Startpagina / Samenvattingen / Casussen voor Circulatie en longen / keus-statines-gebruikers

Hartfalen - Medicatie

Q: Wat zijn de bijwerkingen van statines?

Bijwerkingen van statines zijn spierpijn of spierstijfheid (zonder spierschade, bij 5% tot 18% van de gebruikers). Dezelfde klachten komen echter ook veel voor zonder statinegebruik. Overige bijwerkingen zijn myopathie (met spierschade, bij 0,1% tot 0,5% van de gebruikers), leverfunctiestoornissen (0,1% tot 1,5% van de gebruikers) en de zeer zeldzaam voorkomende rabdomyolyse (bij 0,023% van de gebruikers).

4 belangrijke vragen over Hartfalen - Medicatie

Wanneer gebruik je statines? Welke geef je als 1ste keus? Welke als 2de keus?

Bij patiënten met gedocumenteerd symptomatisch coronairlijden of een doorgemaakt hartinfarct zijn statines geïndiceerd, ongeacht de initiële hoogte van het TC en LDL.
-

1ste keus: Simvastatine 40mg/d
2de keus: switch naar atorvastatine (20 of 40 mg/d) of rosuvastatine (10 of 20 mg/d)
3de keus: doseringen van de 2de keus verhogen

bron plaatje: NHG standaard

Hoe behandel je patienten met een TIA of CVA?

- acetylsalicylzuur en dipyramidol
- atriumfibrilleren oorzaak > cumarinederivaat (indicatie cumarinederivaat dan kan plaatjesaggregatieremmer worden gestopt)
- evt antihypertensiva

Welke medicatie geef je als antihypertensiva bij patiënten ouder dan 50 jaar?

bron: NHG standaard

Alle groepen antihypertensiva (diuretica, ACE-remmers, calciumantagonisten, bètablokkers, ARB’s) zijn gemiddeld even geschikt voor de behandeling van hypertensie. In het algemeen is er bij de start van de behandeling een lichte voorkeur voor diuretica en een lichte beperking op bètablokkers bij patiënten zonder HVZ.34) Patiënten die al op bètablokkers zijn ingesteld en deze goed verdragen, kunnen deze continueren.

Wat zijn de bijwerkingen van statines?

Bijwerkingen van statines zijn spierpijn of spierstijfheid (zonder spierschade, bij 5% tot 18% van de gebruikers). Dezelfde klachten komen echter ook veel voor zonder statinegebruik. Overige bijwerkingen zijn myopathie (met spierschade, bij 0,1% tot 0,5% van de gebruikers), leverfunctiestoornissen (0,1% tot 1,5% van de gebruikers) en de zeer zeldzaam voorkomende rabdomyolyse (bij 0,023% van de gebruikers).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Casussen voor Circulatie en longen

Bekijk samenvatting