Buffers en enzymen - Enzymen

14 belangrijke vragen over Buffers en enzymen - Enzymen

Waar komt de naam van een enzym vandaan?

De naam van enzymen is vaak afgeleid van het proces dat ze katalyseren, gevolgd door de uitgang ‑ase. Een voorbeeld is amylase dat amylose (onvertakt zetmeel) afbreekt.

Waarvoor kunnen enzymen een co-enzym of ionen nodig hebben?

Enzymen kunnen een co‑enzym hebben, een kleiner organisch molecuul, dat het enzym nodig heeft om werkzaam te zijn. Het co‑enzym is meestal een soort aan‑uitschakelaar van het enzym. Daarnaast hebben veel enzymen ook ionen nodig om te functioneren. Dit kan een ion zijn van zink, mangaan, koper, magnesium, ijzer, kalium of natrium: de sporenelementen uit het voedsel.

Wat wordt er bedoeld met dat enzymen specifiek zijn?

Daarnaast zijn ze ook selectief, want ze katalyseren maar voor één bepaalde molecuulsoort, het substraat. Dit houdt in dat een enzym een bepaalde molecuulsoort moet kunnen ‘herkennen’.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kunnen enzymen een bepaalde molecuulsoort 'herkennen'?

Dit herkennen is een kwestie van ruimtelijke bouw van het enzymmolecuul en de polariteit of lading van groepen bij het actieve centrum. Het actieve centrum is een ‘holte’, waarin het substraatmolecuul past.

Wat wordt er bedoeld met dat een enzym vaak stereospecifiek is?

Een enzym is vaak ook stereospecifiek, dat wil zeggen dat bij spiegelbeeld‑ en cis‑trans‑isomeren het enzym maar één van de isomeren kan omzetten.

Welke soorten bindingen kunnen een rol spelen bij de bindingen tussen enzym en substraat?

Als een substraat wordt ‘herkend’, treedt er een binding met het enzym op. Zo ontstaat een enzym‑substraatcomplex. Tijdens de vorming van het enzym‑substraatcomplex verandert de ruimtelijke bouw van het enzym zelf. Bij de bindingen tussen enzym en substraat kunnen de volgende bindingstypen een rol spelen:

- Vanderwaalsbinding;
- H‑brug;
- Ionbinding.

Wat is er van belang voor de snelheid van chemische reacties?

Na de vorming van het enzym‑substraatcomplex vindt de reactie plaats. Bij chemische reacties moeten meestal atoombindingen worden verbroken en gevormd. Voor de snelheid waarmee dit gebeurt, is een aantal factoren van belang, onder andere de temperatuur, de pH en de activeringsenergie.

Wat is het gevolg van de binding van het substraat aan het enzym voor de snelheid van de reactie?

De binding van het substraat aan het enzym wordt benut voor een gedeeltelijke verbreking (verzwakking) van een atoombinding. Je kunt ook zeggen: als het substraat aan het enzym bindt, vindt al een vervorming plaats in de richting van het reactieproduct. Ook daardoor zal de reactie worden versneld, omdat bij reacties het verbreken van atoombindingen de meeste energie kost.

Als de atoombindingen zijn verbroken, verloopt de reactie verder, waarbij ook andere moleculen een rol kunnen spelen. Zo zijn bij een enzymatische hydrolyse ook watermoleculen nodig.

Wat hangt af van de concentraties van S en P?

Een enzym zorgt er alleen voor dat het evenwicht zich sneller instelt. De richting waarin een enzymatisch proces verloopt, hangt af van de concentraties van S en P.

Wat is het gevolg van het verlagen van de pH voor een enzym?

- Als een negatief geladen zijgroep, bijvoorbeeld een −COO‑groep, een H+‑ion opneemt door verlaging van de pH, kan een ionbinding met een positief geladen zijgroep worden verbroken. Hierdoor wordt de tertiaire structuur van het enzym gedestabiliseerd en kan ook de lading van groepen in de buurt van het actieve centrum veranderen.
- Ongeladen basische groepen nemen bij het verlagen van de pH een H+‑ion op, waardoor juist geladen zijgroepen ontstaan.

Wat is het gevolg van het verhogen van de pH voor een enzym?

Als je de pH verhoogt, kunnen groepen als de −COOH‑groep juist een H+‑ion verliezen, waardoor een geladen groep ontstaat, en een geladen −NH3⁠+‑groep zal een H+‑ion afgeven en daardoor ongeladen worden. Ook dan treedt destabilisering van het enzym op.

Wat is het gevolg van een lage temperatuur voor een enzym?

Bij lage temperatuur is het verloop exponentieel, in overeenstemming met de vuistregel dat de reactiesnelheid verdubbelt bij elke tien graden temperatuurstijging. Boven een bepaalde temperatuur treedt denaturatie van het enzym op. Het enzymmolecuul verliest zijn tertiaire structuur en daarmee zijn werkzaamheid.

Wat is het verschil tussen de invloed van het verhogen en het verlagen van de temperatuur op de werking van een enzym?

Verhogen van de temperatuur is dus uiteindelijk desastreus voor het enzym, maar verlagen van de temperatuur heeft wel invloed op de snelheid van de katalyse, maar geen invloed op de tertiaire structuur van het enzym.

Wat is het verschil tussen de invloed van het verhogen en het verlagen van de temperatuur op de werking van een enzym?

Verhogen van de temperatuur is dus uiteindelijk desastreus voor het enzym, maar verlagen van de temperatuur heeft wel invloed op de snelheid van de katalyse, maar geen invloed op de tertiaire structuur van het enzym.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo