Een scheve mond

19 belangrijke vragen over Een scheve mond

Welke typen zenuwcellen zijn er?

- Motorische (efferent)
- Sensorisch (afferent)
- Schakelcellen (geleiden impulsen binnen CZS)

Welke typen gliacellen bevinden zich in het CZS? En wat is hun functie?

- Ependymcellen: barrierefunctie CZS
- Oligondendrocyten: vormen myeline
- Microgliacellen: macrofagen van het CZS
- Astrocyten: controle van het chemische milieu en bloed-hersen barriere

Welke typen gliacellen bevinden zich in het PZS? En wat is hun functie?

- Schwanncellen: vormen myeline
- Satellietcellen: omgeven het cellichaam, controle chemische milieu en bloed hersenbarriere
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is kenmerkend voor een motorisch neuron?

- Multipolair: meerdere dendrieten en één axon
- Zenden signalen vanuit hersenen naar ruggenmerg, synapsen in de ventrale hoorn en gaan zo naar de targetcel.
- Somatische en autonome efferente zenuwcellen

Wat is kenmerkend voor een sensorisch neuron?

- Pseudounipolair: dendriet en axonen niet van elkaar gescheiden
-  Zenden een signaal door de dorsale ganglion (waar het cellichaam ligt) naar de dorsale hoorn, waar ze synapsen en vanuit daar opstijgen naar de hersenen
- Afferente signalen

Wat is kenmerkend voor een schakelcel?

- Bipolair
- Geleiden impulsen voort binnen het CZS

Beheers de anatomie van de foramen in de hersenen:

Zie afbeelding

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. I?

N. olfactorius. Ontspringt uit telencephalon. Verlaat via lamina cibrosa de schedel. Verzorgt reuk.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. II?

N. opticus. Ontspringt uit telencephalon. Gaat via optisch chiasma naar de visuele cortex. Verlaat de schedel via het canalis opticus. Is verantwoordelijk voor zien.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. III?

n. oculomotoris. Ontspringt uit middenhersenen (mesencephalon). Verlaat de schedel door fissura orbitalis superior. Is verantwoordelijk voor aansturing van:
- M. rectus superior (omhoog kijken)
- M. rectus inferior (omlaag kijken)
- M. rectus medialis (naar binnen kijken)
- M. obliquues inferior (omhoog kijken en rotatie oog

Heeft ook parasympathische functie, nl: met deze zenuw lopen ook zenuwvezels uit de zogenaamde ker van Edinger-Westphal mee die de inwendige oogspieren van de pupil en ooglens aansturen.

Sensorische deel: proprioceptie van de oogspieren

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. IV?

n. trochlearis. Ontspringt uit middenhersenen. Verlaat de schedel via fissura orbitalis superior. Deze zenuw stuurt m. obliquus superior aan (schuine oogspier). Voornaamste functies zijn bij het naar beneden kijken en het laten roteren van het oog om de lengte-as.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. V?

n. trigeminus. Ontspringt uit de pons. Heeft 3 takken:
1. n. opthalamicus, verlaat via fissura orbitalis superior
2. n. maxillaris, verlaat via foramen rotundum
3. n. mandibularis, verlaat via foramen ovale

Verzorgt de sensibiliteit van het gelaat en de motoriek van de kauwspieren.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. VI?

n. abducens. Ontspringt uit de pons. Verlaat hersenen via fissura orbitalis superior. De zenuw innerveert de m. rectus lateralis (naar buiten kijken).
Ook een sensibele functie: propriosensoriek van de laterale extrinsieke oogspier.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. VII?

n. facialis. Ontspringt uit de pons Verlaat het schdel via meatus aucusticus internus en foramen stylomastoïdicum. Functie:
- Gelaatspieren (mimiek)
- Onderkaakspeekselklier
- Traanklieren
- Spraakbeweging
- Smaakgewaarwording (eerste 2/3e deel van de tong)

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. VIII?

n. vestibulochochlearis. Ontspringt tussen pons en medulla. Verlaat schedel via meatus aucusticus internus. Bestaat uit 2 delen:
- Vestibulair deel (evenwicht)
- Cochleair deel (horen)

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. IX?

n. glossopharyngeus. Ontspringt uit medulla. Verlaat hersenen via foramen jugulare. Verantwoordelijk voor smaaksensatie achterste 1/3e deel van tong en stuurt spieren in de keel aan.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. X?

n. vagus. Ontspringt uit medulla. Verlaat hersenen via foramen jugulare. Functie:
- Aansturing van stembanden en deel van de keelspieren
- Sensibiliteit in keel en gehoorgang
- Parasympathisch: vertragen hartslag, verlagen BP en bevorderen activiteit speisverteringsstelsel.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. XI?

n. accesoirus. Ontspringt uit ruggenmerg C1-C5. Verlaat hersenen via foramen magnum, foramen jugulare. Verantwoordelijk voor aansturing van m. sternocleidomastoidius en m. trapezius.

Wat is de naam, functie, oorsprong van n. XII?

n. hypoglossus. Ontspringt uit medulla. Verlaat hersenen via canalis nervi hypoglossi. Verantwoordelijk voor tongspieren en enkele halsspieren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo