Van epigenetica tot evolutie
7 belangrijke vragen over Van epigenetica tot evolutie
Epigenetische invloed op gedrag
- Zorgzame moeders--> Stressvrije nakomelingen die zelf ook goed voor jongen zorgen.
- Onzorgzame moeders --> Gestresseerde nakomelingen die zelf hun jongen verwaarlozen
- Omwisselen van de jongen kort (< 1 dag) na de geboorte:
- Nakomelingen nemen gedrag over van hun pleegmoeder, dus gedrag is niet genetisch bepaald.
- Gedrag is gecorreleerd met methylatie van de promotor van het gen voor de glucocorticoidreceptor (= antistress):
- weinig methylatie = veel receptor
- veel methylatie = weinig receptor
Epigenetische imprint is omkeerbaar
- Ook bij slachtoffers van kindermishandeling zijn er epigenetische veranderingen in stress-respons-genen.
- Epigenetische wijzigingen = vrij stabiel, Maar reageren op omgeving.
- Vatbaar voor therapeutische interventie.
- Psychotherapie of medicatie om epigenetische wijzigingen bv. als gevolg van kindermishandeling te remediëren.
- Vroege diagnose faciliteert behandeling
- Vroege interventie faciliteert bijsturing of het nu genetische en/of epigenetische factoren betreft
Epigenetica en parentale imprinting
- Specifieke chromosoomlocaties worden epigenetisch gemerkt tijdens de vorming van voortplantingscellen, en bovendien kan dat verschillen naargelang het geslacht van de ouder: genen komen al of niet tot expressie afhankelijk van oorsprong chromosoom. Paternale en maternale imprinting complementeren elkaar zodat expressie optimaal is.
- Men heeft “parental imprinting” ontdekt door mutaties in die gebieden die onverklaarbare overervingspatronen van erfelijke ziektes tot gevolg hadden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Overdracht van eigenschappen naar volgende generatie(s)
- Genen
- Epigenetische merking (histoncode & methylatie)
- Non-coding RNA bv. C. elegans over 80 generaties
- Microbioom
Overdracht van eigenschappen naar volgende generatie(s) via selectie
- Vrij stabiele epigenetische verandering kan geselecteerd worden bij veredeling (artificiële selectie).
- Ook natuurlijke selectie kan voor epigenotype selecteren bv. planten en zoutstress in zoutwatermoerassen Georgia, VS
Van neodarwinisme naar een inclusieve evolutietheorie
- Erfelijkheid was totaal gencentrisch sinds Watson & Crick.
- Evolutietheorie = natuurlijke selectie, materiële basis van erfelijkheid niet belangrijk.
- Wel: variatie, fitness, selectie.
- Inclusieve erfelijkheid: deel van fenotypische variatie dat overgedragen wordt over generaties, van ouders op nakomelingen, genetisch of anders.
Epigene1sche imprint verhoogt
muta1efrequen1e
- Omgeving kan mutatiefrequentie verhogen bv. TE-activatie
- Epigenetische imprint kan mutatiefrequentie van bepaalde genen verhogen. Mutatiefrequentie van 5mC is 20.000 x hoger dan van C.
- Diversiteit ontstaat niet enkel door random mutatie maar ook door omgevingsgedreven variatie, waarop evolutie dan kan inwerken.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden