Eiwitsynthese en -routing

29 belangrijke vragen over Eiwitsynthese en -routing

Waaruit bestaat het mechanisme van eiwitsortering binnen een cel?

- Sorteersignalen
- Sorteerreceptoren
- Signaalsequenties

Welke processen zijn betrokken bij het transport van eiwitten in en uit de celkern?

- Nucleaire import
- Nucleaire export

Welke moleculen zijn betrokken bij de herkenning en transport van eiwitten naar de kern?

- Nuclear localization signal (NLS)
- Nucleaire importreceptoren
- Nucleaire exportreceptoren
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt compartimentering in een cel in?

- Cellen zijn opgedeeld in door membranen omgeven compartimenten, bekend als organellen.
- Ongeveer 50% van het celvolume wordt ingenomen door deze organellen.
- Voor deze compartimentering zijn veel intracellulaire membranen vereist.

Wat zijn de hoofdfuncties van het endoplasmatisch reticulum (ER)?

- Synthese van de meeste lipiden
- Eiwitsynthese voor distributie naar vele organellen en het plasmamembraan

Welke rol speelt het Golgi-apparaat in de cel?

- Modificatie, sortering en inpakken van eiwitten en lipiden voor secretie of levering aan andere organellen

Hoe worden nieuw gesynthetiseerde eiwitten naar het juiste organel getransporteerd?

- Nieuw gesynthetiseerde eiwitten worden getransporteerd via:
1. protein sorting
2. intracellulair transport

Waar bevatten sommige eiwitten in hun aminozuursequentie?

- Sommige eiwitten bevatten een sorting signal/signaal sequentie in hun aminozuurvolgorde.
- Deze signalen bepalen de bestemming van het eiwit binnen de cel.
- Zonder dit signaal blijft een eiwit in de cytosol.

Wat herkent complementaire sorting receptoren?

- Complementaire sorting receptoren herkennen de specifieke signalen voor eiwitsortering.
- Door deze herkenning kan het betreffende eiwit naar de juiste locatie in de cel worden getransporteerd.

Welke functie hebben specifieke sorting signals bij eiwitten?

- Specifieke sorting signals vergemakkelijken het transport van eiwitten vanuit het cytosol naar onder andere de kern, het ER, mitochondria en peroxisomen.

Bezitten de meeste eiwitten een sorting signal?

- Nee, de meeste eiwitten hebben geen sorting signal en verblijven daarom permanent in het cytosol.

Wat zijn de algemene kenmerken van signaalsequenties?

- Signaalsequenties bestaan meestal uit 15-60 aminozuren.
- Ze kunnen voorkomen als N-terminus, C-terminus of als interne sequentie.
- Bevinden zich overwegend aan de N-terminus van eiwitten.
- Na protein sorting worden signaalsequenties doorgaans verwijderd door specifieke signaalpeptidasen.

Welke drie hoofdmechanismen van eiwittransport zijn er in cellen?

- Gated transport vindt plaats tussen het cytosol en de celkern via nucleaire pore complexen.
- Transmembraan transport gebeurt tussen het cytosol en ER, mitochondria en peroxisomen met behulp van translocators; dit mechanisme verschilt topologisch.
- Vesiculair transport omvat het transport tussen ER, Golgi, endosomaal systeem en plasmamembraan door middel van membraan-omgeven transportblaasjes, ook topologisch verschillend.

Wat zijn de drie mechanismen van eiwittransport zoals aangegeven in de illustratie?

- Transport door nucleaire poriën: eiwitten passeren de poriën in de nucleaire envelop.
- Transport over membranen: eiwitten bewegen door membranen heen.
- Transport door vesikels: eiwitten worden in vesikels verpakt en vervoerd.

Wat houdt nucleaire import en export in?

- Transport van moleculen tussen cytosol en kern.
- Vindt plaats via bi-directioneel transport.
- Methoden zijn vrije diffusie (passief) en actief transport.
- Van cytosol naar kern: histonen, DNA- en RNA-polymerases, genregulatie eiwitten, RNA processing eiwitten.
- Van kern naar cytosol: tRNAs, mRNAs.

Wat zijn de kenmerken van de nucleaire enveloppe?

- Bestaat uit een dubbel membraan.
- Inclusief een intern en een extern membraan.
- Het externe membraan is continu met het ER-membraan.

Wat vormen nucleaire poriën en hoe noemt men deze structuren?

- Nucleaire poriën zijn complexen gevormd door ongeveer 30 eiwitten.
- Deze structuren heten nuclear pore complexen (NPCs).

Wat zijn de hoofdcomponenten van de nucleaire enveloppe?

- De nucleaire enveloppe bestaat uit een dubbel membraan: een binnenste nucleair membraan en een buitenste nucleair membraan dat continu is met het ER membraan.

Wat wordt verstaan onder actieve nucleaire import en welke signalen zijn erbij betrokken?

- Actieve nucleaire import houdt in dat eiwitten actief naar de celkern worden vervoerd.
- Het sorteersignaal voor deze import wordt het nuclear localization signal (NLS) genoemd.
- Het NLS bestaat uit 1 of 2 korte reeksen van aminozuren met positief geladen residuen, bekend als een lysine/arginine stretch.
- NLS's worden herkend en gebonden door diverse nucleaire import receptoren.

Wat zijn nuclear import receptoren en waaraan binden ze?

- Nuclear import receptoren zijn oplosbare cytosolische eiwitten.
- Ze binden aan zowel de NLS (nuclear localization signal) van het te transporteren eiwit als aan de NPC (nuclear pore complex) eiwitten.

Welke verschillende soorten nuclear import receptoren zijn er aangegeven?

- Er zijn drie verschillende soorten aangegeven:
1. Cargo protein 1
2. Cargo protein 2
3. Cargo protein 3

Waar komt de energie voor nucleair transport vandaan en wat zijn de belangrijke componenten in dit proces?

- De energie is afkomstig van de hydrolyse van GTP door de GTPase Ran.
- Ran bevindt zich in zowel de cytosol als de kern voor import en export van eiwitten.
- Ran functioneert als een moleculaire schakelaar, gebonden aan GTP of GDP.
- Ran-GAP (GTPase-activerend eiwit) bevindt zich in de cytosol.
- Ran-GEF (Guanine exchange factor) is gelokaliseerd in de kern.

Wat is de lokalisatie van Ran-GTP en Ran-GDP in cellulaire compartimenten en waarom is dit belangrijk?

- In het cytosol bevindt zich voornamelijk Ran-GDP.
- Binnen de kern vindt men vooral Ran-GTP.
- De gradiënt van Ran-GTP en Ran-GDP tussen het cytosol en de kern is cruciaal voor het aandrijven van nucleair transport.

Wat zijn de kenmerken van de eiwitstructuur van de nucleaire import receptor?

- Twee aparte bindingsplekken voor het cargo-eiwit en Ran-GTP.
- Een conformatieverandering treedt op als gevolg van Ran-GTP binding.

Wat illustreert het diagram met betrekking tot het transport van eiwitten tussen het cytosol en de kern?

- Eiwitimport vereist een importreceptor en een nucleair lokalisatiesignaal op het eiwit.
- Ran-GTP complexeert met de importreceptor in de kern en veroorzaakt eiwitvrijgave.
- In het cytosol lossen importreceptor en Ran-GTP van elkaar door hydrolyse van GTP naar GDP.

Wat wordt er selectief geëxporteerd uit de kern en welke signalen zijn erbij betrokken?

- Selectieve export uit de kern betreft ribosomale subunits en RNA.
- Bij deze export zijn sorting signalen betrokken, specifiek het nuclear export signaal.
- De signalen worden herkend en gebonden door nuclear export receptoren.
- Deze receptoren bevinden zich in de kern en binden aan zowel het nuclear export signaal als aan NPC eiwitten.

Wat gebeurt er tijdens nucleaire import en export volgens dit diagram?

- Tijdens nucleaire import herkent een nucleaire import receptor een eiwit met een kernlokalisatiesignaal en transporteert het naar de kern.
- Ran-GTP in de kern bindt aan de receptor, waardoor het eiwit vrijkomt.
- De nucleaire export receptor herkent een eiwit met kernexportsignaal voor transport uit de kern.
- Ran-GTP bindt aan de receptor/eiwitcomplex, wat transport door het nucleaire poriecomplex mogelijk maakt.
- In het cytosol wordt Ran-GTP gehydrolyseerd naar Ran-GDP, waardoor het eiwit vrijkomt.

Welke transportsystemen zijn geïllustreerd voor eiwittransport binnen de cel en waar vindt men die terug?

- Gated transport: transport tussen cytosol en de kern.
- Transmembraan transport: transport tussen cytosol, mitochondria, peroxisomen, plastiden, en het endoplasmatisch reticulum.
- Vesiculair transport: transport tussen het endoplasmatisch reticulum, de Golgi, lysosomen, secretory vesicles, en de cel externe omgeving.

Wat illustreert het diagram met betrekking tot cellulaire componenten en hun interacties?

- Het diagram toont de transportroutes van en naar de mitochondria binnen een cel.
- Materialen worden vervoerd tussen het cytosol, de nucleus, peroxisomen, plastiden, het endoplasmatisch reticulum, het Golgi-apparaat, endosomen, lysosomen en secretieblaasjes.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo