Mengsels - Oplossingen - Anders

15 belangrijke vragen over Mengsels - Oplossingen - Anders

213. In een glas met water los je wat meer suiker op.
Leg uit of de oplosbaarheid van suiker groter of kleiner wordt of gelijk blijft.

De oplosbaarheid verandert niet.

De oplosbaarheid geeft aan
  • hoeveel suiker
  • er maximaal kan oplossen
  • in één liter water.   

214.  In een glas met water los je wat meer suiker op.
Leg uit of het massapercentage suiker  groter of kleiner wordt of gelijk blijft.


De massa van de suiker in 100 g oplossing wordt groter.

het massapercentage, dus ook.
Massa gevraagde stof / massa TTL mengsel *100

219. Je lost 3.0 gram zout op in water.
Je weegt de ontstane oplossing. De massa bedraagt 500g. 

Bereken hoeveel gram opgelost zout 100g oplossing bevat.

Gehalte mengsel

3 g  ..........in 500 g
X g............in 100 g

= 3 * 100/500 = 0,60 g zout
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

220 .  Je lost 3.0 gram zout op in water.
Je weegt de ontstane oplossing. De massa bedraagt 500g. 

Hoe groot is het massapercentage zout in de oplossing?

3 g ...................in 500 g
Xg.....................in 100 g

X = 3*100/500 = 0.6 zout

In 100 g oplossing zit 0.60 g zout.

Massapercentage zout in de oplossing is  0,60%.


221. Je dampt 30 g van de oplossing in.
Bereken hoeveel gram zout na indampen achterblijft.

In 100 g oplossing         zit 0,60% zout
In 30 g oplossing          zit dan X %

X = 30 * 0,60 /  100 = 0,18 g zout.   

223. Bij 10C is 54mg zuurstof per liter opgelost.

Bereken met behulp van gegevens uit figuur hoeveel mg zuurstof per liter verdwijnt als het water 40C wordt.

Bij 40 °C kan het water 33 mg zuurstof per liter bevatten.

Er zal dus
54 – 33 = 21 mg
zuurstof per liter verdwijnen.

224. Bij 20C een deel aspirine oplost
  • in minimaal 300 delen water.
  • in minimaal 3 delen alcohol 

Leg uit of aspirine beter of slechter in water oplost dan in alcohol.

Om één deel aspirine op te lossen is minder alcohol nodig dan water.

Aspirine lost beter op in alcohol.

225. Een leverancier van spiritus mengt
  • 25L methanol
  • met 800 L ethanol (alcohol).

a. Bereken het volumepercentage methanol in de spiritus.
b. Bereken hoeveel mL methanol 250ML spiritus bevat

Na mengen is het ttl volume
     800 + 25 = 825 L.

a.  Volume % methanol:
       25/825 × 100% = 3,0 

b.  Cross
     3 mL methanol ...............100 mL spiritus
     X .............................................250 ml spiritus

    x = 250*3/100 = 7.5 mL methanol.

226. Calciumchloride heeft bij
  • 20C een oplosbaarheid van 1000g/L en
  • 0C een oplossbaarheid van 595 g/L.

In een bekerglas heb je 200 ml verzadigde calciumchlorideoplossing bij 20C.

Bereken hoeveel gram CaCL er als vaste stof op bodem zal komen liggen als de oplossing afkoelt tot 0C.
    

In 200 mL = 0,200 L verzadigde calciumchlorideoplossing van 20 °C is 0,200 × 1000 = 200 g opgelost.

In 200 mL = 0,200 L verzadigde calciumchlorideoplossing van 0 °C is 0,200 × 595 = 119 g opgelost.

Er is dan als vaste stof:
200 – 119 = 81 gram calciumchloride uitgekristalliseerd.

227. Je hebt een verzadigde magnesiumchloride oplossing gemaakt door
aan een liter water
575 gram magnesiumchloride toe te voegen.
De temperatuur van de oplossing is 30C.

Je koelt de oplossing af tot 0C, waarna blijkt dat er 39g vaste stof is neergeslagen.

Bereken de oplosbaarheid van magnesiumchloride bij 0C.

Bij 30 °C lost op 575 gram magnesiumchloride in één liter water.
Bij afkoelen tot 0 °C slaat 39 gram vaste stof neer.

Dat betekent dat de oplosbaarheid bij 0 °C gelijk is aan
575 – 39 = 536 g per liter water.

228. De oplosbaarheid van calciumchloride in water
van 298K
is 1000g/L.

Bereken hoeveel mL water je
aan 100 g calciumchloride moet toevoegen
om een verzadigde oplossing te maken.

Oplossbarheid = 1000g/L

1000g CaCl .........................1000mL water
100 Cacl.................................?



Je moet toevoegen:
100 g × 1000 mL /1000 g = 100 mL water.

229. De oplosbaarheid van keukenzout in water
van 298K
is 361g/L.

Bereken hoeveel mL water je aan 100g keukenzout moet toevoegen om een verzadigde oplossing te maken.

Oplosbaarheid = 361 g/L

361g ..............1000 ml
100 g.............?

Je moet toevoegen:
100 g × 1000 mL/ 361 g = 277 mL water

230. Een bepaald merk bier bevat 5.6  volumeprocent alcohol.
        Een flesje bevat 300 ml van dat bier.
        Bereken hoeveel ml zuivere alcohol het flesje bevat.


Volumeprocent =  gevraagde stof (alcohol)/ TTL mengsel (bier) *100

Alcohol = Volumeprocent * TTL Mengsel/100
                   5.6 * 300/100 = 16.8 mL alcohol

231. Het volumepercentage olie in slasaus is 25%.
Wat betekend deze uitspraak?

100 mL slasaus
bevat 25 mL olie.

232.  Het volumepercentage olie in slasaus is 25%

Een fles bevat 0.5 L slasaus.
Bereken hoeveel mL olie er in deze fles slasaus zit.

Volumepercentage = gevraagde stof (olie)/ TTL mengsel *100%
25% = ???/500 ml * 100

Deze fles slasaus bevat:
???? = 500 mL × 25% 100% = 125 mL olie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo