Doelgroepen - Gedragsdeterminanten - Psychosociale factoren

10 belangrijke vragen over Doelgroepen - Gedragsdeterminanten - Psychosociale factoren

Noem een paar voorbeelden van opvoeding wat invloed heeft op het gedrag

Het gezin:
Waarden en normen,meningen van ouders,broer of zusje,
ook de plaats in de kinderrij (lot van de middelste)

Welke factoren vallen en er onder psychosociale factoren?

  • opvoeding, gezinsfactoren
  • vrienden, relaties
  • omgevingsfactoren
  • ervaringen en emoties

Noem enkele psychosociale factoren die invloed hebben op iemands gedrag?

Opvoeding: bijbrengen van normen en waarden: wat is goed en wat minder.
Gezinssituatie: opvoeding maar ook scheiden ouders, broertjes of zusjes, plaats in de kinderrij.
Vrienden/ relaties: de 'sociale omgeving': naarmate het kind ouder wordt worden vrienden steeds belangrijker en hebben meer invloed op zijn gedrag. Op latere leeftijd is de rol van partner belangrijk op iemands gedrag.
Omgevingsfactoren;
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Beschrijf de phychosociale factor 'opvoeding':

Opvoeden heeft vooral te maken met het bijbrengen van waarden en normen. Van ouders hoort een kind wat ze goed en minder goed vinden. Opvoeding heeft van invloed op gedrag, de meningen zijn verdeeld over hoe groot deze invloed is.

Wat is de sociale omgeving?

Binnen de psychologische factoren van de gedragsdeterminanten:
Vrienden en relaties.
Met name in de pubertijd is de invloed van vrienden erg groot.Op latere leeftijd speelt een partner een belangrijke rol.

Beschrijf de phychosociale factor 'gezinsfactoren':

Onder de gezinssituatie valt niet alleen de opvoeding, maar ook of de vader en moeder gescheiden zijn en hoeveel broertjes en zusjes een kind heeft. Deze gegevens kunnen invloed hebben op het gedrag van een kind.

Beschrijf de phychosociale factor 'vrienden en relaties':

De invloed van vrienden en relaties is groot, dit wordt ook wel sociale omgeving genoemd. Naarmate een kind opgroeit worden zijn vrienden steeds belangrijker, zeker in de puberteit nemen jongeren veel over van wat er onder de vriendjes en vriendinnetjes leeft. Op latere leeftijd heeft de partner grote invloed op het gedrag.

De phychosociale factor 'omgevingsfactoren' kan onderverdeeld worden in 3 categorieën, benoem ze en beschrijf ze:

- maatschappelijke factoren
  • het milieu waarin iemand opgroeit
  • de omstandigheden waarin iemand leeft

- culturele factoren
  • normen en waarden die bij de cultuur van een land of bevolkingsgroep hoort (vaak religieuze normen en waarden die besloten liggen)

- fysieke factoren
  • Onder de fysieke omgeving valt alles behalve mensen en dieren. Denk aan bv. de invloed die een gebouw of ruimte op je heeft, het heeft vooral te maken met sfeer.

Beschrijf de phychosociale factor 'ervaringen en emoties':

Positieve en negatieve ervaringen hebben invloed op gedrag en roepen gevoelens op (positief of negatief). Het is dan ook duidelijk dat emoties van invloed zijn op gedrag en dat ervaringen en emoties veel met elkaar te maken hebben. Bepaalde ervaringen (b.v. een traumatische) kunnen het leven, en dus het gedrag van iemand behoorlijk beïnvloeden.

Hoe hebben ervaringen en emoties invloed op gedrag?

Zowel positieve als negatieve ervaringen kunnen invloed hebben. Ook emoties hebben invloed. Wanneer je moe bent reageer je vaak anders op een situatie als wanneer je uitgeslapen bent.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo