Farmacologie - Farmacodynamiek
3 belangrijke vragen over Farmacologie - Farmacodynamiek
Essentieel voor effect van een geneesmiddel is de interactie van dat geneesmiddel (ligand) met een macromolecule (receptor) thv de celmembraan van het targetorgaan-cel. Welke macromoleculen zijn dit?
- Receptoren: membraangebonden eiwitten die interacties aangaan met endogene liganden. Geneesmiddelen kunnen de plaats innemen van dit ligand en zo een effect bewerkstelligen.
- Enzymen: binding van het geneesmiddel met het enzyme blokkeert de werking van dat enzyme.
- Ionenkanalen: interactie van het geneesmiddel met het ionenkanaal kan zowel de werking van het kanaal stimuleren als inhiberen
- Transporteiwitten
Welke curve wordt gebruikt in de farmacodynamiek?
Er bestaan twee soorten concentratie-effect curves:
- Graded dose-response curves
- Quantal dose-response curves
Hieruit kan worden afgeleid dat het effect van het geneesmiddel afhankelijk is van de concentratie gebonden receptors aan het geneesmiddel.
Wat bepaald of de agonist of de antagonist gaat binden op de receptor?
- Bindingsaffiniteit
- Concentratie
Dus:
- Competitief: als 1 geneesmiddel een grotere bindingsaffiniteit heeft dan de ander, dan zal deze met de receptor gaan binden
- Niet-competitief: als 2 geneesmiddelen dezelfde bindingsaffiniteit hebben, dan zal degene met de hoogste concentratie op de receptor gaan binden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden