Samenvatting: Chemie 5

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Chemie 5

• 4 eigenschappen van stoffen

• 4.1 polariteit van bindingen en verbindingen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer zijn bindingen polair?

  Als de 2 verschillende bindingspartners verschillende elektronegatieve waarden bezitten

• Welke elementen trekken de elektronen naar zich toe?

  De elementen met de grootste elektronegatieve waarden

• Wanneer zegt men dat de verbinding polair is / het molecule een dipoolmolecule is?

  Wanneer binnen een molecule permanent twee tegengestelde geladen polen aanwezig zijn

• Hoe kunnen we eenvoudig afleiden of een molecule polair is?

  Door het dipoolmoment te tekenen

• Hoe kan je testen of moleculen van een vloeistof een dipoolkarakter vertonen?

  Je kan nagaan of een vloeistofstraal gebogen wordt onder invloed van elektrische lading

• Wat zijn de voorwaarden voor dipoolmoleculen?

  - aanwezigheid van polaire covalente bindingen 
  - de gemiddelde negatieve en positieve ladingscentra mogen niet samenvallen / de som van de dipoolvectoren is nul

• 4.2 roostertypes

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn intramoleculaire bindngen?

  Bindingen die plaats vinden binnen het molecuul; chemische bindingen

• Wat zijn intermoleculaire bindingen?

  Bindingen die plaats vinden tussen de moleculen van een stof; bepalen de fysische eigenschappen van stoffen

• 4.3 soorten intermoleculaire bindingen

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer is dispersiekracht  sterker?

  Naarmate er meer elektronen over een grotere afstand worden overgebracht.

• Welke 3 voorwaarden gelden er voor een sterkere dispersiekracht?

  1) naarmate er meer elektronen zijn die verplaatst kunnen worden 
  2) naarmate het molecule groter is 
  3) naarmate dat de moleculen elkaar beter kunnen naderen