Bouwstenen van stoffen - PEriodiek systeem - Other

18 belangrijke vragen over Bouwstenen van stoffen - PEriodiek systeem - Other

Geef met behulp van Binas 99  de namen en symbolen voor:
a. De atoomsoort met atoomnummer 6 
b. De atoomsoort met 18 protonen in de kern 
c. de atoomsoort met 23 elektronen


a. De atoomsoort met atoomnummer 6 
koolstof C

b. De atoomsoort met 18 protonen in de kern 
   = atoomnummer
    argon, Ar

c. de atoomsoort met 23 elektronen 
    = protonen = atoomnummer
    vanadium, V

Geef de naam van elk van atoomsoorten die worden herrekent tot
a. De halogenen
b. De alkalimetalen
c. de edelgassen

   Welke binas?????

a. De halogenen: groep 17
    Fluor, chloor, broom, jood en astaat

b. De alkalimetalen; groep 1
     Lithium, natrium, kalium, rubidium, cesium en francium

c. de edelgassen: groep 18
     Helim, neon, argon, krypton,xenon en radon

(gropep 2 de aardalkalimetalen)

Schrijf een andere, verkorte notatie voor de volgende isotopen

a. Rondon - 220
b. Polonium - 210
c. goud - 197

Sie foto
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Geef de namen en symbolen van de elementen die chemisch gezien enigszins op magnesium lijken. Maak gebruik van Binas 99.

De elementen die chemisch gezien enigszins op magnesium lijken,
staan in dezelfde group als magnesium.
(group 2)

Beryllium (Be), Calcium (ca), Strontium (Sr). Barium (Ba) en

Leid met Binas table 25 af hoeveel protonen, neutronen en elektronen voorkomen in:

a. Een zuurstofatoom met massagetal 16 
b. Een neonatoom met massagetal 22
c, een waterstofatoom met massagetal 1

a. Een zuurstofatoom met massagetal 16 

Atoomnummer: 8
Protonen 8
Elektronen 8

Massagetal 16:
Neutronen: 16-8=8
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
b. Een neonatoom met massagetal 22

Atoomnummer: 10
Protonen 10
Elektronen 10

Massagetal 22:
Neutronen: 22-10=12
--------------------------------------------------------------------------------------------------

c, een waterstofatoom met massagetal 1 

   Atoomnummer: 1
Protonen 1
Elektronen 1

Massagetal 1:
Neutronen: 1-1=0

Geef voor elk van de volgende atoomsoorten aan waar x voor staat.

A. Magnesium (atoomnummer 12)

b) Nikkel (attomnummer 28)

Het atoomnummer wordt bij de notatie van een isotoop vaak weggelaten.

Er staat bijvoorbeeld ' Eerst nummer zie foto'   in plaats van  ' (tweede nummer zie  foto)

Let uit dat dit geen probleem oplevert.

De index bij de notatie van een isotoop geeft het atoomnummer aan.


Omdat het symbool van het element is gegeven,
kun je het atoomnummer gemakkelijk opzoeken, bijv in Binas.

Leg uit op welke plaats in het periodiek systeem
CI-35
staat en waar
CI-37 staat.

Ci-35 en CI-37 staan  op dezelfde plaats in het periodiek systeem, namelijk in
  • de derde periode en
  • in de zeventiende groep
  • on nummer 17.

Ze zijn isotopen, ze hebben
hetzelfde aantal protonen, maar en
Verschillend aantal neutronen. 

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen zitten in elk van de atomen op foto.

A. 7p, 7e-, 8n

b. 27 p , 27 e-, 33 n

c. 53 p, 53 e-, 78 n

Als regel geldt dat atoomsoorten uit dezelfde groep duidelijke overeenkomsten in eigenschappen vertonen.

Leg uit of dit toepassing is bij de groep C tot en met Pb. (kijk periodiek systeem)

Nee.

Bij de elementen uit groep veertien treedt van boven naar beneden een geleidelijke overgang op van niet-metaalkarakter naar metaalkarakter.

  • Zo behorenn C-SI tot niet-metalen,
  • terwijl Sn en PB tot de metalen behoren.
  • Germanium zit daar met zijn eigenschappen een beetje tussenin.     

Leidt uit de gegevens van Binas 99 af wat de elektronenconfiguratie is van

A. Silicium
b. Calcium

A. Silicium

Atoomnummer 14
protonen 14
elektronen 14

Periode 3
3 schillen
K:2
L:8
M 14-10=4

Elektronenconfiguratie:
2,8,4
-----------------------------------------------------------------------------------------
b. Calcium

Atoomnummer 20
protonen 20
elektronen 20

Periode 4
2 schillen
K:2
L:8
M 8  (20-2-8-2=8)
n:  2


CALCIUM
STAAT IN GROEP 2, DUS DE BUITENSTE SCHIL ZITTEN TWEE ELEKTRONEN

Elektronenconfiguratie:
2,8,4882

Teken met de gegevens uit Binas een atoommodel voor silicium volgens Bohr.

A. Silicium

Atoomnummer 14
protonen 14
elektronen 14

Periode 3
3 schillen
K:2
L:8
M 14-10=4

Elektronenconfiguratie:
2,8,4

Hoeveel protonen en neutronen zijn in een C-14 isotoop aanwezig.

Atoomnummer van C:  6
Protonen 6

Massa 14
Neutronen 14-6=8

In welke atoomsoort verandert C-14 als het vervalt?

In N-14 omdat er een proton extra ontstaat

In welke periode en welke groep van het periodiek systeem is de atoomsoort met atoomnummer 116 geplaatst.

Periode 7
Groep 16

In welke periode van het periodiek systeem zou de atoomsoort met atoomnummer 124 geplaatst moeten worden?

Periode 8

Leg uit of je verwacht dat deze laatste atoomsoort (124) een metaal is of een niet-metaal.

Element 124 zou linksonder in het periodiek systeem komen te staan, dat wil zeggen midden tussen de metalen. Het zal waarschijnlijk een metaal zijn.

Grote atoomkernen zijn zeer instabiel: ze vallen uiteen in kleinere kernen.

Verklaar deze instabiliteit van grote atoomkernen aan de hand van de samenstelling van der kernen.
Welke deeltjes bevatten ze en welke lading hebben die?

Hoe hoger het atoomnummer, des te groter wordt ook de atoomkern.

Daarmee neemt ook het aantal protonen in der kern toe.

Deze positief geladen deeltjes stoten elkaar af.

Blijkbaar is er een punt waarop de atoomkern niet langer stabiel is.
Door afstotende kernkrachten valt het atoom uiteen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo