Samenvatting: Chemie Overal 4 Vwo | 9789001827922 | joost Arends
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van chemie overal 4 vwo | 9789001827922 | joost Arends
-
1 zouten en zoutoplossingen
-
1.1 zouten, namen en formules
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurt er met de geleidbaarheid van zouten in vaste toestand? En waarom?
Dangeleiden zouten niet, omdat de ionen zich dan niet vrij kunnen bewegen. -
Hebben zouten hoge of lage smeltpunten? En hoe zien ze er uit bij kamertemperatuur? En waarom?
Hoge smeltpunten, bij kamertemperatuurvast , doordat de ionbinding een sterke binding is. -
Waar is de sterkte van de ionbinding afhankelijk van?
Het soort ion. -
2.1 periodiek systeem
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat geeft het atoomnummer weer?
Het aantal protonen in de kern. -
3.1 de bouw van stoffen
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor een soort metaalatomen bevinden zich in zouten , en in welke fase(n) geleiden zouten stroom?
Combinatie van een metaalatoom + niet-metaalatomen
vloeibaar + opgelost -
Hoe heet het als de bouwstoffen van een stof dicht op elkaar zijn gestapeld in een vast patroon?
Een kristalrooster. -
Hoe komt het dat metalen een hoog smeltpunt hebben?
Doordat de metaalbindingen meestal vrij sterk is. -
Hoe komt het dat metalen zowel in een vaste als in een vloeibare fase stroom kunnen geleiden?
Vast: doordat de elektronen vrij door het rooster heen kunnen bewegen. De metaalionen zitten op vaste plaats
Vloeibaar: zowel de vrije elektronen als de metaalionen geleiden stroom, want wanneer metaal vloeibaar wordt verliezen de metaalionen de vaste plaats in het rooster en dan zijn ze ook in staat om elektrische stroom te geleiden. -
3.2 binding in moleculen
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer en wie krijgt en atoom een kleine negatieve of positieve lading?
Als 2 atomen een elektron(en) moeten delen dan kan 1 van de atomen sterker trekken dan de ander. Met gevolg dat de elektronen van de atoombinding zich meer bij het sterke atoom dan bij het zwakke atoom bevinden. Hierdoor ontstaat een partiële lading.
Negatief: sterke atoom
Positief: zwakke atoom -
3.3 binding tussen moleculen
Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Een stof die verbrand, welke bindingen gaan kapot?
De atoombindingen, daarna worden weer nieuwe bindingen gemaakt TENZIJ ze pas kapot gaan bij de ontledingstemperatuur
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden