Samenvatting: Classical Mythology | 9780195308051 | Mark P O Morford, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Classical mythology | 9780195308051 | Mark P.O. Morford, Robert J. Lenardon.
-
1 Eerste college
-
1.1 Mythen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een (a)etiologische mythe?
aitia = oorsprong, reden. Mythen die de oorsprong van iets uitleggen, bijvoorbeeld de afkomst van de laurierboom.
-
Er bestaan zeven soorten mythen. Welke?
- kosmogonische (schepping) & theogonische mythen (na de schepping, de goden)
- godenmythen
- heldenmythen
- stichtingsmythen
- etiologische mythen (oorsprong)
- etymologische mythen (naamsverklaringen)
- literaire mythen
-
Wat zijn de vijf belangrijkste kenmerken van mythen?
- ze zijn vaak inconsistent (iemand sterft en leeft later in het verhaal ineens weer)
- ze zijn meestal niet logisch
- er bestaan vaak meerdere versies van
- mythen beïnvloeden elkaar en vermengen zich
- de overgeleverde versie is vrijwel nooit de oorspronkelijke versie (m.u.v. literaire mythen)
-
Hoe gaat het verhaal van Oidipous?
Hij groeit op bij pleegouders vanwege voorspelling van het orakel dat hij zijn vader zal vermoorden. Hij keert terug naar zijn geboortestad, vermoord zijn vader en trouwt met zijn moeder. Hij verslaat de sfynx door het raadsel op te lossen en steekt zijn eigen ogen uit. Zijn zoons vermoorden elkaar.
-
Wat is het geboorteverhaal van Zeus?
Kronos eet al zijn kinderen als baby op. Wanneer hij de zevende (Zeus) wil opeten, geeft Rhea hem een steen in plaats van een baby. Wanneer Zeus volwassen is, geven ze Kronos een braakmiddel waardoor alle olympische goden worden uitgekotst. Kronos wordt in een ravijn in de hel gegooid.
-
2 Griekse religie
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de drie belangrijkste periodes uit de Oud-griekse geschiedenis en van wanneer tot wanneer waren ze?
Archaïsche periode 800-500 v. C.
Klassieke periode 500-350 v.C. (bloeitijd)
Hellenistische periode 350-150 v.C.
-
Wie zijn de belangrijkste schrijvers van Epische poëzie?
Homerus: Ilias en Odyssea (oudste Griekse werk)
Apollonius: Argonautica (maakte heimweepoëzie over Griekenland)
Vergilius: Aeneïs (romeins epos, mythologisch verhaal met politieke betekenis, hij wilde de romeinen gelijkstellen aan de Grieken, naast overwinning ook cultureel. De romeinen stammen ook af van de Trojanen, wordt beweerd)
-
Wie zijn de belangrijkste mythologische verzamelaars?
Hesiodus: Theogonie (het ontstaan van de goden en de eerste mensen)
Ovidius: Metamorphosen
Apollodorus: Bibliotheca -
Wat zijn kenmerken van Griekse religie?
Polytheïsme, antropomorfe (menselijke) goden, goden bestaan, ritueel staat centraal en de goden hebben verschillende gezichten. Goden zijn alleen antropomorf in de mythen, daarnaast niet. Ze kunnen nooit op twee plaatsen tegelijk zijn en zijn niet almachtig.
-
Hoe ziet de Griekse wereld eruit en wat is een polleis?
Het zijn de gebieden rond de aegeïsche zee. De Grieken zijn een zeevarend volk, wonen in een bergachtig gebied en er is weinig landbouwgrond. De politiek was zeer verdeeld. Een polleis is een onafhankelijk staatje met landbouwgrond eromheen. Iedere polleis had zijn eigen politiek en religie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden