Algemene weefselleer - Spierweefsel

15 belangrijke vragen over Algemene weefselleer - Spierweefsel

Wat is het celtype van spierweefsel?

Myocyten = spiervezels.

Welke vorm hebben de skeletspiercellen?

Een lange cilindrische vorm met spitse uiteinden.

Hoe groot is de gemiddelde skeletspiercel?

Ze hebben een diameter tussen 10 en 100 μm en kunnen tot wel 50 cm lang zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Uit welke onderdelen bestaat de skeletspiercel?

Het sarcolemma (= celmembraan) bestaande uit een lamina basalis, tubulaire invaginaties en een anastomerend netwerk. Een myofibril = een combinatie van dunne en dikke myofilamenten met een gestreept uitzicht. Intermediare filamenten vnl. Desmine en perifere kernen.

Wat is de rol van het stroma.

De transmissie van de contractiekracht.

Uit welk type BW bestaat het endomysium?

Uit een netwerk reticulinevezels.

Uit welk soort BW bestaat het perimysium?

Uit onregelmatig dicht BW rond de bundels en los collageen BW tussen de bundels.

Wat vinden we in de sub-cellulaire structuur?

Myofilamenten, sarcomeren, triade, organellen en granules.

Hoe bevinden 3 dunne filamenten zich ten opzicht van elkaar?

F-actine is de bindingsplaats voor tropomyosine die zich in de groeve van deze α-helix legt. Troponine bindt dan weer aan tropomyosine.

Welke dikke filamenten ken je?

De myosine II bundeling.

Hoe zijn de myosine II bundelingen opgebouwd?

Uit 2 zware ketens met 2 globulaire hoofdjes aan 1 kanten uit 4 lichte ketens.

Wat is de functie van de globulaire hoofdjes?

Deze zijn een actine bindingsplaats en kunnen ATP omzetten in ADP + P + energie.

Hoe komen de dikke en dunne filamenten samen?

Van links naar rechts:
Z-lijn, dun actine filament en elastisch eiwit, dik myosine filament, M-lijn, dik myosine filament, dun actine filament en elastisch eiwit, Z-lijn.

Welke granules kunnen we terugvinden in het skeletspierweefsel?

Glycogeengranules.

Wat is een motorische eenheid? (+ functie en voorkomen)

1 zenuwcel die 1 spier stimuleert.
Deze zorgen voor de fijne motoriek bv in de oogspieren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo