Formuletaal - OPDRACHTEN VAN
12 belangrijke vragen over Formuletaal - OPDRACHTEN VAN
A27: Wat zijn de namen van de elementen die bestaan uit twee-atomie moleculen?
b:Geef de formule van deze elementen.
Typ je antwoorden in.
Geef de namen van de elementen die uit een twee‑atomig molecuul bestaan. Begin met het element met de kleinste molecuulmassa. Het laatste element in de rij is al voor je opgeschreven.
De naam van het element met het symbool N is stikstof
De naam van het element met het symbool O is zuurstof
De naam van het element met het symbool F is fluor
De naam van het element met het symbool Cl is chloor
De naam van het element met het symbool Br is broom
De naam van het element met het symbool I is jood
A28: Geef de formule van de volgende stoffen .
a: koolstofdioxide
b: ammoniak
c: ethanol
d: zwavelzuur
b: NH3
c: C2H6O of C2H5OH
d: H2SO4
leg de kleuren uit imran !!!!!
B29: Cafeïne heeft de formule C8 H10 N4 O2
a: Leg aan de hand van dit voorbeeld uit wat je onder de index verstaat.
b: Uit hoeveel atomen bestaat een molecuul cafeïne ?
Kies de juiste antwoorden. Vragen PC
Cafeïne heeft de formule C8H10N4O2.
3 moleculen cafeïne noteer je als 3 C8H10N4O2.
De cijfers 8, 10 ,4 en 2 noem je de index
b:In totaal bevat een molecuul cafeïne 24 atomen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
B30: Gegeven is de formule 2 C6 CI5 OH. Beantwoord hierover de volgende vragen.
a:Noteer de namen van de atoomsoorten waaruit de moleculen van deze stof zijn opgebouwd.
b:Hoeveel atomen van iedere soort komen er in een moleculen voor?
c: Waarvoor staat het cijfer 2 in deze formule ?
d:Wat is het totaal aantal atomen in deze formule?
In het voorschrift gaat het om 12 atomen van dit element .
De naam van het eerste element in die verbinding is chloor.
In het voorschrift gaat het om 10 atomen van dit element .
De naam van het eerste element in die verbinding is zuurstof.
In het voorschrift gaat het om 2 atomen van dit element .
De naam van het eerste element in die verbinding is waterstof.
In het voorschrift gaat het om 2 atomen van dit element .
In het voorschrift gaat het in totaal om ( 26 ) atomen
B31:Geef met behulp van onder ander figuur 3.27 antwoord op de volgende vragen.
a: Leg uit of de massa van een atoom toeneemt als het atoomnummer groter wordt.
b:Bereken hoeveel maal zwaarder een chlooratoom dan een stikstofatoom is. Rond je antwoord af op een decimaal.
c:Bereken de molecuulmassa van een molecuul zwavel doxide.
b: Een chloor atoom is ( 2,54 ) keer zo zwaar als een stikstofatoom.
c: De molecuulmassa van zwaveldioxide is ( 64,1 ) u
B32:M Bekijk in figuur 3.22 en 3.26 de afbeeldingen van de moleculen van azijnzuur, alcohol en glucose.
a: Geef de formule van alcohol, azijnzuur en glucose .
b: Waarin komen deze moleculen met elkaar overeen ?
c: Waarin verschillen ze van elkaar ?
alcohol: C2H6O (of C2H5OH)
glucose: C6H12O6
b: Ze bestaan alle drie uit koolstofatomen, waterstofatomen en zuurstofatomen.
c :De aantallen van deze drie atoomsoorten zijn verschillend.
B33: In figuur 3.31 zie je molecuultekeningen van vijf stoffen.
Leid hieruit de formules van deze stoffen af. Gebruik bij deze vraag ook de kleuren uit figuur 3.23
Alcohol: C2H6O (C2 zwaar/ H6 wit/ O 1 rood)
Zwavelzuur: H2SO4 (H 2 wit/ S 1 geel/ O4 rood )
Valium: C16H13N2OCl ( C16 zwaart/ H13 wit /N2 blauw/O1 rood/ I1 groen)
Veronal: C8H12N2O3 (C8 zwaar / H12 wit/ N2 blauw/ O3 Rood)
B34: Kijk goed naar de molecuultekening in figuur 3.32.
a: Hoeveel atoomsoorten komen in dit molecuul voor ?
b: Leg uit of de molecuultekening een verbinding of element voorstelt.
De tekening stelt een ( verbinding ) voor
B36M: Van het inademen van helium krijg je een hoge stem . Er bestaat ook een gas dat het tegenovergestelde doet: je krijgt een zware stem.
Dit gas is gebouwd uiteen zwavelatoom en uit zes fluoratomen.
a: Wat is de formule van het gas waar je een zware stem van krijgt?
b: Wat is de atoommassa van een zwavelatoom
c:Wat is de atoommassa van een fluoratoom ?
d: Bereken de molecuulmassa van het gas waar je een zware stem van krijgt.
e: Bereken de massa in gram van twintig moleculen van dit gas.
Wen je aan om de index met een zogenaamd subscript te schrijven (dus SF6 en niet SF6).
- De molecuulmassa van deze verbinding is ( 146,1) u.
- De massa van 20 moleculen van dit gas ( 2922) u.
- De massa van 20 moleculen van dit gas is ( 4,85) . 10> (-21) gram.
B37: Geef de atoommassa van de volgende stoffen.
a: waterstof
b: koolstof
c: zuurstof
Veel moleculen zijn uit waterstof, koolstof en zuurstofatomen . Een voorbeeld van zo'n molecuul is methyl-methanoaat. Dit molecuul bestaat uit vier waterstofatomen, twee koolstofatomen en twee zuurstofatomen.
d: Wat is de formule van dit molecuul ?
e: Bereken de molecuulmassa van methylmethanoaat.
f: Bereken het gehalte zuurstof in methylmethanoaat.
b: koolstof 12,0 C
c: zuurstof 16,0 O
d: C2H4O2Denk eraan dat je bij indexen een zogenaamd subscript gebruikt (dus: C2H4O2 en niet C2H4O2)
e: De molecuulmassa van methylmethanoaat is ( 60,0) u
Het zuurstofgehalte in methylmethanoaat is (53,3) massa-%
B38:N Hieronder zijn drie stellingen weergegeven .
leg uit of deze drie stellingen waar of niet waar zijn.
1: De formule 2 CO2 geeft een mengsel weer.
2: De formule 2 CO2 bevat twee koolstofatomen.
3: De formule 2 CO2 geeft drie moleculen weer.
Welke van de volgende beweringen zijn juist? Va PC
2:
3:
van PC
De index van koolstof in de formule 3 CO2 is 3.
De index van zuurstof in de formule 3 CO2 is 2.
De formule 3 CO2 geeft een mengsel weer.
De coëfficiënt in de formule 3 CO2 is 3.
De formule 3 CO2 bevat drie koolstofatomen.
De formule 3 CO2 Geeft twee moleculen weer.
C39N: Koolstofdioxide is een gas dat een auto tijdens het rijden uitstoot. Koolstofdioxide bestaat uit een koolstofatoom en twee zuurstofatomen. Van een bepaal type auto is bekend dat deze 210 g koolstofdioxide per gereden kilometer uitstoot.
a:Wat is de formule van koolstofdioxide ?
b:Bereken de molecuulmassa van een koolstofdioxidemolecuul in u .
c:Bereken de molecuulmassa van een koolstofdioxidemolecuul in gram.
d: Bereken het aantal koolstofdioxide moleculen in 210 g koolstofdioxide .
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden