Chemische reacties - Reactiekenmerken - Anders
15 belangrijke vragen over Chemische reacties - Reactiekenmerken - Anders
23. De vier kenmerken van een chemische reactie zijn:
- beginstoffen veranderen in reactieproducten, de stofeigenschappen zijn veranderd;
- er is altijd een bepaalde reactietemperatuur nodig om de reactie te laten verlopen;
- er is altijd een energie-effect;
- de totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
26. Leg uit, bij de volgende processen, of er wel of geen chemische reactie optreedt: het smelten van kaarsvet
Er ontstaan geen nieuwe stoffen.
Het is een faseovergang en geen chemische reactie.
27. Leg uit, bij de volgende processen, of er wel of geen chemische reactie optreedt: het exploderen van dynamiet
Wanneer er vuur bij het dynamiet komt (via een lont), hoor je een harde klap. Dat is het gevolg van een explosie.
Het dynamiet is daarna verdwenen.
Er zijn andere stoffen voor in de plaats gekomen.
Het ontploffen van dynamiet is dus een chemische reactie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
28. Leg uit, bij de volgende processen, of er wel of geen chemische reactie optreedt: oplossen van suiker in je thee
Dit is geen chemische reactie.
De eigenschappen van de stof suiker veranderen niet.
Zo smaakt de oplossing nog steeds zoet.
29. Leg uit, bij de volgende processen, of er wel of geen chemische reactie optreedt: het verkleuren van inkt in de zon
worden de kleurstoffen uit de inkt afgebroken (de kleur verbleekt). Het afbreken van de kleurstof is een chemische reactie
30. Leg uit, bij de volgende processen, of er wel of geen chemische reactie optreedt: het verwijderen van nagellak met nagellakremover
De nagellak lost op in de remover,
zodat de lak van de nagel kan worden verwijderd.
Het oplossen van stoffen is geen chemische reactie.
31. Elk bolletje stelt een atoom voor.
a Leg uit welke tekening een chemische reactie voorstelt.
b Leg uit dat er bij beide sprake is van behoud van massa
b Voor en na de pijl staan bij beide evenveel atomen van elke soort.
32. Wat is het verschil tussen een normale exotherme reactie en een explosie?
33.Leg uit welke van de vijf factoren die de snelheid van een reactie beïnvloeden, bepaalt of er een stofexplosie optreedt of niet.
35. Het bederven van voedsel is een chemische reactie.
Leg uit waardoor voedsel in de koelkast langer houdbaar is.
36. Verbranding is een reactie met zuurstof.
Als je een kampvuurtje wilt aansteken, kun je het best beginnen met dunne takjes.
Leg uit waardoor dunne takjes makkelijker branden dan een groot stuk hout.
37. Om ijzer te smeden, moet het ijzer heet zijn. Een smid had vroeger een blaasbalg waarmee hij extra lucht over zijn vuur blies om het ijzer te kunnen bewerken.
Leg uit waardoor extra lucht het vuur harder doet branden.
Een hogere concentratie zuurstof wil zeggen een snellere verbranding.
38. Schepen en booreilanden worden extra goed beschermd tegen roesten. Dat komt omdat ijzer in zeewater sneller roest dan in zoet water.
Leg uit wat de rol van het zout uit het zeewater is.
39. Ook bij faseveranderingen treedt een energie-effect op.
Leg uit of het smelten van kaarsvet een exotherm of endotherm proces is
40. Ook bij faseveranderingen treedt een energie-effect op.
Leg uit of het condenseren van water een exotherm of endotherm proces is
Om een hoeveelheid water te laten verdampen, is warmte nodig.
Bij het condenseren van evenveel waterdamp komt dezelfde hoeveelheid warmte weer vrij.
Condenseren is dus een exotherm proces.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden