Rechtsstaat - De wetgever

7 belangrijke vragen over Rechtsstaat - De wetgever

Waaruit bestaat de Nederlandse wetgever?

Uit regering en Staten-Generaal. Daarmee bestaat de wetgever uit de volksvertegenwoordiging in samenwerking met de uitvoerende macht, namelijk de regering. We noemen dit wel de formele wetgever, en de wetgeving die aldus tot stand wordt gebracht formele wetten.

Waarop wordt gedoeld wanneer de grondwet het woord wet gebruikt?

Formele wetten. Het zijn deze formele wetten, ongeacht de vraag of ze ook een algemene strekking hebben, die onaantastbaar zijn voor toetsing door de rechter aan de Grondwet.

Naast het begrip formele wet, wordt ook gesproken van materiële wetten. Wanneer is dat het geval?

Als er sprake is van een algemeen verbindend voorschrift. Algemeen verbindende voorschriften (wetten in materiële zin) kunnen worden gemaakt door bevoegde 'wetgevers'. De formele wetgever is zo'n bevoegde materiële wetgever; maar er zijn er meer: de Regering (amvb's), ministers (ministeriële regelingen), provinciale staten (provinciale verordeningen), gemeenteraden (gemeenteverordeningen) en anderen cruciaal is, conform het staatsrechtelijke legaliteitsbeginsel, dat deze wetgevers in materiële zin expliciet de bevoegdheid geattribueerd of gedelegeerd hebben gekregen om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In sommige gevallen stelt de Grondwet zelfs dat een materie bij wet dient te worden geregeld. Wat wil dat zeggen?

In dergelijke gevallen is het de wetgever niet toegestaan om door middel van delegatie het stellen van andere regels aan een andere wetgever (in materiële zin) over te dragen.

In die gevallen dat de Grondwet schrijft dat iets 'bij of krachtens wet' kan worden geregeld, of dat de wet 'regels kan stellen' is daarmee wat beoogd?

Aan te geven dat delegatie is toegestaan.

De omvang van de wetgeving, de complexiteit van de onderwerpen, de noodzaak om regelmatig criteria, eisen en normen te kunnen veranderen maken dat de formele wetgever op veel gebieden er niet toe kan komen alles uitputtend zelf te regelen. Waarmee kan dan worden volstaan?

Met hoofdnormen en beginselen (kaders, vandaar de naam kaderwetten), waarbij een nadere uitwerking wordt opgedragen via delegatie en eventueel het mogelijk maken van subdelegatie.

EU-wetgeving bestaat er in verschillende soorten (art. 288 VWEU):

veordeningen (regulations), richtlijnen (directives) en besluiten. Verordeningen hebben algemene werking (wetgeving in materiële zin) en zijn bindend voor en binnen de lidstaten. Een richtlijn is eveneens bindend voor de lidstaten en schrijft een lidstaat voor met welk doel men de nationale wetgeving moet aanpassen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo