Samenvatting: Cellen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Cellen
-
1 Week 1 introductie
-
1.1 hc 2 introductie cel biologie
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
HEP cellen gekleurd Haematoxylin Eosin stain (H&E) en wat doet het?
De kleurstoffen maken gebruik van verschillen in de chemische processen van het weefsel om verschillende componenten verschillend te kleuren:- Haematoxylin --- positief geladen en kan reageren met negatief geladen, basofiele celbestanddelen, zoals nucleïnezuren in de celkern. Deze kleuren daardoor blauw.
- Eosine --- negatief geladen en kan reageren met positief geladen, acidofiele componenten in het weefsel, zoals aminogroepen in proteïnen in het cytoplasma. Deze kleuren daardoor roze.
-
Fluorescentie microscopie, wat doet het en functie?
Een techniek die in biologisch en medisch onderzoek wordt gebruikt waarbij fluorescerende kleurstoffen worden gebruikt die oplichten als ze worden bestraald met licht van een kortere golflengte. De fluorescerende eiwitten worden gemaakt of gekoppeld aan een type weefsel en zo kan je zien waar bepaalde cellen of organellen aanwezig zijn.- fluorescerende eiwitten:
- hoog contrast
- zeer gevoelig (sub-nanomalair tot op het niveau van één molecuul
- licht tegen donker achtergrond
- hoge specificiteit
- een factor die van belang is zichtbaar ( kan ook een nadeel zijn)
- meerdere factoren kunnen tegelijkertijd worden geïsoleerd met verschillende kleuren
- hoog contrast
- fluorescerende eiwitten:
-
1.2 hc 3 en 4 structuur biomoleculen, DNA en chromosomen
Dit is een preview. Er zijn 33 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Verschil tussen DNA en RNA in sctructuurmoleculen?
RNA heeft twee OH en DNA heeft één OH en H aan de plekken van 2' en 3'. Dus deoxyribose (DNA) heeft een atoom minder dan ribose (RNA) -
wat zijn de complementaire baseparing?
A + T en A + U is even groot als C + G -
Wat is de FISH techniek (fluorescent-in situ-hybridization)?
Bij fluorescentie-in-situhybridisatie (FISH) wordt een DNA-fragment van een fluorescerende merkstof voorzien, waarna dit fragment in contact wordt gebracht met DNA van een patiënt. Het gekleurde fragment kan zich binden aan een overeenkomstig stukje, waardoor de aan- of afwezigheid hiervan zichtbaar wordt. En zo kunnen ze het karyotype van een mens rangschrikken. -
Wat is en doet heterochromatine?
het bevindt zich in de kernGen-arm inactief DNA strak verpakt dus daarom isDNA aflezen nauwelijks mogelijk op deze plek- moeilijk
toegankelijk - weinig
expressie donker vankleur
-
Histoneiwitten, welke zijn er en wat doet het?
Het zijn octameren. H2A, H2B, H3, H4. Elke heb je er twee van in een histoncomplex dus je hebt er 8 in totaal. Histon eiwitten zijn positief geladen en DNA is negatief geladen dus trekken elkaar aan dus zorgt ervoor dat het naar elkaar wordt getrokken en compact bij elkaar blijft.
en alleen het linker DNA kan worden afgelezen voor DNA replicatie -
Wat doet het remodeling complex chromatin?
Kunnen de nucleosomen compacter maken of losser. nucleosomen zijn niet statisch waar door de genexpressie hierdoor dus kan beïnvloed worden. -
2 Week 2 centraal dogma
-
2.1 hc 5 en 6 DNA replicatie
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
In welke richting wordt DNA gelezen en gesyntheseerd?
Het DNA van de matrijsstreng wordt afgelezen van 3’→ 5’
De synthese vind plaats van 5’→ 3’ -
Hoe herken je 3’en 5’ uiteinden van DNA?
3’ herken je aan de vrije OH groep van de C3 atoom van het suikermolecuul
5’ herken je aan de fosfaatgroep op de C5 atoom van het suikermolecuul
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Cellen
-
DNA repair en recombinatie
-
Eiwitten - eiwitten,structuur en functie
-
Eiwitten - enzymen, lipiden en membranen
-
Structuur van de cel en transport - transmembraan transport
-
Structuur van de cel en transport - intracellulaire compartimenten en eiwittransport
-
Celcommunicatie - algemene principes celsingnalering
-
Celcommunicatie - G-eiwitten gekoppelde receptoren
-
Celcommunicatie - enzym gekoppelde receptoren
-
Celcyclus en apoptose - celcyclus algemeen
-
Celcyclus en apoptose - celcyclus en wat er gebeurd om het goed te laten verlopen
-
Architectuur van de cel - rn 25 cytoskelet - intermediare filamenten
-
Architectuur van de cel - rn 25 cytoskelet - microtubuli/mircotubulus
-
Architectuur van de cel - rn 25 cytoskelet - actine filamenten
-
Architectuur van de cel - mitosis algemeen - mitose fases
-
Architectuur van de cel - (bind)weefsel in het extracellulaire matrix
-
Architectuur van de cel - epitheel en junctions
-
Microbiologie - ontstaan, indeling en opbouw van micro-organsimen - Hoe is het eerste leven dan ontstaan?
-
Microbiologie - ontstaan, indeling en opbouw van micro-organsimen - opbouw
-
Microbiologie - micro-organismen als model voor de levende cel