Moleculaire stoffen - Moleculaire stoffen mengen - Anders

15 belangrijke vragen over Moleculaire stoffen - Moleculaire stoffen mengen - Anders

Gebruik bij deze opdracht tabel 3.33 /seite 80

Teken met behulp van structuurformules wat er op moleculair niveau gebeurt als
methaanamine oplost in water.

Teken twee methaanaminemoleculen en drie watermoleculen.    

In het gas methaanamine zitten de moleculen ver uit elkaar, er zijn geen waterstofbruggen tussen de moleculen aanwezit.

In vloeibaar water zitten watermoleculen dichtbij elkaar, verbonden met waterstofbruggen.

Als methaanaminegas oplost in water,
dan vormen de metaahaminemoleculen waterstofbruggen met watermoleculen.

De waterstofbruggen tussen watermoleculen worden dan verbroken, vervolgens worden er nieuwe gevormd.

Gebruik bij deze opdracht tabel 3.33 /seite 80

Teken met behulp van structuurformules wat er op moleculair niveau gebeurt als
ethanol oplost in water.

In vloeibaar ethanol zitten de ethanolmoleculen dichtbij elkaar, verbonden met waterstofbruggen.

Als ethanol oplost in water,
dan worden de waterstofbruggen tussen de
ethanolmoleculen en
de waterstofbruggen tussen de watermoleculen
verbroken.

Vervolgens worden re nieuwe gevormd.    

Een reageerbuis vul je
voor een kwart met benzeen, C6H6.
Daarna voeg je evenveel water toe en
vervolgens een schepje zwavelpoeder.

Je schudt het mengsel flink en wacht dan een par minuten. De dichtheid van vloeistoffen vind je in Binas tabel 11.

Leg uit of benzeen een hydrofiele of een hydrofobe vloeistof is.

De molecuulformule van benzeen is C6H6 er komen alleen C-C- en C-H bindingen in benzeen voor.

Dat zijn apolaire bindingen, dus bezeen is een hydrofobe stof.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Leg uit of zwavel zal oplossen in water of in benzeen

Zwavel heeft allen zwavelmoleculen en heeft dan geen polaire bindingen.
Het is een hydrofobe stof en zal oplossen in benzeen.

Een reageerbuis vul je
voor een kwart met benzeen, C6H6.
Daarna voeg je evenveel water toe en
vervolgens een schepje zwavelpoeder.

Je schudt het mengsel flink en wacht dan een par minuten. De dichtheid van vloeistoffen vind je in Binas tabel 11.

Beschrijf wat je na een paar minuten waarneemt in de reageerbuis?

Benzeen is een hydrofobe vloeistof (niet oplossen in water) met  een dichtheid kleiner dan water.

Er vormen zich twee lagen, met water als onderste.
De hydrofobe gele zwavel is opgelost in den benzeenlaag.

In Cola is CO2 opgelost.
Als de fles is gesloten ontstaat er na verloop van tijd een evenwicht
tussen de CO2 opgelost in de cola en
de CO2 opgelost in de lucht boven de cola.

Wat kun je zeggen over de CO2 concentratie in de cola bij evenwicht.   

Als er evenwicht is, gaat er
evenveel CO2 van de cola naar de luchtlaag als
er van de luchtlaag naar de cola gaat.

De CO-2concentratie in de cola blijft constant.

Aardolie is een mengsel van zeer veel verschillende koolwaterstoffen, waarvoor je de formule CxHy kunt gebruiken.

Leg uit waarom aardolie niet mengt met water. 

Aardolie is een mengsel van apolaire koolwaterstofmoleculen
die geen waterstofbruggen kunnen vormen,
dus aardolie mengt niet met water. 

Om te voorkomen dat een aardolievlek intact blijft en
op de kust aanspoelt, kun je proberen de olie met het zeewater te mengen.

1 Welk voordeel kan zo'n mengsel hebben boven een vlek op het water. 

2 Op welke wijze kan het mengen van aardolie met water worden gerealiseerd?

1 Een mengsel kan zinken, waardoor de olie niet op de kust aanspoelt.

2.Door een emulgator toe te voegen.   

===================================
Emulgator
Een emulgator is een natuurlijke of chemisch bereide stof die het mogelijk maakt om vet en water te vermengen tot één geheel

Lees de tekst  Bolletje of schijfje:  Hoe transporteer  je medicijnen?   (p 88)

Leg uit waarom dit onderzoek naar medicijntransport belangrijk is?

Om de hoeveelheid benodigd medicijn te bepalen en zeker te weten dat het medicijn op de juiste plek aankomt is het nodig te begrijpen hoe het transport van het medicijn plaatsvindt.

Hieronder staat een schematische weergave van een klein deel van het polymeer.

De rode delen zijn Hydrofoobe bn de groene delen zijn hydrofiele delen van het polymeer. 

Geef met een modeltekening aan hoe het polymeer zich vouwt tot een bolletje als er water aan de oplossing van het polymeer wordt toegevoegd.

De tekening moet bestaan uit een bolletje gevormd door de rode stukjes in het midden,
de groene delen moeten aan het buitenkant zijn getekend.

===================================================
Een polymeer (Grieks: poly, 'veel' en meros, 'deel') is een organisch molecuul dat bestaat uit een opeenvolging van identieke - of soortgelijke - delen of monomeren, die chemisch aan elkaar zijn gekoppeld.

De eigenschappen van het polymeer veranderen door een verandering van de structuur, je bestudeert hier de relaties tussen de structuur en de eigenschappen van een stof.

Leg uit of je denkt dat jouw model een model op microniveau is of op mesoniveau. 

Het polymeermolecuul is een heel groot molecuul waarin een groot aantal verschillende kleine moleculen aan elkaar zijn gekoppeld.

Door interactie met oplosmiddelen ontstaan een ander structuur.

Je bekijkt de stof dus in een groter systeem van polymeermoleculen met moleculen van oplosmiddelen. Het model is dan een model op mesoniveau.   

Bedenk een reden waarom medicijnafgifte beter verloopt als de capsule
een schijfje is
dan waneer de capsule een bolletje is.

Bij een schijfje is het oppervlak waarmee contact kan worden gemaakt groter.

Soms worden hydrofobe geneesmiddelen opgelost in olie en onderhuids geïnjecteerd.

Je zou mischien verwachten dat een deel van geneesmiddel onderhuids blijft zitten.

Waarom zal uiteindelijk toch al het geneesmiddel in het bloed terechtkomen?   

Er stelt zich een dynamisch evenwicht in.

Het geneesmiddel zal zich verdelen over
de olie
(apolair)
in het lichaamsvocht (polair)

Het deel van het geneesmiddel dat oplost in het lichaamsvocht
wordt steeds afgevoerd naar de rest van het lichaam via het bloed.

Het gevolg is dat er steeds weinig tot geen geneesmiddel in het lichaamsvocht aanwezig is.
Dit zal worden aangevuld vanuit de olielaag.
Het geneesmiddel uit de olielaag zal dus langzaam oplossen in het lichaamsvocht.

Rick voert een mengbaarheidsexperiment uit en vindt daarbij de volgende resultaten;
  • Heptaan mengt niet met water.
  • Zwavel lost op in heptaan.
  • Hexaan lost niet op in vloeibare ammoniak.
  • Glycerol mengt niet met hexaan.

In tabel 3.49. Staan de structuurformule van de moleculen van de stoffen.

Leg met behulp van deze structuurformules uit of de bijbehorende stoffen hydrofiel of hydrofoob zin.

Verklaar met je antwoord bij vraag boven de resultaten van de proef van RIck.

Heptaan i
s een koolwaterstof.
Alle atoombindingen zijn apolair - dus Hydrofobe stof.
Dit verklaart ook waarom heptaan niet in water oplost. 

Zwavel

heeft enkel apolaire atoombindingen, dus zwavel is een hydrofobe stof.
Daarom lost het wel op in heptaan, dat ook hydrofoob is.

hexaan

bestaat uit verbindingen van koolstof (C) en waterstofatomen (H).
De atoombindingen zijn apolair,
hexaan is dus een hydrofobe stof.
Daarom lost het niet op in het hydrofiele ammoniak. (N-H)    

Glycerol
is een polair molecuul. Hij kan waterstofbruggen vormen.
Hexaam is een hydrofobe stof. Daarom lost glycerol niet op in hexaan.

Leg uit of je verwacht dat Hexaan in heptaan oplost.

Beide stoffen zij hydrofoob, dus je verwacht
dat Hexaan in heptaan oplost.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo