Samenvatting: Casustentamen 2.3

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Casustentamen 2.3

• 1 Casustentamen 2.3

  Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waardenoverdracht;1. rol van de opvoeder2. basis3. risico4. geslaagd

  1. opvoeder weet wat goed is en draagt het over
  2. duidelijke levensovertuiging van de opvoeder
  3. indoctrinatie
  4. wanneer het kind/jongere waarden en normen overneemt

• Waardenverheldering;1. rol van de opvoeder2. basis3. risico4. geslaagd

  1. opvoeder verheldert waarden 
  2. ervaringssituatie van het kind
  3. te veel toevalligheden, alleen wanneer het kind erom vraagt
  4. wanneer normen en waarden zijn verhelderd

• Waardencommunicatie / argumentatie1. rol van de opvoeder2. basis3. risico4. geslaagd

  1. opvoeder gaat het gesprek aan en verantwoordt normen en waarden
  2. communicatie en argumentatie
  3. te hoog gegrepen, sommige waarden zijn niet te verantwoorden
  4. wanneer kind een verantwoorde argumentatie kan geven voor waarden en normen

• I preconventioneel niveau bestaat uit 2 fasen

  fase 1 - 0-4 jaar. Goed is dat wat geen straf oplevert
  
  fase 2 - 4-6 jaar. Goed is dat wat het eigenbelang dient.

• II conventioneel niveau bestaat uit 2 fasen

  fase 3 - tot 10 jaar. Goed is dat wat anderen goed vinden.
  fase 4 - tot 14jaar. Goed is dat wat mijn eigen groep normaal vind.

• 4 individuele functies van jeugdcultuur

  1. losmaken van ouders en eigen identiteit ontwikkelen
  2. experimenteren met gevoelens en gedragingen
  3. leren omgaan met problemen
  4. zoeken naar contacten met leeftijdsgenoten en partner

• 3 maatschappelijke functies van jeugdcultuur

  1. vernieuwingsbeweging in de maatschappij (kunst, politiek e.d.)
  2. in stand houden van gebruiken en rituelen binnen bepaalde gemeenschappen
  3. globaliserend karakter / rol in verspreiden van ideeën en gedragingen over de hele wereld

• psychologische benadering jeugdcultuur ;

  1. losmaken van ouders
  2. groep is houvast in onzekere tijd, eigen identiteit is onzeker
  3. eigen grenzen verkennen en de wereld om zich hen

• cultureel antropologische benadering ; 2 verschillen

  1. statische gesloten gemeenschappen ; overgang van jeugd naar volwassen is duidelijk afgebakend.
  2. dynamische open samenlevingen ; overgang van jeugd naar volwassen is groter en diffuser

• Deugdenethiek van Aristoteleswanneer is een handeling ethisch verantwoord?

  als men de juiste deugd inzet. 
  
  het hoogste doel is voortreffelijk zijn en het ontwikkelen van je eigenschappen om zo de groep geluk te brengen. Men ontwikkelt zich pas in een groep, het geluk van een ander raakt mij ook. 
  
  de mens is een animal rationale, een wezen met verstand. Het verstand beteugeld onze emoties. 
  Voorbeeld ; dochter wil op kamers gaan om bij de uni te kunnen studeren, maar moeder zou hier heel verdrietig om worden. Dochter zou niet op kamers gaan om moeder verdriet te besparen en zo geluk aan de groep te geven.