Trombose en Atherosclerose: 'Perifeer Vaatlijden' ' Veneuze Trombo-embolie
92 belangrijke vragen over Trombose en Atherosclerose: 'Perifeer Vaatlijden' ' Veneuze Trombo-embolie
Beschrijf het effect van ACh op een endotheel-laag die aangetast is, t.o.v. het normale effect op gezond endotheel (periferie)
Beschrijf de stappen van atherosclerose: endotheeldisfunctie
-> trombocytenaggregatie
-> stolling
-> inflammatie
Hoe uit endotheeldisfunctie zich?
-> Vasoconstrictie
-> Trombocytenaggregatie
-> Trombose
-> Toename van adhesiemoleculen
-> Toegenomen groeifactoren
-> Inflammatie
Wanneer is er sprake van een verhoogde permeabiliteit voor lipiden?
-> Hoge bloeddruk
-> Hypercholesterolaemie
-> Overgewicht
-> Roken
-> FA+ HVZ
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het vervelende gevolg van een verhoogde permeabiliteit voor lipiden?
-> Adhesiemoleculen komen tot expressie
-> Hierdoor migreren leuko's de vaatwand in. Ze bevinden zich dan in de tunica intima, achter de endotheel laag en achter de lamina elastica interna
--> Leuko's zijn in dit geval macrofagen. Ze migreren natuurlijk eerst vanuit het bloed als monocyt, en komen in de intima en worden daar macrofaag. Deze macrofagen gaan zich vullen met lipiden en worden dan schuimcellen genoemd.
--> Hierdoor vormt de atherosclerotische plaque zich
Wat is de 'schouderregio' in atherosclerose?
Wat is op dit moment de meest dodelijke aandoening voor de mens?
Vrouw: HVZ, nauw gevolgd door kanker
Wat voor soort ziekte is atherotrombose?
Welk onderzoek is typerend voor claudicatio intermittens? (fontaine)
Geef de definitie van perifeer vaatlijden
10 Clues voor claudicatio intermittens
-> Leeftijd >60
-> Man
-> Rookt
-> DM
-> Bekend met coronaire slagader ziekte
LO
-> Verdwenen of verminderde pulsaties in de voet
-> HT
-> Koudere voeten (huid temp.)
-> Femoral bruit
Wat is femoral bruit?
Wat paresthesie?
Paresthesie is een tintelend gevoel dat ontstaat bij een te lage bloedtoevoer
Welke vier opties onderzoek zijn er bij PVL?
(-) Operator-dependent, het beeld wordt beperkt door dichte calcificaties
DSA (Digitale Substractieangiografie): (+) de golden standard! Dit betekent dat het de voorkeur heeft bij een a. femoralis stenose. (-) invasief, ioniserende straling, twee dimmensionaal
MRA (MR-angiografie) (+) niet invasief, geen radiatie, driedimmensionaal. (-) Lagere resolutie dan CTA, contra-indicatie wanneer patiënt claustrofobisch is.
CTA (CT-angiografie): (+) niet invasief, hogere resolutie dan MRA, 3d. (-) Straling, geïoniseerd contrast, image-limited door de dichte calcificaties
Wat is de go-to onderzoeksmethode bij een vatvernauwing in het been?
+ Hoge resolutie
+ Interventie = mogelijk
- Invasief
- Straling
- 2d
Beschrijf de streefwaarden van de risicofactoren bij Claudicatio
--> Regelmatige beweging
--> LDL <2,5 mmol
--> RR (DM) 130/80. RR 140/90
Wanneer is PTA geïndiceerd, en niet chirurgie?
Vat PTA en chirurgie samen in 1 term, betreffende vaatlijden
Wat zijn de grenswaarden bij de AA (man/vrouwen)
Bij vrouwen is de AA 1,5cm breed
Hoeveel mensen die een AAA hebben zijn asymptomatisch tot het moment van ruptuur?
Beschrijf de risicofactoren voor het ontwikkelen van een AAA
-> Hypercholesterolaemie
-> HT
-> mannelijk geslacht
-> rokend
Beschrijf de risicofactoren voor expansie van een AAA
-> Cardiaal of renale transplantatie
-> Beroerte ondergaan
-> Ernstige hartziekten
-> Roken
Welk onderzoek maak je om de grootte van een AAA vast te stellen?
-> Mannen van 65-75 die ooit gerookt hebben
-> Patiënten met sterke FA+ AAA
---> Je geeft altijd BBs, voor streefwaarde 60bpm
Wanneer ga je opereren bij AAAs?
Wanneer diameter met meer dan 0,6-0,8 cm/jaar toeneemt
Welke twee manieren van opereren zijn er bij AAAs?
1) Endovasculair
--> Je brengt een stent in, in de lies. Deze plaats je vervolgens in de aneurysma
--> Meeste kans op complicaties
--> Gek genoeg duurder dan chirurgie
2) Open buik- chirurgie
--> goedkoper en minder complicaties
Geef een korte samenvatting van AAA
2) Risicofactoren:
- Man
- Rookt
- Ouder dan 65j
- Sterke FA+ AAA
3) AAA-repair met diameter >5,5cm
4) AAA-repair ook wanneer grootte toeneemt met 0,6-0,8cm/j
Wat is een ander woord voor hypercoagulatie?
Welke systemen zijn betrokken bij haemostase?
Trombocyten --> beschadigd vat brengt collageen tot expressie, hierdoor vindt er trombocyt-adhesie en aggregatie plaats. Er wordt een plug gevormd omdat de trombocyten geactiveerd worden op reactie met het collageen
Coagulatie-systemen: eiwit-factoren produceren een permanente fibrine-plug. Coagulatie-sytemen maken deel uit van de stollingscascade
Fibrinolytische systemen: Eiwitten zorgen voor een degradatie in de fibrineplug --> plasmine is een eiwit dat hier een sleutelrol in speelt
Inhibitoren van alle bovenstaanden
Beschrijf in het kort de primaire en secundiare haemostase
Bloedvat en trombocyten reageren op een beschadigd vat. Het bloedvat raakt beschadigd, daardoor komt het collageen aan het lumen te liggen. Hierop reageert de trombocyt.
Secundair:
Er vindt een respons plaats door de stollingscascade te activeren
Beschrijf de primaire haemostase in vier stappen
Versnelde activatie v/d trombo's. Er vindt een verandering van vorm plaats en er vindt ook degranulatie plaats. Hierdoor komen er stoffen vrij uit de alfa-granules en de dense-granules.
Er vindt een flip-flop presentatie van GP2b/3a plaats
Er vindt ook plaatjes aggregatie plaats
-> Fibrinogeen
-> Vitronectine
-> Trombospondine
Welke factoren zijn er belangrijk in de adhesie van een trombocyt?
Trombine
Collageen
Fibronectine
Beschrijf welke factoren er belangrijk zijn in de activatie van een trombocyt, en welke factoren hiertoe bijdragen
2) Degranulatie
3) GP2b/3a expressie
4) Verschillende agonisten
5) Terugkoppelingsmechanismen
Welke factoren zijn er belangrijk bij de aggregatie van trombocyten?
Fibrinogeen
vWF
Beschrijf de relatie tussen TxA2 en COX en ASA
Ook tromboxaan A2 (TxA2) is een prostaglandine, dus een prostaglandine remmer als apirine is hier heel handig omdat je zo de vorming van tromboxaan remt. Hierdoor worden de trombocyten minder geactiveerd.
Wat is het verschil tussen aggregatie en coagulatie?
De aggregatie zorgt ervoor dat er verschillende trombocyten aan elkaar hechten, waardoor je een primaire plug krijgt.
De coagulatie is de stolling. Hiermee wordt het goede verloop van de stollingscascade bedoeld. Daarbij wordt er uiteindelijk fibrine gevormd.
Op welke stollingsfactoren heeft APC werking?
Wat is de werking van APC?
Beschrijf de relatie tussen vitamine K en APC
Wat onderzoek je met PT?
Het onderzoek geeft uitsluitsel over een afwijking in de volgende factoren: F (VII, X, V, II, 1b, 1a)
Wat onderzoek je met APTT?
De factoren die je hier onderzoekt zijn: IX, XI, X, V, II, Ia, Ib
Wat is het verschil in onderzochte factoren van ATPP en PT?
Bij een verlengd PT kan je alleen factor 7, VII, isoleren.
Beschrijf je bevindingen bij verlengd APTT en een normaal PT
2) Ongefractioneerd heparine-gebruik. Heparine is een anti-coagulans
3) Lupus anticoagulans --> onwaarschijnlijk
Hoe kan een factor-7 deficiëntie het gevolg zijn van een vitamine K insufficientie?
Een vitamine K deficiëntie valt op bij welk bloedonderzoek?
Beschrijf je bevindingen bij een verlengd PT en APTT
Wat is de driehoek van Virchow?
2) Haemostase
3) Een abnormaliteit in de verhoudingen van bloedstoffen
Beschrijf de relatie tussen een veneuze trombus en een embolie
Als een trombus gevormd wordt gaat hij vervolgens richting de IVC naar Ar, vervolgens naar de longslagaderen. Hier kan een embolus gemakkelijk vastlopen in een van de bloedvaten van de long
Wat zijn de aangeboren risicofactoren van VTE? Geef ook het geschatte, relatieve risico
Proteïne C deficiëntie (10%)
Proteïne S deficiëntie (10%)
Factor 5 Leiden mutatie (5%) heterozygoot
Factor 5 Leiden mutatie (50%) homozygoot
G20210A protrombine-gen mutatie (2,5%)
Disfibrogenemie (18%)
Beschrijf de verworden risicofactoren op VTE en geef hierbij het geschatte, relatieve risico
VG+ veneus trombo-embolisme (50%)
Antofosfolipide-lichamen
Kanker (5%)
Ernstige mate van ziek zijn bij hospitalisatie (5%)
Leeftijd >50 (5%)
Leeftijd >70 (10%)
Zwangerschap (7%)
Oestrogeen-therapiën (2-5%)
Selectieve Oestrogeen-receptor modulatoren (3-5%)
Obesiteit heeft maar een 1-3% vergrote kans op VTE
Beschrijf de relatie tussen obesitas en VTE
Beschrijf het tot stand komen van de diagnose bij VTE
2) D-Dimeer bepaling
3) Echo
4) CTA
Wat zijn D-Dimeren en waarvoor worden ze gebruikt?
Als je een verhoogd D-Dimeer meet, is er dus ook meer stolsel geweest. Als gevolg hiervan is de waarde dus verhoogd, want er zijn meer fibrine-restanten aanwezig in het lichaam
Beschrijf, van D-Dimer onderzoek:
Sensitiviteit
Specificiteit
De D-dimeer bepaling heeft wel een hoge negatieve voorspellingswaarde. Als de dimeer-waarde verhoogd is, heeft er meer afbraak van stolsels (fibrine i.h.b.) plaatsgevonden.
Verklaar de hoge negatieve voorspellingswaarde van een D-Dimeer bepaling
Verklaar de lage specificiteit van de D-Dimeer bepaling
Beschrijf acute gevolgen van een VTE
De long-embolie is soms fataal.
Beschrijf de chronische gevolgen van VTE
Geef de betekenissen van de afkortingen van:
PT
APTT
APTT = activated partial tromboplastin time
Er zijn afwijkingen in factoren die ervoor zorgen dat de procoagulatie toeneemt. Welke factoren zijn dit?
Ook protrombine 20210A en Fibrinogeen.
Verder is er een afwijking in trombine activator fibrinolyse inhibitor (TAFI)
Welke stoffen zorgen voor een verlaagde anticoagulatie?
Proteïne C & -S deficiëntie
Factor V leiden, die APC resistent is
Er zijn twee aandoeningen in de stollingscascade, die een onbekend mechamisme hebben. Welke 2?
Beschrijf de prevalentie van stollingsdefecten in willekeurige patiënten die VTE hebben.
Milde hyperhomocysteïne (20%)
Factor V leiden (20%)
Protrombine 20210A (5%)
Antitrombine, Proteïne C en -S (10%)
Wat is de factor-5 leiden mutatie?
Je krijgt namelijk dat de reactie in de stollingscascade tussen Factor V en Factor V. Als gevolg hiervan ontstaat er een vergrote kans op VTE.
Beschrijf de pathogenese bij Factor-5 leiden mutaties
Wat zijn de afkapwaarden voor een D-Dimeer?
>50j = (leeftijd/100) mg/L
Beschrijf de diagnostiek van DVT (arm/been)
Wells score: kleiner dan 2 --> D-Dimeer. D-Dimeer <afkap --> geen verdere diagnostiek
Wells score: hoger dan 2 --> Echo-duplex direct.
Dus bij een Wells lager dan 2, maar je verdenkt toch trombose bepaal je eerst de D-Dimeer. Vervolgens doe je een Echo-duplex.
Wanneer krijgen NOACs de voorkeur boven coumarine-derivaten?
NOACs krijgen in de huidige richtlijnen de voorkeur wanneer:
-> Er non valvulair atriumfibrilleren is
-> Als er een veneuze trombo-embolie is.
Beschrijf punten Wells-score voor een DVT been of arm
-> Een gezwollen kuit. Meer dan 3cm dikker dan het asymptomatische been
-> Collateraalvorming van de oppervlakkige venen
-> Pitting oedeem van het symptomatische been
--> Pitting oedeem is oedeem dat aantoonbaar is door er een kuiltje in te drukken
-> Lokale pijn in het gebied van het diep-veneuze systeem
-> Immobilisatie
-> Meer dan 3 dagen bedrust of een grote operatie minder dan 4w (28d) geleden
Alle bovenstaande observaties leveren 1 pluspunt op.
-> Een andere diagnose die minstens zo waarschijnlijk is, levert -2 op.
Wat doe je als je een hoge verdenking hebt op DVT been of arm, maar een negatief echo is? Waarom heeft de D-Dimeer hier niets mee te maken?
Als je naar het schema kijkt van de D-Dimeer, dan laat je alleen een echo uitvoeren op het moment dat de Wells Score lager is dan 2, maar er wel een D-Dimeer boven de afkapwaarde is. De D-dimeer speelt is dus van secundair belang hierbij.
De D-Dimeer speelt alleen een rol wanneer je verdenking hebt op een DVT, maar de Wells-score niet hoog genoeg is om direct een ECHO uit te voeren
Beschrijf de concentratie D-Dimeer die een patiënt mag hebben.
Leeftijd / 100 = D-Dimeer concentratie maximaal, in mg/L. E.G. Patient is 64 jaar oud.
D-Dimeer concentratie is maximaal: 64/100=0,64 mg/L. Stel hij heeft een D-Dimeer van 0,55, dan is er nog niets aan de hand.
Onder de vijftig jaar geldt: de concentratie D-Dimeer mag maximaal 0,50 mg/L zijn.
Wat zijn contra-indicaties voor een CT-angiografie?
2) Ventilatie-Perfusie scan toont aan dat er een longembolie is
3) Aan arteria pulmonalis-angiografie toont aan dat er een DVT aantoonbaar is
Wat zie je op het ECG bij een longembolie?
Beschrijf de specificiteit van een ECG bij een longembolie
ECG is niet sluitend voor longembolie
Wat is een uitgelokte DVT?
Een ander woord voor uitgelokte DVT is secundaire DVT
Beschrijf de verschillende vormen van creatine-kinease waarnaar onderzoek gedaan kan worden
BM = voornamelijk het iso-enzym dat zich bevindt in het hart
MM = voornamelijk het iso-enzym dat zich in de skeletspieren bevindt
Beschrijf de vuistregel betreffende een MI en de CK: MB waarde over de CK: TOTAAL waarde
Beschrijf de interpretatie van ALAT en ASAT, uit het LAB
Waarmee wordt LDH-onderzoek eigenlijk altijd gecombineerd?
Als je een VTE verdenkt, wat ga je dan niet doen met CTs?
Wat is APS-diagnostiek? Moet je dat overwegen bij een verdenking op DVT?
(De kans hierop wordt groter in het geval dat:
-> Trombose
-> Trombopenie
-> Acute nierinsufficientie
-> Miskraam)
Wat is het behandelingsplan bij een DVT of een Longembo
Voorbeelden zijn:
-> Apixaban
-> Rivaroxaban
-> Edoxaban i.c.m. LMWH!!
Verder VKA's:
-> INR omhoogbrengen naar 2-3, dus 30-45 seconden.
-> Als er een positieve contra-indicatie is tegen DOACS
Of alleen LMWH.
-> Ten minste voor vijf dagen
-> Tot de INR 2x >2 is.
-> Als je de voorkeur hebt voor 1 middel in het bijzonder
Bij zwangerschap of extreme obesitas is anti XA te overwegen
Hoe moet de INR veranderen bij een patiënt met trombosevorming?
Bij mensen met trombose-gevoeligheid, moet je de INR-waarde dus verhogen
Wat is het verschil tussen low-molecular-weight-heparine en normaal heparine?
Wat zijn mogelijke contra-indicaties voor gebruik van DOACs, of NOACs?
-> Lijntrombose
-> Kanker, hier wil je alle vormen van stolling wel echt blijven gebruiken
-> Ernstige nier-insufficiëntie
--> Ook niet als je dus nog wilt gaan trombolyseren, ook niet APS waarschijnlijk is
Wat betekent de afkorting van APS? Wat voor ziekte is het? Ga je wel medicatie geven in het geval van APS?
Als er een kans op APS is, geef je geen antistolling, want hierdoor is de trombosevorming dan nog meer gecompromitteerd
Beschrijf anticoagulantia en benoem hierbij:
-> Direct anticoagulantia
-> Indirecte anticoagulantia
Geef bij elk een voorbeeld
Indirecte anticoagulantia zijn middelen die de stollingscascade indirect inhiberen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vitamine K-antagonisten. Een voorbeeld hiervan is coumarine.
Wat is het verschil tussen NOACs en DOACs?
Wat is een lijntrombose? Waarom hoef je hier geen antistolling tegen te geven?
Deze infuuslijn is een infuuslijn die in het centraal veneuze stelsel ligt, en waardoor chemotherapien worden toegediend. Ook kunnen hierdoor parenterale voedingssuplementen toegediend worden en andere dingen ook. Denk hierbij aan AB bijvoorbeeld.
Een afkorting voor lijntrombose is CRT. Catheter-related-thrombosis.
LMWH geef je 1dd of 2dd. Wat is het verschil?
Wat is PTS? Wat is de relatie met een DVT?
Wanneer geef je steunkousen? Hoelang dienen deze gedragen te worden?
Beschrijf het behandelschema bij een 1e DVT
Een idiopathische DVT behandel je voor minstens drie maanden, maar het liefst veel langer.
Na deze drie maanden ga je jaarlijks het bloedingsrisico meten. Hiervanaf hangt namelijk de duur van de therapie. De dosering van apixaban ga je verlagen, als je dit gegeven hebt als eerste middel. Als er een contra-indicatie is voor de medicatie geef je ASA 2 jaar.
Beschrijf het behandelplan van een DVT die recidief is.
Beschrijf het behandelplan van een long-embolie.
Subsegmentaal en segmentaal
1) Er bij het onderzoek verdenking is op LE of er zijn klinische aanwijzingen voor een LE
2) Er geen andere verklaring is voor hypoxemie of andere klachten pulmonaal
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden