Structuur en functie van biomoleculen

5 belangrijke vragen over Structuur en functie van biomoleculen

Wat is de algemene structuur van een alfa-L-aminozuur?

Alfa-aminozuren zijn carbonzuren, die op het C-atoom naast de zuurfunctie (het alfa-koolstofatoom) een amino-groep bevatten.

Voor alle aminozuren, buiten het meest simpele, is het alfa-koolstofatoom een AKA: ze zijn dus chiraal en vertonen optische activiteit

In proteïnen komen enkel aminozuren voor met het alfa-koolstofatoom in de S-configuratie. Bouwstenen van proteïnen zijn de alfa-L-aminozuren met de alfa-aminogroep links en de alfa-carboxylgroep rechts in de Fischer projectie.

Wat zijn polypeptiden en oligopeptiden?

Een oligopeptide bestaat uit een ketting van 2-50 aminozuren en een polypeptide heeft een ketting van meer dan 50 aminozuren.

Wat is de prostetische groep, cofactor en coënzyme?


Proteïnen die alleen uit aminozuren bestaan, noemt men apo-proteïnen. Indien er nog andere anorganische of organische verbindingen aan verbonden zijn, spreekt men van een holo-proteïne: het bijkomende deel wordt dan een cofactor genoemd (als het enkel tijdens de bio-activiteit reversibel geassocieerd is) of prostetische groep (indien permanent geassocieerd met het eiwit; covalent of via zwakke interacties).
Het holo-proteïne hemoglobine is bijvoorbeeld samengesteld uit apo-hemoglobine (het apo-proteïne) en de prostetische heemgroep.
Cofactoren kunnen metaal-ionen (Fe2+, Zn2+…) zijn of kleine organische moleculen, de zogenaamde coënzymen (NAD+, FAD, CoA…).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de kenmerken van flavine-adenine-dinucleotide (FAD)?

Een dinucleotide van riboflavine en adenosine: het flavin adenine dinucleotide (FAD).

De isoalloxazine ring van het riboflavine vervult een zelfde rol als de pyridine ring in de NAD(P)+ oxido-reductie reacties.

Er kan een oxido-reductie reactie met FAD ontstaan.

FAD is een sterker oxidans dan NAD+ en NADP+ . Dit coënzyme wordt enkel gebruikt voor de moeilijkere oxidaties.

Meerdere oxidoreductasen of dehydrogenasen hebben FAD als coënzyme. Deze enzymen noemt men flavoproteïnen.

Wat zijn de kenmerken van coënzyme A (CoA-SH)?

Het wordt afgekort weergegeven als CoA-SH.
Coënzyme A fungeert in het metabolisme als een drager van acylgroepen.

Hiervoor wordt de thiolgroep van het coënzyme A veresterd met een acylgroep tot een thioester, verkort weergegeven als CoA-S-CO-R.

De overdracht van de acylgroepen gebeurt door het vormen van een nieuwe C-C binding tussen het substraat en het alfa-C-atoom van het thioester: het alfa-H-atoom heeft namelijk zure eigenschappen en kan dus afsplitsen ter vorming van het -CH2COSCoA carbanion (cfr. Aldolcondensatie).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo