Samenvatting: Casemanagement
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Casemanagement
-
1 Casemanagement
Dit is een preview. Er zijn 47 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
van Riet - studie Sociale vernieuwing doordat (4)
1 Verzorgingsstaat onbetaalbaar
2 Teveel verantwoordelijkheden bij Staat
3 Burgers zijlijn, ontstaan onderklasse
4 Complexe en structurele problematiek wordt niet opgelost. Effect gering
Veranderingen worden gezocht in: integrale hulp, casemanagement, protocollering -
Aansluitingsproblemen op verschillend niveau (3)
1 Macro: overheid sturend om versnippering zorg tegen te gaan en verkokering te voorkomen. Niet langer voorzieningengericht maar functiegericht.
* GGZ: zorgprogramma, effectiviteit aangetoond, DBC
* Jeugd: 1 gezin 1 plan, bij gezinnen die problemen op meerdere fronten hebben
2 Meso: schaalvergroting van geïntegreerde organisaties, brede range aan zorg/hulp
* ZAT (Zorg Advies Teams), functioneert als netwerk / uitvoeringsteam en casusoverleg
3 Micro: casemanagement als instrument om geconstateerde aansluitingsproblemen binnen en tussen sectoren op te lossen. Casemanager verbindende schakel tussen gebruiker en voorziening. -
van Lieshout / van Riet - Drie trends om aansluitingsproblemen op te heffen:
1 Empowerment (toerusten): toerusten op volwaardige plek en greep op hun leven. Gericht op activeren i.p.v. compenseren, gericht op inspraak en participatie i.p.v. verzorgen, mogelijkheden i.p.v. onmogelijkheden.
2 Accountability (rekenschap afleggen): hulpverleners maken wie, wat, hoe inzichtelijk. Het gaat niet om ideologie maar om effect.
3 Feedback: systematisch verzamelen en rapporteren waar men als hulpverlener tegenaan loopt bij de uitvoering. Informatie voor politici. Door: protocollering, registratie, signalering, aanbieden van alternatieven. -
Willems - Centrale uitgangspunten casemanagement (6):
1 De case zelf / de individuele hulpvrager --> vraag i.p.v. probleem centraal --> hulpvrager actief verhouden tot sociale omgeving
2 Management --> regelen, coördineren, organiseren van benodigde hulp
3 Traject doorlopen --> van vraag naar aanbod --> van aanmelding naar nazorg
4 Beperkt tot complexe problematiek of continuïteitsproblematiek
5 Onafhankelijke positie casemanager van belang
6 Geen beroepsgebonden activiteit (niet voorbehouden aan bepaalde groepen) -
Davies - De nieuwe benadering van de behoefte van de cliënt (7):
1 Bredere vorm van diagnostiek / assessment --> stellen van doelen daardoor mogelijk
2 Actieve betrokkenheid cliënt --> mee bepalen en begrijpen
3 Opstellen systematisch individueel begeleidingsplan
4 Inschatten omgeving --> steun
5 Integratie formele en informele zorg --> professionals versus sociaal netwerk
6 Verwijzingen doelgericht
7 Regelmatige evaluaties -
van Lieshout - 5 centrale activiteiten casemanagent
1 Assessment: uitgewerkte, brede diagnostiek. Vaststellen behoefte, wat zelf wat van anderen nodig?
2 Planning: vaststellen samenhangend en volledig hulpverlenersplan: wie, wat, waar, hoe, tijd?
3 Linking: teamorganisatie, die het individuele belang overstijgt, verbinding uitvoeringsteam
4 Monitoring: systematische tussentijdse evaluatie. Sluit het plan aan bij behoefte?
5 Evaluatie: hulpverlenersplan, gevolgde werkwijze, functioneren uitvoeringsteam, tevredenheid cliënt. -
Rose - Cliëntgericht casemanagement versus instellingsgericht casemanagement:
Cliëntgericht = vormen die uitgaan van zelfbeschikking cliënt. Aandacht voor sociaal netwerk. Iedereen kan leren. Gaat uit van maximale betrokkenheid en deelname cliënt.
Instellingsgericht = instellingen hebben onderling afspraken gemaakt over hulpverlenings- en behandelplannen. Weinig aandacht behoefte cliënt. Gericht op consensus. -
Aanbodgerichte benadering: functionele benadering of programmatische hulpverlening
Functionele benadering: Berust op te onderscheiden functies / inhoudelijke activiteiten, vooraf opgestelde budgetten
programmatische hulpverlening: ontstaan zorgprogramma's (GGZ) en modules (Jeugdzorg). Vast aanbod. Cliënt kan kiezen uit bestaande voorgeprogrammeerde vormen. -
Vraaggerichte versus vraaggestuurde casemanagement:
Vraaggericht = vraag centraal zowel voor cliënt als professional. samen voeren regie. Aanbod nog tamelijk dominant
Vraaggestuurd = cliënt stuurt hulpverlening met vraag, cliënt heeft regie. Alleen mogelijk wanneer cliënt capaciteit heeft en over middelen beschikt (PGB). Vraaggestuurd kost meer geld. -
Moxley - directe en indirecte functies casemanager:
Direct = crisisinterventie / instrueren / gids / inzetten eigen kennis / verschaffen informatie / ondersteuner
Indirect = verandering in geëigende vorm hulpverlening zodat nieuwe vorm van hulpverlening ontstaat / verandering omgeving / meehelpen uitbreiding voorziening / aansturen ontwikkelen nieuwe hulpprogramma's
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden