Casustentamen
15 belangrijke vragen over Casustentamen
Plichtethiek van Kant
wanneer is een handeling ethisch verantwoord?
De regel zou universeel geldig moeten kunnen zijn (iedereen zou zich hier aan moeten houden), los van de gevolgen
Je trekt een lijn, voor een kleine groep geldt hetzelfde als voor een grote groep. Je handelt vanuit principes waarbij religie/cultuur e.d. geen rol spelen.
Gevolgenethiek / utilisme van Mill
wanneer is een handeling ethisch verantwoord?
Het hoogste doel is zelfontplooiing.
Voorbeeld ; dochter wil op kamers gaan om bij de uni te kunnen studeren, maar moeder zou hier heel verdrietig om worden. Dochter zou toch op kamers moeten gaan omdat zij zo haar tot zelfontplooiing kan bewerkstelligen, dat moeder verdrietig is, is schade die voor lief genomen moet worden.
Het ui-diagram bestaat (van buiten naar binnen) uit ;
1.
2.
3.
4.
bv. kruis, yingyang, peace teken met vingers, swag
2. helden ; levende of dode personen, fictief of echt, sociale rolmodellen
bv. sporters, Nelson Mandela, dragqueens
3. rituelen ; groepsactiviteiten om alledaagse gebeurtenissen te markeren of vieren.
bv. een stille tocht, hardcore feest, slaapfeestjes.
4. waarden ; aangeleerde overtuigingen die de hele groep draagt.
bv. loyaliteit, autonomie, gelijkheid, eerlijkheid, veiligheid
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Machtsafstand van klein naar groot
grote machtsafstand ; veel ontzag voor autoriteiten (leraar / manager e.d.), meer sociale ongelijkheid
Individualisme van hoog naar laag
laag ; collectivisme, hechte groepen, teamgericht
Masculiniteit van hoog naar laag
laag ; verzorgingsmaatschappij, teder, zacht, bescheiden
Onzekerheidsmijding van sterk naar zwak
zwak ; minder bedreigd, meer instrumenten tegen spanning (techniek / wetgeving / verzekering)
Lange termijn gerichtheid van hoog naar laag
laag ; snelle resultaten, geld nu uitgeven
Hedonisme van hoog naar laag
laag ; soberheid, behoeften worden in toom gehouden, strikte sociale normen
4 modern situationeel leiderschapsstijlen
- propageren - overtuigen ; hoog taak / hoog relatie
- participeren - overleggen ; laag taak / hoog relatie
- delegeren ; laag taak / laag relatie
Rolconflicten ;
- intern
- extern
extern rolconflict ; onverenigbaarheid van de eisen die verschillende rollen aan je stellen. bv. het gevangenisexperiment (student en bewaarder).
Groepsnormen worden gevormd door ;
rector ;
mentor ;
mentor ; iedere leerling zijn eigen plaats in de klas / bosatlas niet meenemen
Voorbeeld ; alle leerlingen klagen over school
6 voorwaarden om vooroordelen te verminderen
2 gemeenschappelijk doel
3 gelijkwaardigheid (niemand is de baas)
4 informeel en interpersoonlijk contact
5 verschillende contacten
6 sociale normen die gelijkheid bevorderen
Wanneer is een groep effectief ; 3 dingen
2 als positieve werkrelaties in stand worden gehouden
3 als de groep zich kan aanpassen aan de omstandigheden
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden