ST 2. - Ontwikkelende brein

23 belangrijke vragen over ST 2. - Ontwikkelende brein

Omschrijf de neurocognitieve technieken voor kleuters en kinderen - Functional MRI

- Probleem: structurele eigenschappen van de hersenen veranderen tijdens ontwikkeling, moeilijk voor vergelijkingen
- Breinvolume stabiel vanaf 5 jaar, witte en grijze stof varieert tot volwassenheid
- Hemodynamische reactie stabiel vanaf 7 jaar
- Voor kinderen moeilijk om stil te liggen

Omschrijf kort het proces wat het nieuwgevormde embryo ondergaat - prenatale ontwikkeling

De menselijke draagtijd is ongeveer 38 weken vanaf de conceptie. Het nieuw gevormde embryo ondergaat een snel proces van celdeling, gevolgd door een proces van differentiatie waarbij de verschillende cellen steeds meer gespecialiseerd worden.

Omschrijf hoe het zenuwstelsel ontstaat - prenatale ontwikkeling

- Het zenuwstelsel ontstaat uit een aantal cellen, gerangschikt in een holle cilinder, de neurale buis. Deze buis ontwikkelt zich na ongeveer vijf weken tot een aantal rondingen en windingen die zich verder zullen ontwikkelen tot verschillende onderdelen van het brein.
- Dichter bij de holte van de neurale buis bevinden zich proliferatieve zones waar neuronen en gliacellen worden aangemaakt door de deling van neuroblasten (stamcellen voor neuronen) en glioblasten. De productie van neuronen en gliacellen gebeurt door celdeling.
- Het foetale brein maakt in bepaalde perioden in de vroege ontwikkeling wel 250.000 neuronen per minuut aan
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op welke twee manieren migreren de nieuwgevormde neuronen naar de definitieve plaats in het brein? - prenatale ontwikkeling

De nieuwgevormde neuronen migreren naar de buitenzijde, richting het gebied waar zij hun plaats krijgen in het volwassen brein.
1. Passief: oudere cellen worden naar de oppervlakte (buitenkant) geduwd, structuren zoals de hippocampus worden op deze manier gevormd
2. Actief: radiale gliacellen fungeren als klimtouwen. Dit zijn helpende cellen die neuronen begeleiden van de neurale buis naar hun eindbestemming. De neocortex wordt bijvoorbeeld op deze manier gevormd.

Wat is de verhouding van de hersenen bij de geboorte? - postnatale ontwikkeling

Bij de geboorte maakt het hoofd ongeveer een kwart uit van de lengte van het kind, maar zijn de hersenen nog klein (450 gram) vergeleken met de volwassen afmetingen (1400 gram).

Omschrijf functionele ontwikkeling van de hersenplasticiteit - functionele ontwikkeling

- Hersenen zijn in staat om zichzelf op een aantal fundamenteel verschillende manieren te reorganiseren in het geval van grote afwijkingen.
- Studies tonen aan dat er een hoge mate van structurele en functionele plasticiteit is in het vroeg ontwikkelende brein. Dat wil overigens niet zeggen dat alle neuronen volledig uitwisbaar zijn.
- Dit soort reorganisaties in de hersenen lijken slechts een zeer beperkt tijdsbestek mogelijk. Hierbij zijn twee onderwerpen van belang: de rol van kritische en/of gevoelige perioden voor functionele hersenontwikkeling.

Omschrijf het proces van filial/kinderlijke inprenting met betrekking tot onderzoek van Lorenz en wat suggereert dit proces?- functionele ontwikkeling

Lorenz bestudeerde het gedrag van eendjes. De eendjes waren pas uit het ei, volgden hem overal en verwarde hem blijkbaar met hun ouders. Lorenz ontdekte dat jonge kuikens in de korte tijd tussen de eerste 15 uur en 3 dagen van hun bestaan elke bewegende stimulus zullen volgen alsof het hun moeder is. Eenmaal ingeprent, is het kuiken niet in staat om een nieuwe pleegouder te leren volgen.
- Het proces suggereert dat er een kritieke periode is voor inprenting

Wat is een kritieke periode en wat zijn de twee bepalende kenmerken? - functionele ontwikkeling

Een kritieke periode is een tijdsbestek waarin omgevingsfactoren de meeste invloed hebben en cruciaal zijn om iets te leren. De twee bepalende kenmerken zijn:
1. Leren vindt alleen plaats tijdens een bepaald tijdsbestek
2. Het geleerde is moeilijk af te leren door latere ervaringen

Wat bleek uit later onderzoek omtrent de kritieke periode? - functionele ontwikkeling

Het bleek dat het korte tijdsbestek kan worden verlengd bij gebrek aan vroege ervaringen en dat afleren onder bepaalde omstandigheden mogelijk is.

Wat werd er aangegeven in latere studies met betrekking tot de gedachten van Lenneburg en licht toe waaruit dit blijkt - functionele ontwikkeling

- Studies naar in het wild opgegroeide kinderen boden enig bewijs voor de gedachten van Lenneburg, maar latere onderzoeken gaven meer steun aan de gedachte van een gevoelige en niet op een vast moment eindigende periode.
- Dit blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek naar het aanleren van een tweede taal, dat lijkt te wijzen op een gevoelige periode voor het aanleren van grammatica in termen van neurale effectiviteit. Naar schatting loopt de gevoelige periode voor het aanleren van een tweede taal tot de leeftijd van 17,4. Daarna neemt het leervermogen van de syntaxis af.

Omschrijf de visie van de empiristen en nativisten betreft de mate waarin kennis of vermogens zijn aangeboren - functionele ontwikkeling

- De empiristen geloven dat de geest een onbeschreven blad is
- De nativisten geloven dat enige vormen van kennis zijn aangeboren

Omschrijf wat prepared learning is aan de hand van een voorbeeld - functionele ontwikkeling

De theorie dat veel voorkomende fobieën biologisch worden bepaald door evolutionaire druk. Angst voor slangen is bijvoorbeeld aangeboren, als product van natuurlijke selectie, hoewel de angst zich pas ontwikkelt door ervaring.

Omschrijf hoe de logica met betrekking tot nature en nurture wordt gehanteerd in tweelingstudies

Veel gedragingen zijn familiair, maar het is moeilijk na te gaan of dit het gevolg is van een gemeenschappelijke omgeving of met gemeenschappelijke genen. Als een kind geadopteerd is, kan het meer lijken op de biologische- of op de adoptiefamilie. Het eerste geval benadrukt de rol van nature, het tweede die van nurture.

Omschrijf hoe tweelingstudies de logica van nature en nurture hanteren aan de hand van soorten tweelingen

Er kan sprake zijn van een
- MZ-tweeling (monozygotisch)
- DZ-tweeling (dizygotisch).
MZ-tweelingen zijn genetisch identiek, DZ-tweelingen delen maar 50% van hun genen, net als broers en zussen die geen tweelingen zijn. Als beide dezelfde familieomgeving delen, kan worden aangenomen dat elk verschil tussen tweelingen aan genetische invloeden toegeschreven kan worden.

Wat zijn de twee genoemde kanttekeningen bij tweeling- en adoptieonderzoek?

1. MZ-tweelingen kunnen meer gelijk behandeld worden door anderen en hebben ook een meer gelijke prenatale omgeving, waardoor ze prenataal aan dezelfde virussen worden blootgesteld.
2. De vraag of adoptiegezinnen of gezinnen die hun kinderen afstaan wel representatief zijn voor de algemene bevolking.

Omschrijf het proces van de samensmelting van de eicel en zaadcel - genetische verschillen

- Bij de samensmelting van de eicel en de zaadcel worden de genen van de vader en moeder in plukken chromosomen geschud zodat een nieuw chromosoom ontstaat dat een combinatie is van de oorspronkelijke twee.
- Dit mechanisme voorkomt dat het aantal chromosomen elke generatie verdubbeld, en zorgt voor de genetische variatie door het voortbrengen van verschillende combinaties van een eindige verzameling allelen.
- Dit proces kan verkeerd lopen als DNA-segmenten worden verwijderd of gedupliceerd.

Omschrijf het begrip 'erfelijkheid' (heritability) - erfelijkheidsschattingen

Erfelijkheid gaat over de mate waarin genetica bijdraagt aan een eigenschap. Erfelijkheid is het aandeel van variantie in een eigenschap, in een bepaalde populatie, dat kan worden toegeschreven aan genetische verschillen tussen individuen.

Erfelijkheid is een statistische maat die niets zegt over bepaalde genen of hun functie. Om dat te doen moeten relevante gegevens uit de cognitieve neurowetenschappen gekoppeld worden aan individuele verschillen in de genetische code zelf (variaties in de DNA-sequentie). Genetische verschillen kunnen op twee manieren worden benaderd, omschrijf deze manieren.

1. Genotype gestuurd
2. Fenotype gestuurd
- Genome-wide association study (GWAS):

Rutter en collega's geven een overzicht van interactiemechanismen tussen genen en omgeving. Welke drie interactiemechanismen worden er omschreven?

1. Epigenetica
2. Gen-omgevingscorrelatie (rGE)
3. Gen-X-omgevingsinteracties (G x E)

Wat is epigenetica? - interacties tussen nature en nurture

- Definitie: omgevingsinvloeden kunnen de effecten van genen veranderen.
- Hoewel DNA normaliter vastligt, kan de timing en de mate van functioneren van genen in het DNA worden beïnvloed door de omgeving. Erfelijkheid varieert overeenkomstig omgevingsomstandigheden. De hoeveelheid variatie in een populatie als gevolg van genetische factoren hangt dus af van de omgevingscontext.

Wat zijn gen-omgevingscorrelaties (rGE). Geef een voorbeeld - interacties tussen nature en nurture

- Definitie: genetische invloeden in de blootstelling van mensen aan verschillende omgevingen
- Voorbeeld
Gene-environment correlations betreft een verband tussen genetische en omgevingsverschillen. Meer specifiek verwijst het naar de invloed die genen kunnen hebben op de blootsteling van individuen aan verschillende omgevingen. Afhankelijk van onze genen, zoeken wij bepaalde omgevingen op. Zo is er bijvoorbeeld een samenhang aangetoond tussen individuen met een langere versie van het D4-dopaminereceptor-gen en het persoonlijkheidskenmerk novely seeking. Dat kenmerk zorgt ervoor dat deze individuen waarschijnlijk in andere omgevingen terechtkomen die weer invloed kunnen hebben op hun ontwikkeling.

Wat betekent een gevoelige periode in termen van leren?

- Tijdvenster waarin omgevingsinput belangrijk, niet essentieel is voor leren

Wat houdt het empirisme in de filosofie in?

- De pasgeboren geest is een schone lei waarop ervaringen worden geschreven.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo