Samenvatting: Casussen Voor Geschiedenis Van Het Economisch Denken
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Casussen voor Geschiedenis van het economisch denken
-
2015 Tentamen februari
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2015
Laat hier meer flashcards zien -
“In a free Nation where Slaves are not allow’d of, the surest Wealth consists in a Multitude of laborious Poor ....” Deze uitspraak komt typisch uit de pen van een(a) Mercantilist(b) Klassiek econoom(c) Historisch econoom(d) Marginalist
A. Mercantilist, snap deze vraag niet echt... -
Het fysiocratische pleidooi tegen het in hun tijd gevoerde mercantilistische beleid werd ingegeven door de overweging dat(a) niet de wetten van de markt maar de wetten van de natuur gevolgd zouden moeten worden.(b) een voorkeurspositie voor een van de sectoren in de economie onwenselijk is. (c) regulering van de graanhandel investeringen en daarmee de productieve ontwikkeling van de landbouwsector ontmoedigt en de groei van de welvaart belemmert.(d) geen land in staat is voor langere tijd een overschot op de betalingsbalans te handhaven.
C. Volgens fysiocraten was arbeid en daarmee de landbouwsector de voornaamste bron voor economische ontwikkelingen. Met de graanwet zouden ontwikkelingen van landbouwsector afnemen en de welvaart belemmeren. -
De kritiek die Hume verwoordde op het mercantilisme met zijn price specie-flow mechanism richtte zich op:(a) De beschouwing van economische vraagstukken door mercantilistische auteurs vanuit morele/religieuze doelstellingen.(b) De opvatting dat markten automatisch zorgdragen voor harmonieuze oplossingen voor conflicten die voortvloeien uit situaties van relatieve schaarste. (c) De stellingname dat veranderingen in de geldhoeveelheid en veranderingen in het algemene prijsniveau samenhangen.(d) De onmogelijkheid van een voortdurende positieve handelsbalans
D. Mercantilisme stelde dat altijd positieve handelsbalans moest zijn voor hoge rijkdom. Hume meende in zijn price specie-flow mechanisme dat wanneer er een positieve handelsbalans is, dus meer goud en zilver in de omloop, dat de prijzen ook omhoog zouden gaan. Dit zou zorgen voor slechtere onderhandelingspositie en export neemt af waardoor het onmogelijk is voordurend positief te zijn. -
Welke uitspraak is juist? Volgens Ricardo is de gebruikswaarde van een goed(a) niet in verband te brengen met de ruilwaarde van dat goed.(b) de oorzaak van het bestaan van ruilwaarde van het goed.(c) een voorwaarde voor het bestaan van ruilwaarde van dat goed.(d) een direct gevolg van de ruilwaarde van een goed.
C. De gebruikswaarde van een goed kan de ruilwaarde bepalen -
Welk antwoord hoort in onderstaand rijtje niet thuis? Met hun opvattingen liepen vertegenwoordigers van de Historische School vooruit op de volgende ontwikkelingen in de economie:(a) Het toenemende belang toegekend aan empirisch onderzoek.(b) Kritiek op laissez-faire beleid.(c) De onderkenning van een meer positieve rol van overheid in economisch leven.(d) De strikte scheiding tussen positieve en normatieve economie.
D. -
Welk zwak punt is aanwijsbaar in de stellingname van Marx dat investeringen in constant kapitaal door de invoering van nieuwe machines en productietechnieken leiden tot een reserveleger van werklozen?(a) Het is niet zeker dat de groei van investeringen in constant kapitaal leidt tot uitstoot van arbeid.(b) Het reserveleger van werklozen ontstaat door bevolkingsgroei.(c) Werkloosheid door de invoering van machines is hooguit een korte termijnprobleem.(d) Invoering van machines vergroot de surpluswaarde, waarmee meer ruimte ontstaat voor investeringen, ook in de vorm van een hogere vraag naar arbeid.
A. wat een tering dom debiel antwoord... -
“Whether a diamond was found accidentally or was obtained from a diamond pit with the employment of a thousand days of labor is completely irrelevant for its value”. Dit citaat komt typisch uit de pen van een(a) Klassiek econoom.(b) Neo-klassiek econoom.(c) Institutionalist.(d) Marginalist.
D. Marginalist kijkt naar marginale nut van product en niet naar de productiekosten, waardoor het irrelevant is wat de moeite is geweest bij het vinden van de diamand. -
Welke van onderstaande veronderstellingen wordt NIET gehanteerd door Marshall in zijn vraagtheorie?(a) Inkomen, voorkeuren en prijzen van substituten zijn constant.(b) Tijdsperiode van analyse is voldoende kort om de ceteris paribus-veronderstelling te rechtvaardigen.(c) De koopkracht van geld is variabel.(d) Voorkeuren en smaken veranderen niet in de periode van analyse
C. -
Welke stelling is ONJUIST? Volgens Marx’s opvattingen over kapitaalaccumulatie en de winstvoet ...(a) investeren kapitalisten in constant kapitaal om de gebruikswaarde van arbeid te verhogen.(b) gaan investeringen in constant kapitaal gepaard met uitstoot van arbeid.(c) daalt de winstvoet, hoe meer geinvesteerd wordt in constant kapitaal.(d) is de ruilwaarde van arbeid gelijk aan de gebruikswaarde van arbeid.
D. -
Welke stelling is juist? De bevolkingstheorie van Malthus is een cruciaal onderdeel van het Ricardiaanse denkmodel omdat zonder die bevolkingstheorie niet te beredeneren valt …(a) waarom de armenwetten afgeschaft dienen te worden.(b) wat het effect is van economische ontwikkeling op het aandeel van de winsten in het nationale inkomen.(c) waarom arbeid als maatstaf geldt voor de waarde van een goed.(d) waarom overproductie onmogelijk is.
B.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden