Structuur en functie van biomoleculen
5 belangrijke vragen over Structuur en functie van biomoleculen
Wat is de algemene structuur van een alfa-L-aminozuur?
Voor alle aminozuren, buiten het meest simpele, is het alfa-koolstofatoom een AKA: ze zijn dus chiraal en vertonen optische activiteit
In proteïnen komen enkel aminozuren voor met het alfa-koolstofatoom in de S-configuratie. Bouwstenen van proteïnen zijn de alfa-L-aminozuren met de alfa-aminogroep links en de alfa-carboxylgroep rechts in de Fischer projectie.
Wat zijn polypeptiden en oligopeptiden?
Wat is de prostetische groep, cofactor en coënzyme?
Proteïnen die alleen uit aminozuren bestaan, noemt men apo-proteïnen. Indien er nog andere anorganische of organische verbindingen aan verbonden zijn, spreekt men van een holo-proteïne: het bijkomende deel wordt dan een cofactor genoemd (als het enkel tijdens de bio-activiteit reversibel geassocieerd is) of prostetische groep (indien permanent geassocieerd met het eiwit; covalent of via zwakke interacties).
Het holo-proteïne hemoglobine is bijvoorbeeld samengesteld uit apo-hemoglobine (het apo-proteïne) en de prostetische heemgroep.
Cofactoren kunnen metaal-ionen (Fe2+, Zn2+…) zijn of kleine organische moleculen, de zogenaamde coënzymen (NAD+, FAD, CoA…).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de kenmerken van flavine-adenine-dinucleotide (FAD)?
De isoalloxazine ring van het riboflavine vervult een zelfde rol als de pyridine ring in de NAD(P)+ oxido-reductie reacties.
Er kan een oxido-reductie reactie met FAD ontstaan.
FAD is een sterker oxidans dan NAD+ en NADP+ . Dit coënzyme wordt enkel gebruikt voor de moeilijkere oxidaties.
Meerdere oxidoreductasen of dehydrogenasen hebben FAD als coënzyme. Deze enzymen noemt men flavoproteïnen.
Wat zijn de kenmerken van coënzyme A (CoA-SH)?
Coënzyme A fungeert in het metabolisme als een drager van acylgroepen.
Hiervoor wordt de thiolgroep van het coënzyme A veresterd met een acylgroep tot een thioester, verkort weergegeven als CoA-S-CO-R.
De overdracht van de acylgroepen gebeurt door het vormen van een nieuwe C-C binding tussen het substraat en het alfa-C-atoom van het thioester: het alfa-H-atoom heeft namelijk zure eigenschappen en kan dus afsplitsen ter vorming van het -CH2COSCoA carbanion (cfr. Aldolcondensatie).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen die gerelateerd zijn aan Structuur en functie van biomoleculen
-
Structuur en functie van biomoleculen - Lipiden- steroïden- membranen - Belang van de stabiliserende zwakke interacties
-
Structuur en functie van biomoleculen - Structuur en functie van lipiden
-
Structuur en functie van biomoleculen - Proteïnen of eiwitten - De aminozuursequentie bepaalt alle andere structuurniveaus
-
Structuur en functie van biomoleculen - Nucleïnezuren - Nucleotiden, de bouwstenen van DNA en RNA
-
Structuur en functie van biomoleculen - Nucleïnezuren