Samenvatting: Casustoets Pvpl 2021
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Casustoets PVPL 2021
-
1 vraag
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Er zijn vier stadia van kennisverwerking/beheersingsniveaus.Benoem deze 4 stadia.
Onthouden – Begrijpen –Integreren –Toepassen (2p = 0,5 per goed onderdeel). -
A1. Leren gaat altijd gepaard met onthouden. Leg de werking van ons geheugen uit en gebruik daarbij de volgende begrippen; korte termijn – lange termijn- poortwachter – herhaling – coderen – dual coding – expliciet geheugen – impliciet geheugen
De poortwachter bepaalt of info wordt opgeslagen in het korte termijn geheugen (werkgeheugen). Bij herhaling, coderen (ezelsbruggetjes) en dual coding (woord en beeld) gaat de info naar het lange termijngeheugen (kennisreservoir). Het expliciete geheugen betreft feiten, het impliciete betreft vaardigheden. -
Een krachtige leeromgeving voldoet aan de drie basisbehoeften. Eén van die drie is autonomie (lln mag zichzelf zijn, heeft invloed en is uniek). Noem nog 2 basisbehoeften en geef bij elke behoefte één tip aan een docent hoe deze waargemaakt kan worden
Competentie : Leerproces transparant maken - Leerlingen motiveren
Relatie: Sociale proces stimuleren en benutten - Alle leerlingen bij de les
betrekken - Communicatieadviezen aannemen -
Bij het houden van orde vinden zowel leerlingen als docenten de vier R’en van Stevens belangrijk. Noem deze 4 R’en en licht deze toe
Rust (innerlijk)
– Regelmaat (voorspelbaarheid)
– Rechtvaardigheid (eerlijkheid)
– Redelijkheid (menselijkheid) -
Leg uit wat de relatie is tussen de doelen, de werkanalyse en de instructiekaart.
Je wilt lln een p-m vaardigheid aanleren(doel), die moet je via de werkanalyse goed analyseren en opdelen in kleine denkstappen, op basis van deze analyse beschrijf je een instructie op de instructiekaart.
(2p = 0,66 per goed onderdeel). -
In deze lesvoorbereiding zijn meerdere kenmerken van het ‘behaviorisme’ zichtbaar. Noem 2 kenmerken van het behaviorisme
Van succesbeleving gaat een positieve werking uit;Sterk sturende rol docent;
Belonen is effectiever dan straffen;
Kennis en vaardigheden kun je het beste opbouwen door het aanleren van deelhandelingen (kleine brokjes lesstof, kleine opdrachten, onmiddellijk feedback, geprogrammeerde instructie -
Het bijgevoegde lesvoorbereidingsformulier is gebaseerd op het DA-model van Van Gelder.Noem 4 onderdelen aan van het DA-model die in de bijgevoegde lesvoorbereiding zijn terug te vinden.
Doelen, beginsituatie, leerstof (of leerinhoud wordt ook goed gerekend), werkvormen – hulpmiddelen (aangegeven in de toets), evaluatie
Lescontext, groeperingsvorm ook goed gerekend -
De eerste cognitieve doelstelling is niet goed geformuleerda. Leg uit wat er niet goed aan is. b. Herformuleer de doelstelling rekening houdend met de eisen die gesteld worden aan het goed formuleren van doelen én het cognitieve domein.
a Weten is geen concreet waarneembaar gedragsaspect.
b De leerling is in staat/kan met eigen woorden uitleggen waarom de
klauwtjes van geiten worden bekapt -
In de beginsituatie van de lesvoorbereiding wordt de motivatie van de groep benoemd. Leg uit of deze groep intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd is.
Extrinsiek; de leerlingen worden voorbereid op het praktijkexamen(2p = 1 per goed onderdeel). -
De docent heeft bij de beginsituatie geen consequenties geformuleerd. Formuleer op basis van deze beginsituatie uit de lesvoorbereiding 2 mogelijke consequenties voor de les
Inspelen op leerlingen met angst voor knippen, door bijvoorbeeld eerst samen met docent te oefenen. Eén leerling met ADHD/ Beginnend docent. Deze leerling positief bekrachtigen wanneer hij goed met de opdracht bezig is. (2p = 1 per goed onderdeel).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden