Moleculen op bestelling - Elektronen in actie

6 belangrijke vragen over Moleculen op bestelling - Elektronen in actie

Beschrijf hoe een atoom in elkaar zit en hoe atomen samen een molecuul vormen.

Een atoom heeft een kern met protonen (gewicht aanvullen met neutronen). Daaromheen zitten (evenveel als protonen) gewichtloze elektronen in verschillende schillen. Atomen vormen samen gemeenschappelijke elektronenparen (met deel v/d elektronen) die aangetrokken worden door de atoomkernen. De gemeenschappelijke elektronenparen stoten elkaar af en zitten om die reden zo ver mogelijk bij elkaar uit de buurt.

Leg uit wat het atoommodel van Bohr stelt.

Het atoommodel van Bohr stelt dat atomen zich in schillen rondom de kern bevinden. Hoe hoger het atoomnummer, hoe meer elektronen en dus hoe meer schillen. Schillen bevinden zich steeds iets verder weg van de kern.
Bij atoomnummers 1-18 gaat het vaak volgens de verhouding 2n^2 : K-schil (n = 1) = 2, L-schil (n=2) = 8, M-schil (n=3) = 16

Wat is elektronenconfiguratie? (valentie- elektronen, bij ionen, edelgasconfiguratie)

Het is de verdeling van de elektronen over de schillen. Valentie-elektronen zijn de elektronen die in de buitenste schil zitten. Edelgassen hebben 8 elektronen in de buitenste schil. Atomen streven te zijn zoals edelgassen, doordat ze chemisch niet reactief zijn en energetisch gunstig.

Daarom komen ook veel ionen voor (muv H+, Li+) met 8 elektronen in de buitenste schil. De elektronenconfiguratie van ionen is af te leiden door na te denken of er een elektron afgaat of erbij is gekomen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Leg uit waarom de atoomstraal van een edelgas steeds kleiner is dan die van het volgende alkalimetaal.

Bij alkalimetalen (groep 1) komen elektronen steeds in een nieuwe schil, waardoor er veel schillen ontstaan die allemaal ietsjes verder staan van de atoomkern. De omvang/straal is daardoor groter dan die van het voorafgaande edelgas.

Leg uit waarom de atoomstraal in een periode afneemt terwijl het atoomnummer toeneemt.

Het atoomnummer neemt toe en dit houdt in dat de kernlading (elektronen) ook toeneemt. De elektronen in de buitenste schil worden sterker aangetrokken tot de atoomkern, waardoor ze daar dichterbij komen en de afmeting van het atoom dus afneemt.

Leg uit waarom in een groep, bv. alkalimetalen (groep 1), de atoomstraal toeneemt bij een stijgend atoomnummer.

Van boven naar beneden stijgt het atoomnummer/aantal elektronen/aantal schillen en daarmee ook de omvang en atoomstraal van het atoom.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo