Aaa - Transport door membranen - Other

17 belangrijke vragen over Aaa - Transport door membranen - Other

Een plantaardige cel wordt van een fysiologische zoutoplossing overgebracht in een 2% zoutoplossing.


Verandert de concentratie zout in de celwand?

De celwand is permeabel voor de zoutoplossing.
De concentratie zout in de celwand zal dus toenemen.

Een plantaardige cel wordt van een fysiologische zoutoplossing overgebracht in een 2% zoutoplossing.

Verandert de hoeveelheid zout in de cel? Leg je antwoord uit.

De hoeveelheid zout in de cel zal niet veranderen.
Het celmembraan is niet doorlaatbaar voor zout.

Een plantaardige cel wordt van een fysiologische zoutoplossing overgebracht in een 2% zoutoplossing.

Leg uit wat er gebeurt met de osmotische waarde van het grondplasma in de cel.

Door osmose zal water de cel uit diffunderen.
De osmotische waarde van het grondplasma in de cel zal hierdoor toenemen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Een plantaardige cel wordt van een fysiologische zoutoplossing overgebracht in een 2% zoutoplossing.

  Leg uit hoe de turgor in de cel verandert.

Doordat water de cel verlaat door osmose zal de turgor verdwijnen en zal er plasmolyse optreden

Bij de verbranding van glucose in de mitochondriën ontstaat koolstofdioxide dat via de celmembranen wordt afgegeven aan de omgeving.


Welk proces zorgt voor de afgifte van koolstofdioxide via de celmembranen?


Diffusie zorgt voor de afgifte van koolstofdioxide via de celmembranen.

Koolstofdioxidemoleculen verplaatsen zich
van een plaats met een hoge concentratie (in de cel)
naar een plaats met een lage concentratie (de omgeving van de cel).

  Bij de verbranding van glucose in de mitochondriën ontstaat koolstofdioxide dat via de celmembranen wordt afgegeven aan de omgeving.


Leg uit waarom dit transport geen energie kost.


Het transport van koolstofdioxide gaat met het concentratieverval mee en
kost daarom geen energie.

In de cel is de concentratie koolstofdioxide hoger dan erbuiten.

Cellen in de dunne darm nemen glucose op.

In de dunne darm is de concentratie glucose
in de voedselbrij hoger dan in de dunne darmcel.

Is hier sprake van actief of van passief transport? Leg je antwoord uit.


Hier is sprake van passief transport.
Glucose wordt met het concentratieverval mee de cel in getransporteerd.

In de tabel staan verschillende manieren van transport in cellen. Vul de tabel in.

Kies uit: ja – nee  voor

a. Is er energie nodig?
Ib. s het specifiek voor een bepaalde stof?
c. Kan de opname van stoffen worden gereguleerd  

1. Diffusie door de fosfolipiden van het celmembraan
2. Osmose
3. Passief transport via een transporteiwit
4. Actief transport via een transporteiwit

1. Diffusie door de fosfolipiden van het celmembraan
a. Energie: nee
b. Specifica voor bepaalde stof: nee
c. Opname van stoffen gereguleerd: nee


2. Osmose
a. Energie: nee
b. Specifica voor bepaalde stof: ja
c. Opname van stoffen gereguleerd: nee

3. Passief transport via een transporteiwit
a. Energie: nee
b. Specifica voor bepaalde stof: ja
c. Opname van stoffen gereguleerd: nee

4. Actief transport via een transporteiwit
a. Energie: ja
b. Specifica voor bepaalde stof: ja
c. Opname van stoffen gereguleerd: ja

Mensen met taaislijmziekte (cystische fibrose) produceren taaier en dikker slijm dan normaal.

Onder andere in de luchtwegen nestelen ziekteverwekkers zich gemakkelijker in dit dikke slijm.

Patiënten met taaislijmziekte hebben daardoor continu ontstekingen in de longen.

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt doordat ionkanaaltjes in de membranen van slijmproducerende cellen niet goed functioneren.

Negatief geladen chloride-ionen blijven daardoor achter in de cel.
Om het elektrisch evenwicht in de cel te herstellen, neemt de cel extra positief geladen natriumionen op.

Leg uit dat de verhoogde concentratie van natrium- en chloride-ionen in de slijm producerende cellen leidt tot taaier, ingedikt slijm.

Het cytoplasma van de slijmproducerende cellen bevat extra natrium- en chloride-ionen.

Dit verhoogt de osmotische waarde in deze cellen.

Water uit de slijmlaag verplaatst zich door osmose naar de cellen, waardoor het slijm minder vloeibaar (dikker) wordt.

Steeds meer landbouwgrond bevat een verhoogde concentratie zouten.

De oorzaak hiervan is dat bemesting en irrigatiewater kleine hoeveelheden zouten bevatten die na verdamping in de bodem achterblijven.

a Leg uit dat een verhoogde zoutconcentratie in de bodem bij planten kan zorgen voor een watertekort.

Door de verhoogde zoutconcentratie in de bodem
heeft het bodemvocht een hoge osmotische waarde.
Daardoor kan de plant te weinig water opnemen.

  Steeds meer landbouwgrond bevat een verhoogde concentratie zouten.

De oorzaak hiervan is dat bemesting en irrigatiewater kleine hoeveelheden zouten bevatten die na verdamping in de bodem achterblijven.

Bij het besproeien van planten komt irrigatiewater ook op bladeren terecht.

Bladeren kunnen hiervan schade ondervinden. Treedt er in bladcellen die schade ondervinden door sproeiwater turgor of plasmolyse op? Leg je antwoord uit.
   

Er treedt plasmolyse op.

In het water is de osmotische waarde hoger dan in de bladcellen.

Daardoor gaat water door osmose de bladcellen uit en krimpt de cel.

Tijdens het sporten verbruiken spieren veel glucose en zuurstof.

a Hoe worden zuurstof en glucose in de spiercellen opgenomen? .

A. Zuurstof wordt door diffusie via de fosfolipiden van het celmembraan opgenomen.
Glucose wordt via transporteiwitten in het celmembraan opgenomen

Tijdens het sporten verbruiken spieren veel glucose en zuurstof.

Na het sporten neemt Pieter vaak een suikerrijk drankje om te herstellen. Kost de opname van glucose door de spiercellen energie? Leg je antwoord uit.

De opname van glucose kost de spiercellen geen energie.

Door het verbruik van glucose tijdens het sporten is de glucoseconcentratie in de spiercellen laag.

Via het bloed wordt voldoende glucose naar de spiercellen aangevoerd.

De glucose-opname vindt met het concentratieverval mee plaats en kost de spiercellen geen energie

Bij vissen die in zee leven is de zoutconcentratie van het lichaamsvocht lager dan de zoutconcentratie van het omringende zeewater. Z

Zeevissen beschermen zich
tegen uitdroging
door water te drinken en
het teveel aan zout via de kieuwen uit te scheiden.

De huid van vissen is doorlaatbaar voor water.

a Verlaat het zout de kieuwen via het celmembraan of via transporteiwitten?

Het zout verlaat de kieuwen via transporteiwitten.

Het celmembraan is selectief permeabel en
niet doorlaatbaar voor opgeloste stoffen.

  Bij vissen die in zee leven is de zoutconcentratie van het lichaamsvocht lager dan de zoutconcentratie van het omringende zeewater.
Zeevissen beschermen zich
tegen uitdroging
door water te drinken en
het teveel aan zout via de kieuwen uit te scheiden.

De huid van vissen is doorlaatbaar voor water.

Een zeevis die in zoetwater komt, blijft maar drinken. Is dit de enige manier waarop water de vis binnenkomt? Leg je antwoord uit.

Nee, dit is niet de enige manier waarop water de vis binnenkomt.

De osmotische waarde in de vis is hoger dan de osmotische waarde van het omringende water.
Doordat de huid doorlaatbaar is voor water, komt er ook water via de huid binnen.

Bij vissen die in zee leven is de zoutconcentratie van het lichaamsvocht lager dan de zoutconcentratie van het omringende zeewater.

Zeevissen beschermen zich
tegen uitdroging
door water te drinken en
het teveel aan zout via de kieuwen uit te scheiden.

De huid van vissen is doorlaatbaar voor water.

Visseneieren zijn omgeven door een semipermeabel vlies. Leg uit wat er gebeurt met de eitjes van zoetwatervissen als ze in zoutwater worden gelegd.

De eitjes verschrompelen.

Dit komt doordat de osmotische waarde van zoutwater hoger is dan die van de eitjes.
Daardoor gaat water vanuit de eitjes naar het zoute water.

Een amoebe is een eencellig zoetwaterorganisme (zie afbeelding ).

Wat gebeurt er met
  • de waterconcentratie,
  • de concentratie opgeloste stoffen en
  • de cel
als een amoebe in zeewater wordt gelegd?

De amoebe zal water verliezen,
waardoor de waterconcentratie daalt
en de concentratie opgeloste stoffen stijgt (doordat de hoeveelheid water afneemt).

Door waterverlies zal de amoebe krimpen  

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo