoglobine, Wat een rode kleur heeft. Hemoglobine kan zuurstof vasthouden en ook weer loslaten. Daardoor kunnen de orde bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven. -
3.1.4 Witte bloedcellen
-
Wat zijn de verschillen tussen witte en rode bloedcellen en wat zijn de functies van witte bloedcellen?
In tegenstelling tot rode bloedcellen hebben witte bloedcellen wel een celkern. De cellen hebben geen vast vorm. Daardoor kunnen ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen. Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen, onschadelijk maken. -
3.1.5 Bloedplaatjes
-
Wat is de functie van bloedplaatjes en door welke stof komt dat?
Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed stolt als het buiten de bloedvaten komt. Hierdoor wordt het gat in het bloedvat gedicht en de opening naar buiten afgesloten. Bij de bloedstolling wordt fibrinogeen uit het bloedplasma omgezet in fibrine. Fibrine vormt een netwerk van draden op de wond waartussen bloedcellen blijven hangen. -
3.2.1 Bloedvaten
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke verschillende bloedvaten heb je en wat zijn de functies?
Er zijn drie typen bloedvaten slagaders haarvaten en aders.
het hart komt het bloed in de slagaders. Door de slagaders stroomt het bloed met kracht weg van het hart, naar de organen toe.
in de organen vertakken de slagaders zich in steeds fijnere bloedvaten. De wand van de bloedvaten wordt daarbij steeds dunner. De kleinste bloedvaatjes noem je haarvaten. De wand van de haarvaten is maar een cellaag dik.
de haarvaten komen weer samen in grotere bloedvaten de aders. Door de aders stroomt het bloed terug naar het hart. -
3.2.2 het bloedvatenstelsel
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan je aders en slagaders benoemen en wat zijn de uitzonderingen?
Slagaders enaders hebben de naam van het orgaan waar ze bloed naartoe of vanaf voeren. Door debeenslagaders bijvoorbeeld stroomt bloed naar de benen toe door debeenaders stroomt bloed uit de benen weg. Tweeaders en 1 slagader van het hart hebbenafwijkende name onderste holle ader bovenste holle ader enaorta -
3.2.3 Dubbele bloedsomloop
-
Wat voor functie heeft de kleine bloedsomloop?
In de kleine bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven aan de lucht. Dit gebeurt in de longen. Vanuit de kleine bloedsomloop komt het bloed in de linkerharthelft. Deze harthelft pompt het bloed door de organen in het hele lichaam. Vanuit de organen stroomt het bloed weer terug naar de rechterharthelft. -
Wat voor functie heeft de grote bloedsomloop?
In de grote bloedsomloop worden zuurstof en voedingsstoffen afgegeven aan de cellen en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opgenomen in het bloed. Per omloop stroomt het bloed twee keer door het har . Daarom noem je de bloedsomloop bij mensen een dubbele bloedsomloop. Een dubbele bloedsomloop komt voor bij zoogdieren en vogels -
3.2.5 haarvaten
-
Wat zijn kenmerken van haarvaten
De bloedruk in de haarvaten is veel lager dan in de slagaders. Hier kan veel zuurstof en voedingsstoffen de haarvaten verlaten dat komt door de dunne wand. -
3.2.6 Aders
-
Wat zijn de kenmerken van de aders?
Dehaarvaten worden verenigt tot aders. De bloeddruk is laag. De wanden zijn dunner enelastischer dan slagaders. Het hart zuigt het bloed weer terug uit de aders. Veel aders bevatten kleppen. De aderkleppen laten het bloed slechts in een richting door. Ze voorkomen dat het bloed door de zwaartekracht terugstroomt naar de organen. -
3.2.7 Weefsels
-
Wat zijn de verschillende lagen van weefsel?
Slagaders hebben een wand met een laag dekweefsel met daaromheen een dikke laag spierweefsel en aan de buitenkant bindweefsel. Bij aders is de laag spierweefsel dunner.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden