Klinische Genetica

24 belangrijke vragen over Klinische Genetica

Beschrijf de verschillende soorten RNA en hun functie

tRNA => helpt bij de vertaling van mRNA naar eiwit. Het bezit een anticodon dat basenparen kan vormen met het bijbehorende codon in het mRNA.
mRNA => kleinste type, zorgt voor synthese van cellulaire eiwitten (translatie)
rRNA => middelgroot en bevat 80% van het totale RNA, zorgt voor de vorming van ribosomen

Wat is de richting van RNA synthese? wat is de leesrichting?

- RNA wordt gesynthetiseerd van 5' naar 3'
- leesrichting van 3'--> 5'

Beschrijf de functies van de verschillende RNA polymerases

RNA polymerase 1: synthese rRNA
RNA polymerase 2: synthese mRNA
RNA polymerase 3: synthese tRNA (en andere kleine RNA's)

RNA polymerase heeft als functie:
- begin en einde van een gen herkennen
- lokale ontwinding van de DNA helix
- selectie matrijsstreng
- synthese van de complementaire RNA streng
- sluiten DNA helix
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarin verschilt prokaryotisch mRNA van eukaryotisch mRNA?

prokaryotisch mRNA bevat geen poly A staart en geen 3' CAP. Daarnaast bevat het RNA van prokaryoten geen introns

Hoe wordt DNA ingepakt in de kern?

dmv oprollen rond histoneiwitten

Wat voor ziektebeelden passen bij DNA schade?

out of frame mutatie (geen dystrofine) = Duchenne spierdystrofie
in frame deleties (korter dystrofine) = Becker spierdystrofie (mildere vorm)
mutaties in excision-repair enzymen= Xeroderma pigmentosum (overgevoeligheid voor UV stralen, versnelde veroudering van de huid, predispositie voor kanker)

Hoe werken antivirale middelen (zoals ddCTP en AZT)?

Blokkade van de ketengroei en de replicatie van het HIV virus dmv inbouwen van nucleotide analoog en dus een stop van de virusproductie

Hoe wordt een primair transcript omgebouwd tot mRNA?

dmv splicing. Splicing is het verwijderen van niet-coderende gedeelten uit pre-mRNA (introns). Introns beslaan vaak 90% van de totale lengte van een gen. Splicing wordt uitgevoerd door het splisosome. Na splicing wordt een 7-methyl G-trifosfaat 'cap' aan het 5' einde geplaatst. En een poly A staart van 100-300 A's aan het 3' uiteinde, als bescherming.

Welke eiwitten/enzymen zijn betrokken bij replicatie van de lagging strand?

- DNA helicase om het DNA te ontwinden
- single-strand binding protein om de DNA strengen gescheiden te houden
- DNA primase (= RNA polymerase) om RNA primers te maken
- DNA polymerase III om de RNA primers te verlengen met DNA tot het 5’-einde van het ‘vorige’ Okazaki fragment wordt bereikt
- DNA polymerase I dat een 5'-naar-3' nuclease activiteit bezit om de RNA primers van het ‘vorige’ Okazaki fragment te verwijderen en te vervangen door DNA en
- DNA ligase om de stukken DNA aan elkaar te knopen

Juist/onjuist: Een gen codeert voor een eiwit

onjuist!

De meeste genen coderen weliswaar voor een eiwit maar een toch vrij groot aantal codeert voor een RNA molecuul dat GEEN messenger functie heeft, zoals ribosomale RNAs, tRNAs URNAs en nog vele andere kleine RNAs die genexpressie helpen reguleren. Het is zelfs zo dat slechts een kleine minderheid (~3% van het totaal aan RNA) van het cellulaire RNA voor eiwit codeert, i.t.t. een overmaat aan ribosomaal RNA (80-85%) en tRNAs en andere kleine RNAs (5-10%)

J/OJ: de ‘promoter’ bestaat uit een aantal nucleotiden in het DNA waaraan het RNA polymerase bindt bij de start van transcriptie

Juist

J/OJ: na binding door het RNA polymerase wordt als eerste het DNA van de promoter zelf in RNA overgeschreven

Onjuist

J/OJ: van een gen wordt meestal maar één DNA streng getranscribeerd

Juist

J/OJ: op een chromosoom is de getranscribeerde streng voor alle genen dezelfde

Onjuist

J/OJ: specifieke nucleotide volgordes in het DNA geven het eind van transcriptie aan

juist

J/OJ: ribosomen zijn opgebouwd uit een groot aantal verschillende eiwitten en een klein aantal verschillende RNAs (hoeveel?)

Juist
>80 eiwitten en 4 RNA's

J/OJ: a.translatie in eukaryoten start (meestal) op het eerste AUG-codon gemeten vanaf de 3’-kant van een mRNA

Onjuist (AUG wordt in de 3' richting gemeten)

J/OJ: aminozuren worden aan elkaar gekoppeld door een ‘peptidyl transferase’ activiteit van de grote ribosomale subeenheid

juist

J/OJ: een mRNA kan maar door één ribosoom tegelijk vertaald worden

Onjuist
kan door meer > polysoom!

J/OJ: a.bij translatie terminatie is een belangrijke rol weggelegd voor een tRNA met een anticodon dat complementair is aan het stopcodon.

onjuist

J/OJ: Signaal sequenties die eiwitten naar verschillende eindbestemmingen dirigeren, verschillen in aminozuurvolgorde

Juist=> eindbestemming wordt bepaald door signaalpeptide => kort stukje eiwit met specifieke volgorde.

J/OJ: De meeste eiwitten die als bestemming het Endoplasmatisch Reticulum hebben worden pas na afloop van de translatie geimporteerd.

FOUT: eiwit import in het ER vindt al plaats tijdens translatie!

Hoeveel % van het humane genoom bestaat uit intronen? hoeveel procent ondergaat alternative splicing?

30 % introns, 60 % alternative splicing

Hoe zijn de verschillende dimensies van het eiwit opgebouwd?

Primair: Enkel bij elkaar gehouden door covalente bindingen
Secundair: Onderlinge waterstofbruggen versterken de structuur
Tertiair: De vouwing van het eiwit als geheel
Quaternair: Meerder eiwitketens die een eiwitcomplex vormen.

verkeerde vouwing geef vnl. in hersenen problemen zoals: Huntington’s, Alzheimers’ enCreuzfeldt-Jacob

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo