Samenvatting: Cicero Pro Sexto Roscio
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Cicero Pro Sexto Roscio
-
1 Exordium
-
1.1 1) Ik neem het woord, hoewel anderen het beter zouden kunnen
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe heten de aanhangers van Roscius jr, ook wel de advocati?
Dat zijn de zogenoemde subsellia. -
Propter iniquitatem temporum (6-7), waar doelt Cicero op?
Het betekent letterlijk 'vanwege de ongunstigheid van de tijd / de moeilijke tijd'.
Hiermee wordt bedoelt dat de mensen die zitten en vinden dat Roscius verdedigd moet worden te bang zijn vanwege de moeilijkheid van de situatie. Zij moesten namelijk geliefd blijven bij de machthebbers om hun carrière en leven te beveiligen. Je kon namelijk zomaar op de proscriptielijsten terecht komen. -
De woorden 'aetate, ingenio en auctoritate' zijn grammaticaal allemaal hetzelfde --> ABL SG. Leg uit wat voor Ablativus dit is en welk doel Cicero met deze woorden wilt bereiken.
De woorden betekenen: 'Leeftijd, talent en gezag'
Deze ablativi geven het opzicht aan waaruit iets bekeken wordt. Dit is ook wel een ablativus respectus.
Cicero is hiermee aan het conciliare, het vertrouwen en respect van het publiek en juryleden krijgen. -
Wie worden bedoelt met de 'quos videtis adesse in hac causa"?
De aanhangers van Roscius jr. Ook wel de homines nobilissimi -
Noem twee stijlfiguren in de regels 6 en 7.
Adversatief asyndeton: Na defendi mist een tegenstellend voegwoord (maar).
Cicreo wil de gedachte laten landen dat belangrijke mensen, ervarener sprekers weliswaar vinden dat Roscius genaaid wordt, maar te bang zijn.
Chiasme: Putant (a) oportere defendi (b) defendere (b) non audent (a) -
Wat beweert Cicero dat de aanwezigheid van de aanzienlijke mannen / redenaren betekent?
Zijvervullen hun plicht, maar durven niet inopstand te komen door de angst. -
1.2 2-8
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is er zo apart in de zaak van de vermoorde Roscius sr als er wordt gekeken naar de proscriptielijsten?
Roscius stond aan de kant van Sulla, maar werd een paar maanden nadat de proscripties formeel stopten alsnog op de lijst gezet door Chrysogonus.
Hierdoor werden alle bezittingen van sr geveild na zijn dood en niet overgeërfd door zijn zoon. -
Welke rol speelde Magnus en Capito in de veilingen van de bezittingen van Sextus Roscius sr?
De Roscii waren familieleden.
Titus Roscius Magnus werd procurator (agent).
Titus Roscius Capito kreeg 3 goedkope landgoederen -
1.3 9) Ondanks allerlei belemmeringen verzoek ik u met aandacht te luisteren
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 5 stijlfiguren gebruikt Cicero in r. 1-3?
- Polysyndeton (neque)
- Trikolon
- Climax
- Anafoor (satis toevoegen)
- Parallelisme (satis en daarna adv)
- Polysyndeton (neque)
-
Wat geeft Cicero aan met het woordje 'nam' r. 3.
Dit suggereert een nadere toelichting (want). Hij licht toe wat hij bedoelt met zijn vorige opmerking, dat hij zich gehinderd voelt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden