ST 9. - Emoties

64 belangrijke vragen over ST 9. - Emoties

Wat is de fundamentele veronderstelling die Darwin en Freud delen? - Emotietheorieën

Hoewel hun benaderingen sterk van elkaar verschillen, delen ze de fundamentele veronderstelling dat menselijke emoties continuïteit hebben met hun dierlijke tegenhangers.

Bij welke benaderingen sloot Darwins visie op expressies aan en wat zegt recenter onderzoek hierover? - emotietheorieën

Darwins visie op expressies sloot aan bij andere benaderingen uit zijn tijd, zoals bij Ekmans pogingen om basisemoties af te leiden van interculturele vergelijkingen van gezichtsuitdrukkingen. Recenter onderzoek heeft de functionele oorsprong van deze expressies opgehelderd. Een geposeerde angst expressie verhoogt bijvoorbeeld het gezichtsveld en het neusvolume en leidt tot snellere oogbewegingen (adaptief voor het detecteren van gevaar), terwijl een walging expressie een tegengesteld effect heeft.

Omschrijf drie mechanismen waar onze geest in is verdeeld volgens Freud - emotietheorieën

Volgens Freud kan onze geest worden onderverdeeld in 3 mechanismen:
1. Id – het primitieve, georganiseerde aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de geboorte. Het vertegenwoordigt van onze ‘primitieve’ driften die ons verbinden met niet- menselijke voorouders, inclusief onze emotionele basisbehoeften voor seks, voedsel, warmte enzovoort. Het hield zich bezig met onbewuste motivaties die vaak in conflict zijn met het superego.
2. Ego – is het rationale en redelijke deel van de persoonlijkheid en opereren vanuit het realiteitsprincipe.
3. Superego – het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigd en het onderscheid belichaamt tussen goed en kwaad.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is Freud zijn uitgangspunt? - emotietheorieën

Freuds uitgangspunt dat emoties onbewust ons gedrag beïnvloeden komt overeen met het huidige denken. Een andere invloedrijke gedachte van Freud is dat veel psychiatrische stoornissen moeten worden gezien als emotionele verstoringen. Freuds benadering vindt nog steeds erkenning, maar bepaalde details van zijn theorie zijn niet langer gangbaar.

Wat is de gelijkenis van de theorie van James-Lange en Damasio's stelling van de Somatic Marker Hypothesis? - emotietheorieën

Diverse hedendaagse theorieën vertonen gelijkenis met James-Lange, waarvan Damasio’s stelling dat lichamelijke reacties gekoppeld aan emoties de besluitvorming sturen (de Somatic-Marker Hypothesis). Damasio’s gezichtspunt is anders in die zin dat hij lichaamsreacties als onbewuste gedragsfactoren ziet, waar James-Lange ze als bewuste factoren ziet.

Wat stelt de theorie van Cannon-Bard? - emotietheorieën

De theorie van Cannon-Bard stelt dat lichamelijke gewaarwordingen de verschillen tussen emoties niet kunnen verklaren. Volgens dit gezichtspunt kunnen emoties alleen vanuit het brein verklaard worden en vinden lichamelijke reacties plaats na de emotie zelf. De theorie is geïnspireerd op de neurobiologie.

Cannon en Bard kwamen op basis van onderzoek met laesies tot de conclusie dat de hypothalamus het emotiecentrum is. Wat stelde zij? - emotietheorieën

Zij meenden dat de hypothalamus zintuigelijke input met emotionele inhoud ontvangt en beoordeelt en vervolgens signalen verstuurt naar het autonome systeem (en zo lichamelijke sensaties veroorzaakt) en naar de cortex (waardoor emoties bewust kunnen worden ervaren).

Wat geloofden Fritz en Hitzig over de theorie van Cannon en Bard dat de hypothalamus het emotiecentrum is? - emotietheorieën

Fritz en Hitzig geloofden dat de hypothalamus zintuigelijke inputs ontvang en evalueerde op emotionele inhoud, en vervolgens signalen stuurde naar het autonome systeem (om de door James besproken lichamelijke gevoelens op te wekken) en naar de cortex (wat aanleiding gaf tot bewuste ervaringen van emotie).

Papez baseerde zich op het werk van Cannon-Bard, hoe breidde Papez deze stelling uit? - emotietheorieën

Papez breidde de stelling dat de hypothalamus een belangrijk onderdeel in emotieverwerking is uit naar een circuit van gebieden, waaronder de cingulate cortex, hippocampus, hypothalamus en voorste kern van de thalamus. Hij stelde dat het gevoel van emoties zijn oorsprong heeft in het subcorticale circuit van Papez, een limbisch circuit waarvan gedacht werd dat het betrokken was bij lichamelijke regulatie.

Wat is het tweede circuit volgens Papez en MacLean? - emotietheorieën

Een 2e circuit, waarvan ook de cortex deel uitmaakt, zou weloverwogen analyse doen die geheugenassociaties over de stimulus opving. MacLean breidde dit nog verder uit naar gebieden als de amygdala en de orbitofrontale cortex en noemde dit het ‘limbisch brein’. De verschillende gebieden zouden samen een ‘emotioneel brein’ vormen.

Wat zijn de twee punten over waarom deze vroege neurobiologische inzichten van de circuits van Papez niet langer worden ondersteunt? - emotietheorieën

Inmiddels worden deze vroege neurobiologische inzichten niet langer ondersteund door de cognitieve neurowetenschap. Een aantal gebieden van het circuit van Papez blijkt geen functie te hebben die primair met emoties te maken heeft.
1. Ten eerste kunnen sommige van de belangrijkste regio’s van het Papez-circuit niet langer worden beschouwd als het uitvoeren van functies die voornamelijk betrekking hebben op de emoties (hippocampus en hypothalamus).
2. Ten tweede suggereert hedendaags onderzoek dat verschillende regio’s verschillende emotiegerelateerde functies vervullen in plaats van dat alle regio’s hetzelfde zijn.

Wat zegt een andere hedendaagse benadering dan die van Ekman over verschillende categorieën emoties? - emotietheorieën

Volgens een andere hedendaagse benadering worden de verschillende categorieën emoties opgebouwd uit verschillende kernprocessen, zoals autonome reacties, benaderings- /vermijdingsreacties en andere voortdurende cognities (bijvoorbeeld overtuigingen, beoordelingen). Deze theorieën verwerpen niet de aanwezigheid van kwalitatief verschillende soorten emoties zoals walging of angst. Wel beweren ze dat deze categorieën geen natuurlijke soorten zijn, maar eerder een vertegenwoordiging zijn binnen een bredere ruimte van emotionele ervaring.

Op welke manier klinken de ideeën van Papez en MacLean door in de theorie van Feldmann-Barrett? - emotietheorieën

Hierin klinken de ideeën van Papez en MacLean door. Het nieuwe aspect van het model is het idee dat categorieën van emoties worden geconstrueerd (en van elkaar kunnen worden onderscheiden) omdat ze het kernaffect-systeem op enigszins verschillende aanboren en omdat ze zijn gekoppeld aan bepaalde soorten informatie die buiten het kernaffect-systeem worden verwerkt. Ook zijn ze gekoppeld aan de uitvoerende controle (voor het reguleren en beoordelen van emoties), taal (voor categoriseren en labelen), theory of mind (voor het conceptualiseren van emoties) enzovoorts.

Wat is een controversiële claim van de theorie van Feldmann-Barret? - emotietheorieën

Een controversiële claim van deze theorie is dat zelfs gezichtsuitdrukkingen cultureel zijn geconstrueerd op basis van ervaring in plaats van aangeboren (in tegenstelling tot Darwin en Ekman). Taalverschillen als gevolg van interculturele variatie of verlies van conceptuele kennis bij semantische dementie leiden tot verschillen in het sorteren van gezichtsuitdrukkingen, bijvoorbeeld door ze te sorteren in positief versus negatief in plaats van in 6 categorieën.

Wat is de visie van de voorstanders van de basisemotie benadering ten aanzien van de theorieën als die van Feldmann-Barrett en Rolls? - emotietheorieën

Het is belangrijk te beseffen dat voorstanders van de benadering van basisemoties niet ontkennen dat sommige emoties worden geconstrueerd, maar ze verschillen van theorieën als die van Feldmann-Barrett en Rolls die menen dat alle emoties worden geconstrueerd.

Omschrijf de twee mogelijkheden met betrekking tot samengesteld en geconstrueerde emoties binnen de basisemotie benadering - emotietheorieën

1. Een mogelijkheid binnen de basisemotie benadering is om sommige emoties te beschouwen als samengesteld uit 2 of meer basisemoties: bijvoorbeeld vreugde + angst = schuld, en angst + verrassing = alarm.
2. Een andere mogelijkheid is dat een aantal emoties geconstrueerd wordt uit een basisemotie en een niet-emotionele cognitieve beoordeling. Die beoordeling betreft zowel de inhoud (bijvoorbeeld een negatief gevoel) als de context. Dus een soortgelijk gevoel kan worden beoordeeld als schaamte of schuld, afhankelijk van of het gecontextualiseerd is ten opzichte van het zelf (schaamte) of ander (schuld).

Omschrijf de term morele emoties van Haidt - emotietheorieën

Haidt gebruikte de term morele emoties voor emoties die te maken hebben met het gedrag van zichzelf (in relatie tot anderen) of het gedrag van anderen (in relatie tot zichzelf of anderen). Het veronderstelt het bestaan van een normatieve maatstaf aan de hand waarvan ons gedrag beoordeeld kan worden. Deze normen kunnen het product van een aangeboren mechanisme zijn (bijvoorbeeld een instinctief verlangen om anderen niet te schaden), maar ook van cultureel geaccepteerde normen (bijvoorbeeld wet en religie).

Omschrijf het gezichtspunt met betrekking tot morele emoties en wat Smith & Lazarus en Darwin hierover betogen? - emotietheorieën

Volgens dit gezichtspunt hangt het bestaan van morele emoties af van evolutionair oudere reeks emotionele processen samen met een evolutionair nieuwer vermogen om na te denken over het gedrag van zichzelf en anderen. In deze lijn betogen Smith & Lazarus (1990) dat trots, schaamte en dankbaarheid unieke menselijke emoties kunnen zijn. Darwin geloofde ook dat blozen (gekoppeld aan schaamte of gêne) een unieke menselijke uitdrukking zou kunnen zijn.

Wat waren de resultaten van fMRI onderzoek met betrekking tot morele normen

Affectieve stimuli activeren regio’s die verband houden met emotionele verwerking (amygdala en insula), morele emoties activeren daarnaast ook gebieden als de orbitofrontale cortex, de mediale PFC en de rechter achterste superieure temporale sulcus. Deze laatste 2 zijn gekoppeld aan theory of mind, terwijl de orbitofrontale cortex betrokken is bij de regulatie van sociaal gedrag.

Omschrijf de amygdala - neurale substraten van emotieverwerking

De amygdala is een kleine massa grijze stof die begraven ligt in de punt van de linker en rechter temporaalkwabben. Ze ligt aan de voorkant van de hippocampus en is, net als de hippocampus, belangrijk voor geheugen, vooral voor de emotionele inhoud ervan en om te leren of een stimulus of respons wordt beloond of bestraft.

Wat is het syndroom van Kluver-Bucy? - neurale substraten van emotieverwerking

Bilaterale laesies bij apen van de amygdala leiden tot een complexe reeks van gedragingen met de naam syndroom van Kluver-Bucy. Het gaat bij dieren om een ongewone tamheid en emotionele botheid, een neiging om objecten met de mond te onderzoeken; en veranderingen in het dieet. Dit wordt verklaard in termen van objecten die hun aangeleerde emotionele waarde verliezen. De apen verliezen meestal ook hun sociale status.

Leg het verband uit tussen de amygdala en conditionering - neurale substraten van emotieverwerking

Als een stimulus die normaal gesproken geen angstreactie oproept, zoals een auditieve toon (ongeconditioneerde stimulus, CS-), gepaard gaat met een stimulus die normaal gesproken een angstreactie oproept (geconditioneerde reactie), zoals een elektrische schok, dan zal de toon vanzelf een angstreactie uitlokken (het wordt een geconditioneerde stimulus, CS+). Bij laesies in de amygdala worden deze associaties niet meer aangeleerd of gaan al aangeleerde associaties verloren. Dat wil zeggen, de amygdala is belangrijk voor zowel het leren als het opslaan van de geconditioneerde angstreactie.

Wat blijkt uit fMRI bij mensen met betrekking tot aangeleerde angstresponsen? - neurale substraten van emotieverwerking

Uit fMRI bij mensen blijkt een vergelijking van aangeleerde angstresponsen (CS+) met neutrale stimuli (CS-), een activering van de amygdala, die correleert met de geconditioneerde respons, in dit geval gemeten aan de hand van een huidgeleidingsrespons. De huidgeleidingsrespons is een maat voor autonome opwinding en dus een lichaamsgebaseerde maat voor emotieverwerking, die veranderingen meet in elektrische geleiding op de huid, veroorzaakt door bepaalde stimuli.

Leg de afbeelding uit - neurale substraten van emotieverwerking

De SCR-methode (skin-conductance response) omvat het registreren van veranderingen in elektrische geleidbaarheid op de huid van een persoon op de hand. Verhoogde opwinding kan leiden tot meer zweet, zelfs zonder dat er openlijk zweten plaatsvindt. De SCR van een persoon kan worden uitgezet als een continu spoor gedurende het hele experiment. Een piek SCR treedt op tussen 1 en 5 seconden na gezichtspresentatie.

Wat rapporteerde Bechara met betrekking tot geconditioneerde respons in relatie met schade aan de amygdala? - neurale substraten van emotieverwerking

Bechara rapporteerde dat mensen met schade aan de amygdala geen geconditioneerde respons vertonen, maar wel in staat zijn tot het verbaal aanleren van de associatie (“toen ik het blauwe vierkant zag, kreeg ik een schok”), terwijl patiënten met amnesie door schade aan de hippocampus een normale geconditioneerde reactie vertonen, maar zich de associatie niet kunnen herinneren. Dit duidt erop dat de associatie op meer dan één plaats wordt bewaard: in de amygdala en in de hippocampus.

Omschrijf de insula - neurale substraten van emotieverwerking

De insula is een klein gebied van de cortex begraven onder de temporale kwabben (het betekent letterlijk “eiland”). Het is betrokken bij verschillende aspecten van lichamelijke waarneming, waaronder belangrijke rollen in pijnperceptie en smaakperceptie. De emotiecategorie walging kan evolutionair gerelateerd zijn aan besmetting en ziekte door inname.

Omschrijf schade aan de insula - neurale substraten van emotieverwerking

1. Patiënten met de ziekte van Huntington kunnen selectieve beperkingen vertonen in het herkennen van gezichtsuitdrukkingen van walging en relatieve beperkingen in vocale uitingen van walging. De mate van de walgingsgerelateerde stoornissen in deze groep correleert met de hoeveelheid schade in de insula.
2. Selectieve laesies als gevolg van hersenletsel aan de insula kunnen de walgingsperceptie meer beïnvloeden dan herkenning van andere gezichtsuitdrukkingen. Bij gezonde deelnemers die fMRI ondergaan, activeren gezichtsuitdrukkingen van walging de insula, maar niet de amygdala. Zelf walging voelen en iemand anders walgend zien, activeert hetzelfde gebied van de insula.

Leg het begrip walging uit - neurale substraten van emotieverwerking

We gebruiken het woord walging ook voor sociaal gedrag dat morele conventies schendt. Sommigen betoogden dat morele walging is geëvolueerd uit niet-sociale walging. Ook morele walging leidt tot activiteit in de insula en gaat samen met subtiele orale gelaatsuitdrukkingen die kenmerkend zijn voor walging in het algemeen.

Leg uit waarom de insula in bredere zin van belang is bij emotieverwerking en licht de definitie van interoceptie toe - neurale substraten van emotieverwerking

De insula is ook in bredere zin van belang voor emotieverwerking, in het bijzonder voor het monitoren (waarschijnlijk bewust en onbewust) van de interne toestand van het lichaam – een proces dat bekend staat als interoceptie. Lichamelijke reacties zijn kenmerkend voor emoties en bepalen het gevoel ervan. Dat sluit aan bij de theorie van James-Lange, met het verschil dat moderne verklaringen lichamelijke reacties niet zien als synoniem met emoties, maar als een aspect ervan.

- Interoceptiehet vermogen van een organisme om prikkels van binnenuit het eigen lichaam waar te nemen

Omschrijf de functie van de orbitofrontale cortex - neurale substraten van emotieverwerking

Een algemene functie van de orbitofrontale cortex is het bepalen van de huidige waarde van een stimulus, dat wil zeggen; hoe lonend de stimulus is binnen de huidige context. Door de orbitofrontale cortex kunnen we flexibel reageren op stimuli die normaalgesproken belonend zijn, maar dat plotseling niet meer zijn.

Omschrijf het onderzoek met betrekking tot chocola en gedragsverandering - neurale substraten van emotieverwerking

In een onderzoek werd deelnemers gevraagd om chocolade te eten tussen verschillende blokken functionele beeldvorming. Aanvankelijk werd de chocolade als aangenaam beoordeeld en waren de deelnemers gemotiveerd om het te eten, maar hoe meer ze aten, hoe minder aangenaam het werd en hoe minder gemotiveerd ze waren om het te eten. Deze gedragsverandering was gekoppeld aan veranderingen in orbitofrontale gebieden, met name was er een verschuiving in activiteit van mediale regio’s (aangenaam/willend) naar laterale regio’s (onaangenaam/niet-willend).

Wat kan het onderzoek met betrekking tot chocola en gedragsverandering verklaren? - neurale substraten van emotieverwerking

Dit kan zijn rol verklaren in reversal learning (waarbij beloonde en niet-beloonde stimuli worden omgekeerd) en extinctie (waarbij een beloonde stimulus niet langer wordt beloond). Door laesies in dit gebied ontstaan problemen met deze taken, en de grootte van het probleem met omkeringsleren correleert met de mate van sociaal ongepast gedrag van patiënten.

Leg uit waaraan activiteit in de orbitofrontale cortex gelinkt kan worden - neurale substraten van emotieverwerking

Activiteit wordt gelinkt aan de subjectieve ervaring van aangenaamheid van stimuli zoals bijvoorbeeld smaak en muziek. De aangenaamheid wordt niet alleen bepaald door de stimulus zelf maar ook door de overtuigingen erover.

Omschrijf de functie van de laterale PFC en de orbitofrontale cortex - neurale substraten van emotieverwerking

De functie van de laterale PFC en de orbitofrontale cortex bij het reguleren en contextualiseren van emoties verschilt enigszins. De laterale PFC is vooral actief als een situatie actief beoordeeld wordt, de orbitofrontale cortex als een situatie passief wordt ondergaan.

Omschrijf de functie van de anterior cingulate cortex en insula en licht laesies in deze gebieden toe - neurale substraten van emotieverwerking

De ACC, is net als de insula, betrokken bij het verwerken van lichamelijke signalen die bij emoties horen. Maar terwijl de insula meer bezig is met de input en het bewustzijn van deze signalen, is de ACC meer bezig met de output van lichamelijke reacties. Laesies in dit gebied verstoren de huidgeleidingsrespons en veranderingen in hartslag en bloeddruk in reactie op emotionele stimuli.

Leg het Cyberball-spel van Eisenberger uit - neurale substraten van emotieverwerking

Eisenberger voerde een fMRI studie uit van een cyberball-spel waarbij 3 spelers betrokken waren, waaronder de ene persoon die werd gescand. Spelers konden ervoor kiezen om de bal naar 1 van de 2 andere spelers te gooien. Na een tijdje was het spel echter zo gefixeerd dat 2 spelers consequent naar elkaar gooiden, met uitzondering van de persoon in de scanner. Activiteit in de ACC correleerde met zelfgerapporteerde nood tijdens sociale uitsluiting. Een gebied in de PFC (rechter ventrolaterale PFC) was gekoppeld aan sociale uitsluiting.

Omschrijf het dorsale gebied en ventrale gebied van het striatum - neurale substraten van emotieverwerking

Het dorsale gebied van het striatum heeft meer sensorische eigenschappen (bijvoorbeeld betrokken bij gewoontevorming), terwijl het ventrale gebied meer gespecialiseerd is in emoties. Hoewel het onderscheid relatief is, is het niet absoluut. Er zijn meerdere lussen die gebieden in de frontale cortex verbinden met de basale ganglia en de thalamus, en weer terug naar de frontale cortex.

Leg de functie en route van de lus van het striatum - neurale substraten van emotieverwerking

Deze lussen  moduleren de hersenactiviteit in deze structuren en vergroten of verkleinen daardoor de kans op een bepaald gedrag. De lus die van bijzonder belang is voor op beloning gebaseerd leren (het limbische circuit) begint en eindigt in de orbitofrontale cortex en limbische regio’s (inclusief de amygdala en de ACC), hij passeert de basale ganglia (inclusief het ventrale striatum) en thalamus.

Omschrijf belonende stimuli in het kader van neuronen en dopamine - neurale substraten van emotieverwerking

Neuronen die de neurotransmitter dopamine bevatten, reiken vanuit de middenhersenen naar een gebied in het ventraal striatum dat nucleus accumbens wordt genoemd. Psychomotorische stimulerende middelen zoals amfetamine en cocaïne kunnen via dit systeem hun effecten uitoefenen. Andere belonende stimuli activeren dit gebied. Zo leiden seksuele stimuli of neutrale stimuli bij ratten die eerder werden geassocieerd met voedsel tot de afgifte van dopamine in de nucleus accumbens.

Wat toont fMRI aan bij mensen met betrekking tot beloning? - neurale substraten van emotieverwerking

Bij mensen toont een fMRI-studie aan dat hoe groter de geldelijke beloning die in een taak kan worden verkregen, hoe groter de activiteit in het ventrale striatum. Sociale stimuli zijn echter ook lonend, en activiteit in deze regio is groter wanneer een beloning (bijvoorbeeld geld) wordt verkregen via samenwerking met een andere mens dan wanneer deze wordt verkregen via samenwerking met een niet-sociaal iets, zoals een computer.

Wat zeggen huidige opvattingen over beloningen - neurale substraten van emotieverwerking

Volgens huidige opvattingen coderen dopaminerge neuronen niet de beloning op zichzelf, maar het verschil tussen de voorspelde en de feitelijke beloning. Sommige fMRI-studies van besluitvorming bij mensen suggereren ook dat de activiteit in het ventrale striatum groter is wanneer een beloning beter is dan verwacht, in plaats van wanneer een beloning perse hoog is.

Koppel de nummers aan de juiste gebieden - neurale substraten van emotieverwerking

1. Amygdala
2. Insula
3. Orbitofrontale cortex
4. Anterior cingulate cortex
5. Ventraal striatum

Wat zijn de twee modellen van gezichtsverwerking en waar gaan beide modellen vanuit? - herkennen van gezichtsuitdrukkingen

De 2 modellen van gezichtsverwerking zijn het cognitieve model van Bruce en Young en het neuroanatomische model van Haxby. Beide modellen gaan ervan uit dat het afleiden van sociale informatie van gezichten (bijvoorbeeld weten dat ze gelukkig zijn) gescheiden moet worden van gezichtsherkenning (weten wie de persoon is), maar vanuit verschillende uitgangspunten.

Omschrijf de drie punten van het cognitieve model van Bruce en Young - herkennen van gezichtsuitdrukkingen

1. Aparte route voor het herkennen van emotionele uitdrukkingen die verschilt van het mechanisme voor taken als liplezen of het waarnemen van blikrichting.
2. Het herkennen van een specifieke emotie gebeurt in verschillende hersengebieden, die gespecialiseerd zijn in verschillende emotiecategorieën of in emotiewaarneming in het algemeen.
3. We kunnen de emotionele toestanden van anderen begrijpen door ze te simuleren in onze eigen hersengebieden voor emotionele ervaring (orbitaal en ventromediaal frontaal) en gevoelens in ons eigen gezicht (somatosensorisch).

Wat suggereert ander bewijs over expressieherkenning, gebruik termen:
1. Expressieherkenning
2. Laesies amygdala
3. Bruce & Young

1. Ander bewijs suggereert dat regio’s buiten de STS – in het ‘uitgebreide systeem’ van het Haxby model – een belangrijke rol spelen bij expressieherkenning.
2. Laesies van de amygdala en de insula kunnen het vermogen om bepaalde gezichtsuitdrukkingen te herkennen onevenredig verstoren.
3. Bruce & Young stellen dat de herkenning van een specifieke emotie gebeurt in verschillende hersengebieden, die gespecialiseerd zijn in verschillende emotiecategorieën of in emotiewaarneming in het algemeen.

Er is een mechanisme dat mogelijk dient als algemeen systeem voor het herkennen van uitdrukkingen, maar niet van identiteit. Omschrijf de simulatietheorie - herkennen van gezichtsuitdrukkingen

De simulatietheorie bestaat uit een verzameling van verschillende theorieën met een gemeenschappelijk uitgangspunt, namelijk dat we anderen begrijpen doordat we hun huidige toestand plaatsvervangend op onszelf toepassen. Met betrekking tot emoties is de stelling dat we, als we iemand zien lachen, zelf ook onze affectieve routes voor blijdschap activeren en zelfs de bewegingsprogramma’s voor een lach activeren. Door deze simulatie herkennen we mogelijk niet alleen emoties in hun visuele verschijningsvorm, maar ook door de activering van sensomotorische programma’s bij onszelf.

Wat toont EMG-onderoek aan met betrekking tot het zien van een gezichtsuitdrukking? En TMS? - herkennen van gezichtsuitdrukkingen

EMG-onderzoek toont aan dat het zien van een gezichtsuitdrukking leidt tot corresponderende, kleine veranderingen in onze eigen gelaatsspieren. Dat betekent niet noodzakelijk dat we hierdoor gezichtsuitdrukkingen herkennen, maar onderzoeken bij laesies en met TMS van de somatosensorische cortex ondersteunen dit wel. TMS over de somatosensorische cortex schaadt de herkenning van gezichtsuitdrukkingen van emoties, net als injecties van botox in het gezicht die spierverlamming veroorzaken. Dit suggereert dat emotieherkenning, althans gedeeltelijk, inhoudt dat gezichtsuitdrukkingen indirect (in de hersenen) of direct (op iemands gezicht) worden gesimuleerd.

Wat stelt Baron-Cohen over een oogrichtingsdetector?

Baron-Cohen stelt dat een oogrichtingsdetector een aangeboren en afzonderlijke component van de menselijke cognitie is. Baby’s zijn al in staat om oogcontact vast te stellen wat suggereert dat het geen aangeleerde reactie is. Dit vermogen is waarschijnlijk belangrijk voor de ontwikkeling van sociale competentie, omdat de ogen relationele eigenschappen tussen objecten en personen coderen. De bovenste temporale sulcus bevat veel cellen die reageren op oogrichting, en laesies in dit gebied beperken het vermogen om blikrichting te detecteren.

Omschrijf het detecteren en gebruiken van blikrichting bij kinderen met autisme

Kinderen met autisme kunnen vaststellen of iemands ogen op hen gericht zijn en lijken dus niet beperkt in het waarnemen van blikken. Ze hebben echter wel problemen in het gebruik van deze informatie om gedrag te voorspellen of verlangens af te leiden. Dit probleem komt tot uiting als een afwezigheid van gezamenlijke aandacht in de sociale interacties van mensen met autisme.

Omschrijf het netwerk van gezichtsherkenning bij ras aan de hand van de afbeelding

De basisarchitectuur van gezichtsverwerking moet op alle gezichten van toepassing zijn: een gezicht is een gezicht. Ras is echter zo een sociaal opvallende categorie dat elementaire visuele mechanismen van gezichtsverwerking snel communiceren met andere delen van de hersenen die betrokken zijn bij emotionele evaluaties (bijvoorbeeld amygdala) en de controle van gedrag. Dit netwerk wordt geïllustreerd in het model van Kubota.
- De neurale verwerking van ras zal waarschijnlijk beginnen in de fusiforme gyrus, betrokken bij gezichtsperceptie. Affectieve evaluaties kunnen worden aangedreven door de amygdala die zelf kan worden gereguleerd door regio’s zoals de ACC en de dorsolaterale PFC.

Omschrijf het verband tussen gezichtsuitdrukking en mentale toestand

Gezichtsuitdrukkingen zijn een uiterlijke manifestatie van iemands niet-waarneembare mentale toestand. De term mentale toestand verwijst naar kennis, overtuigingen, gevoelens, intenties en verlangens. Door iemands mentale toestand te kennen, kunnen we ook zijn gedrag voorspellen. Hiervoor hebben we mechanismen ontwikkeld, zoals de al genoemde simulatie.

Wat is het uitgangspunt van simulatietheorieën over hoe we anderen begrijpen?

Simulatietheorieën hebben het uitgangspunt dat we anderen begrijpen door hun toestanden te spiegelen: bijvoorbeeld, je bang zien maakt me bang (door mijn angst gerelateerde circuits te activeren), en dit stelt me in staat om je mentale toestand af te leiden. De meest gangbare simulatietheorie koppelt perceptie aan actie, met spiegelneuronen als neuraal mechanisme.

Omschrijf welke theorie veronderstelt dat er een mechanisme is voor het afleiden en beredeneren van mentale toestanden van anderen

Een andere verklaring veronderstelt een mechanisme voor het afleiden en beredeneren van mentale toestanden van anderen, dat theory of mind wordt genoemd, en refereert naar het vermogen om de mentale toestanden van anderen weer te geven. Een kenmerk van theory of mind is dat het de representatie van verschillende gemoedstoestanden aan de eigen toestand mogelijk maakt. Sommigen menen zelfs dat er sprake is van een domeinspecifieke module in de hersenen voor theory of mind. Sommige onderzoekers gebruiken de term mentaliseren, die in essentie hetzelfde betekent als theory of mind, maar zonder te bedoelen dat het om een afzonderlijk mechanisme gaat.

Omschrijf empathie en hoe dit wordt bestudeerd in onderzoeken

Empathie verwijst in de breedste zin van het woord naar een emotionele reactie op of het begrijpen van iemands gevoelens. In experimentele omgevingen wordt empathie vaak bestudeerd door een stimulus te presenteren die betrekking heeft op één persoon (bijvoorbeeld een beeld of beschrijving van iemand in nood) en hun reactie op verschillende manieren te meten (hersenactiviteit, subjectief rapport, lichamelijke respons). Het is ook mogelijk om individuele verschillen in empathie te meten, dat wil zeggen; de neiging van verschillende mensen om empathisch te reageren, en dit wordt meestal gedaan via een vragenlijst.

Waarom kan empathie niet aan spiegelen of mentaliseren gerelateerd worden?

In eerste instantie zou empathie aan spiegelen of mentaliseren gerelateerd kunnen worden, maar onderzoek naar empathie verschilt meestal van dat naar theory of mind, in die zin dat het laatste meestal kennis van mentale toestanden meet en onderzoek naar empathie niet.

Wat beoogde Lacoboni over het spiegelsysteem? En Carr?

Lacoboni betoogde dat het spiegelsysteem voor gedrag kan worden gebruikt door andere hersengebieden om empathie te ondersteunen. Op basis van fMRI meent Carr dat imitatie door zichzelf en anderen, gedeelde bewegingsrepresentaties activeert, maar dat een essentiële 2e stap informatie via de insula doorstuurt naar limbische gebieden. Deze gedrag- naar-emotie route zou ten grondslag liggen aan empathie.

Wat kwam er uit onderzoek van Singer naar empathie voor pijn?

Singer deed onderzoek naar empathie voor pijn. De hersenen werden gescand bij het anticiperen en kijken naar een geliefde die een milde elektrische schok kreeg. Er bleek een overlap te zijn tussen gebieden die worden geactiveerd bij de verwachting van pijn bij een ander en zelf ervaren pijn, waaronder de ACC en de insula.

Wat heeft onderzoek aangetoond met betrekking tot pijngerelateerde regio's? - empathie

Ander onderzoek heeft aangetoond dat pijngerelateerde regio’s anders worden geactiveerd bij het kijken naar iemand met pijn, afhankelijk van of men een egocentrisch of ander gericht perspectief neemt en afhankelijk van iemands overtuigingen over de vraag of de pijn noodzakelijk was. Dit suggereert een aanzienlijke mate van flexibiliteit in spiegeling die sommige eenvoudige versies van de simulatietheorie niet zouden voorspellen.

Wat wordt er betoogd om te verklaren waarom spiegelen niet altijd plaatsvindt?

In een poging te verklaren waarom spiegelen niet altijd plaatsvindt, hebben sommige onderzoekers betoogd dat empathie moet worden gezien als een gezamenlijke inspanning van verschillende soorten processen. Sommigen pleiten voor het onderscheiden van cognitieve en affectieve empathie, waarbij cognitieve empathie synoniem is voor theory of mind en affectieve empathie voor de simulatietheorie.

Omschrijf het empathie model van Decety en Jackson

Decety en Jackson bieden een empathie model dat bestaat uit 3 mechanismen:
1. Simulatie als eigenschap van vele breinsystemen, in plaats van actie gebaseerde spiegelneuronen.
2. Een mechanisme om zichzelf en anderen te onderscheiden en is gerelateerd aan het temporopariëtale junctiegebied (belangrijk voor theory of mind). Deze regio reageer meer wanneer deelnemers wordt gevraagd om zich de gevoelens en overtuigingen van iemand anders voor te stellen in vergelijking met die van henzelf.
3. Weloverwogen inspanningen om van perspectief te veranderen tussen zichzelf en anderen en is gerelateerd aan executieve functies en de laterale PFC.

Veel van de gedragsgegevens zijn verkregen bij hoog functionerende personen met autisme, in een poging de kern van de tekorten vast te stellen. Een mogelijk tekort betreft het vermogen om zich mentale toestanden voor te stellen. Licht de hypothese 'false beliefs' toe

Het eerste bewijs voor deze hypothese werd geleverd met een test op foutieve overtuigingen, bij kinderen met autisme in de vorm van de Sally-Anne-taak. False beliefs zijn overtuigingen die verschillen van de eigen overtuiging en van de werkelijkheid.
- Geestblindheid; een falen om mentale toestanden weer te geven.

Er zijn meerdere theorieën die de sociale gebreken van autisme proberen te verklaren zonder hun toevlucht te nemen tot gebrekkig mentaliseren of de afwezigheid van theory of mind. Welke theorie wordt genoemd?

Een suggestie is dat het primaire tekort bij autisme er een is van executief functioneren. De broken-mirror theorie stelt dat de sociale problemen van autisme een gevolg zijn van een disfunctionerend spiegelsysteem.

Welke drie gebieden stelden Frith vast die betrokken zijn bij mentaliseren? Leg uit aan de hand van de afbeelding - neurale grondslag van theory of mind

Friith leverde een review en meta-analyse van de literatuur over beeldvorming. Zij stelden 3 gebieden vast die betrokken zijn bij mentaliseren.
- Temporele polen (linksboven)
- Temporopariëtale junctie (rechtsboven)
- Mediale frontale kwabben inclusief een deel van het ACC

Omschrijf temporale polen - neurale grondslag van theory of mind

De temporale polen worden normaal geactiveerd bij taken met taal of semantisch geheugen.
Frith suggereerde dat dit gebied betrokken is bij het genereren van schema’s die de huidige sociale of emotionele context specificeren op dezelfde manier als in de semantiek in het algemeen. Zahn deed een fMRI studie die suggereert dat deze regio meer reageert op vergelijkingen tussen sociale concepten dan op gematcht niet-sociale concepten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo