Bindingen en reactie van moleculaire stoffen en zouten

38 belangrijke vragen over Bindingen en reactie van moleculaire stoffen en zouten

Wat gebeurt er bij een covalente binding tussen een gemeenschappelijke elektronen paar.

De twee atomen zijn niet verschillend en trekken even hard aan elkaar. De elektronen zijn 'eerlijk verdeeld'. Voorbeeld O

Chloor is een apolaire stof leg dit uit.

Bij chloor is er een gemeenschappelijk elektronenpaar. De covalente binding is eerlijk verdeeld. Het elektronenpaar zit precies tussen de twee atomen in. Dit noem je apolair.

Waterstofchloride is een polaire stof leg dit uit.

Omdat het molecuul waterstofchloride een plus en een minpool heeft. Dit molecuul is een dipool en daarom is het een polaire stof. Het elektronenpaar zit dichter bij het chlooratoom hierdoor is het chlooratoom negatief geladen (delta min) en het waterstofatoom positief geladen (delta plus).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Natriumchloride is een ionaire stof leg dit uit.

Ionaire stoffen zijn zouten. Natrium heeft zijn elektron afgestaan aan chloride en die heeft dit elektron opgenomen. Als je dit molecuul nu in water doet dan lost het op en ontstaan er ionen. Ionen kunnen stroom geleiden.

Sommige stoffen lossen beter op in water andere juist beter in olie. De werking van veel geneesmiddelen berust op dit onderscheid. Leg dit onderscheid uit.

Dit heeft te maken met apolaire en polaire stoffen. Apolair mengt goed met apolair en polair met polair. Voorbeeld. water is een polaire stof en suiker ook, dit is de reden dat ze goed oplossen. Olie is een apolaire stof en water een polaire stof, dit is de rede dat olie niet mengt met water.

Het insecticide middel DDT(dichlorodifenyltrichloroethaan) dood vogels. Leg uit wat dit met apolair en polair te maken heeft.

Omdat DDT een apolaire stof is en het vetweefsel van de vogels ook, mengt DDT met dit vet. Het wordt niet uitgescheiden in de urine wat een polaire stof is.

Polaire stoffen zijn stoffen waarvan de moleculen dipolen zijn. Of een molecuul een dipool is hangt af van twee dingen. Noem deze twee dingen.

Eén er moet een polaire binding zijn en twee de ruimtelijk vorm van het molecuul moet goed zijn. Het atoom dat het hardste trekt duwt als het waren het andere atoom in een hoek. Hierdoor ontstaan er twee polen.

Is de volgende stelling juist en leg dit uit.
Een molecuul met een polaire binding heeft altijd dipolen.

Dit is niet juist. Je hebt moleculen met een polaire binding die geen dipool zijn. Dit licht aan de ruimtelijke vorm. Koolstofdioxide CO is een lineair molecuul. De drie atomen liggen precies op een rij. Het zwaartepunt van de negatieve lading van O valt precies samen met de positieve lading van C. Hierdoor vallen de plus- en minpolen samen en kun je ze dus niet aanwijzen. CO is daardoor een apolaire stof met polaire binding.

Wat betekent intramoluculaire krachten.

De kracht tussen atomen. De covalente verbinding(apolair of polair)

Wat betekent vanderwaalskracht. Wat voor verbinding is deze kracht. Wat doet het gewicht van de moleculen met deze aantrekkingskracht?

de aantrekkingskracht tussen twee deeltjes die altijd aanwezig zijn. Het is een relatief zwakke verbinding. Hoe groter (zwaarder) de moleculen zijn hoe sterker is de vanderwaalskracht.

Wat betekent een dipoolinteractie? Wat kun je zeggen over deze aantrekkingskracht.

Dit is een binding tussen twee dipolen. Dipoolinteracties zijn vaak sterker da vanderwaalskrachten.

Waarom hebben stoffen die uit dipolen bestaan een hoger smelt- en kookpunt dan vergelijkbare stoffen die niet uit dipolen bestaan.

Omdat de stoffen die een binding tussen dipolen hebben  sterker zijn dan stoffen die deze binding niet hebben.

Aceton en butaan hebben beide een massa van 58. Hoe kan het dat aceton bij kamertemperatuur een vloeistof is en butaan een gas?

Dit komt omdat van aceton de moleculen dipolen zijn en de moleculen van butaan zijn dit niet. De binding is sterker daardoor is aceton een vloeistof en butaan niet.

De sterkste intermoleculaire binding is de waterstofbrug. Leg dit uit.

De aantrekkingskracht is sterker dan bij een gewone dipool. De reden is dat de atomen N, O, en F vrij kleine atomen zijn ten opzichte van waterstof.

Wat kun je zeggen van de stoffen die een waterstofbruggen kunnen vormen?

Deze stoffen lossen goed op in water, omdat de binding in water 20 keer zo zwak is.

Bij het tekenen van moleculen met een waterstofbrug geef je de waterstofbinding aan met een....... en hoe geef je dan een covalente binding aan?

stippellijn. Bij een covalente binding een teken je de binding met een streep.

Wat is de molecuulformule van Aceton.

CHCOCH

Wat is opvallend aan stearaationen?

De staart bestaat uit meerder CHgroepen. De staart kan niet in water oplossen en is daarom apolair of hydrofoob. De kop bestaat uit één COO- groep, die wil juist wel oplossen in water. De kop is daarom polair of hydrofiel.

Het stearaation kan de functie van emulgator vervullen. Legt dit uit.

In een mengsel van oliedruppels in water zullen de stearaationen hun staart in de oliedruppels steken en met hun kop in het water gaan zitten. De emulsie van olie en water zal nu niet gauw ontmengen. Voorbeeld hiervan is Mayonaise, de emulgatoren zijn de moleculen van eiwitten uit het eigeel van het kippenei.

Verklaar waarom methaan (CH4) en koolstofdioxide (Co) geen polaire stoffen zijn en ammoniak (NH3) en water (HO) wel.

Bij Methaan zijn de atoombindingen apoliar, maar bij koolstofdioxide zijn de bindingen polair, maar vanwege de ruimtelijk bouw krijgt dit molecuul geen plus of min pool en is dus ook apolair. Ammoniak en water hebben wel dipolen en bovendien kunnen ze een waterstofbrug bouwen daarom zijn de polair.

Verklaar waarom Alcohol (CH3CH2OH en ammoniak (NH3) wel goed in water oplossen en benzine (C8H18) niet.

Alcohol en ammoniak kunnen vanwege hun waterstofatomen een waterstofbruk bouwen en daarom zijn ze in water goed op te lossen. Benzine kan dit niet.

De kookpunten van methaan (CH4) en water (H2O) zijn achtereenvolgens -160 graden en 100 graden. De moleculen van methaan en water zijn ongeveer even zwaar. Geef een verklaring waarom water een veel hoger kookpunt heeft dan methaan.

De aantrekkingskracht tussen de moleculen methaan  is vanderwaalskracht en de moleculen van water hebben een waterstofbrug, hierdoor is de stof water sterker en heeft daarom een hoger kookpunt.

Tussen de stoffen ethanol +alcohol (CH3-CH2-OH) en water (H2O) kunnen waterstofbruggen gebouwd worden. Verklaar waarom je aan de H-atomen die verbonden zijn aan het C-atoom geen waterstofbrug kunt vormen.

Je kunt alleen aan N, O of F een waterstofbrug vormen. Dus van ethanol kun je alleen aan de OH-molecuul een waterstofbrug vormen.

Vet is te verwijderen door zeep of een detergent te gebruiken. Het vet verdeeld zich dan in kleine druppeltjes die op het water zweven. Er ontstaat een troebel mengsel van twee vloeistoffen. Hoe noem je zo'n mengsel.

Een troebel mengsel van twee vloeistoffen heet een emulsie.

In wat voor soort binding komt het molecuul natriumchloride voor als ze in vaste toestand verkeren. Noem zowel de intra- als de intermoleculaire binding.

NaCL is een ionbinding.

In wat voor soort binding komt water (H2O) voor als water in vaste toestand verkeert. Noem zowel de intra- als de intermoleculaire binding

H2O heeft een waterstofbrug als intermoluculaire binding (tussen moleculen) en een atoombinding als intramoleculaire binding.

Bariumfloride (BaF2) heeft dezelfde binding als natriumchloride. Klopt dit?

Dit klopt, beide hebben een ionbinding.

Wat is de intra- en intermolecilaire binding van CO2.

CO2 (koolstofdioxide) heeft als intramoleculaire binding een atoombinding en als intermoleculaire binding vanderwaalskracht.

Wat is de intra- en intermoleculaire binding van waterstofchloride (HCl)

Waterstofchloride heeft als intramoleculaire binding een atoombinding en als intermoleculaire binding een dipoolinteractie.

Geef de formule van het zout calciumoxide en geef de triaviale naam.

CaO , ongebluste kalk.

Geef de formule van het zout natriumthiosulfaat en geeft aan waar dit voor gebruikt kan worden.

NaSO , het wordt gebruikt als fixeermiddel bij ontwikkelen van foto's.

Geef de formule van de zout Lood(II)sulfaat en waar wordt dit in gebruikt.

PbSO , wordt gebruikt in accu's.

Geef de formule van het zout kaliumnitraat en geef de triviale naam.

KNO, triviale naam is salpeter.

Wat zijn ionaire stoffen.

Omdat alle zouten opgebouwd zijn uit ionen worden ze ook wel ionaire stoffen genoemd. Verbindingen tussen een metaal en een niet-metaal zijn altijd ionaire stoffen.

Waar bestaan enkelvoudige ionen uit. Noem een paar voorbeelden.

ionen die bestaat uit één enkel atoom die 1 of meer elektronen heeft opgenomen of afgestaan. Voorbeelden zij NA+, K+, Ca2+, Cl-, I- en O2-.

Samengestelde ionen bestaan uit. Noem een voorbeeld van een positief - en negatief samengesteld ion.

meerdere ionen die met een covalente binding aan elkaar vast zitten. Ammonium is opgebouwd uit een stikstofatoom en 4 waterstofatomen. de totale lading is 11+protonen en 10 elektronen, de lading is hierdoor 1+. Ammonium is dus een positief samengesteld ion. Bij hydro-oxide ion is de lading 9 protonen en 10 elektronen, dit ion krijgt een negatieve lading dus een negatief ion.

Waar moet je rekening mee houden bij de naamgeving van zouten.

Dat je altijd eerst het positieve ion noem en dan het negatieve ion. Er zijn metaalionen die verschillende ladingen kunnen hebben. De lading van de metaalionen worden tussen haakjes net een Romeinse cijfer aangegeven. Voorbeeld Ijzer(II)chloride (FeCl2)is opgebouwd uit Fe2+ en Cl-. 
IJzer(III)chloride (FeCL3) is opgebouwd uit Fe3+ en Cl-.

Je voegt in een oplossing strontiumchloride(SrCl2) en natriumsulfaat (NaSO4) bij elkaar. Er ontstaat een neerslag geef de reactievergelijk van de neerslagvorming.

Voor de reactie zijn aanwezig: Sr2+, Cl-, Na+, SO4-.
Strontiumchloride, natriumchloride en natriumsulfaat zijn oplosbaar dus moet strontiumsulfaat onoplosbaar zijn.
reactievergelijking: Sr2 (aq)+  + SO4- (aq) >>>> SrSO4 (S)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo