ST 6. - Actie
3 belangrijke vragen over ST 6. - Actie
Omschrijf de opbouw van het cognitieve raamwerk voor het begrijpen van beweging en actie - hoogste/laagste niveau
Het model is hiërarchisch georganiseerd. Op het hoogste niveau vindt planning van handelingen plaats, gebaseerd op doelen en intenties van het individu. Op het laagste niveau zijn perceptuele en motorische systemen in wisselwerking met de buitenwereld.
Wat is het vrijheidsgraden probleem (degrees of freedom problem)
Definitie: er zijn potentieel oneindig veel motorische oplossingen voor het inwerken op een object
- Er is een potentieel oneindig aantal mogelijke bewegingen voor het uitvoeren van de taak. Er zijn waarschijnlijk fysieke beperkingen op de oplossing, maar er kunnen ook cognitieve beperkingen zijn.
- Er is een potentieel oneindig aantal mogelijke bewegingen voor het uitvoeren van de taak. Er zijn waarschijnlijk fysieke beperkingen op de oplossing, maar er kunnen ook cognitieve beperkingen zijn.
Leg uit wat motorische programma's zijn, gebruik hierbij een voorbeeld
- Definitie: opgeslagen routines die bepaalde motorische parameters van een actie specificeren.
- Verschillende omgevingsobjecten kunnen worden gekoppeld aan verschillende bewegingsprogramma’s. Motorische programma’s kunnen algemene aspecten van de beweging coderen (bijvoorbeeld de timing van verschillende componenten) in plaats van de werkelijke middelen om de beweging uit te voeren (bijvoorbeeld de gewrichten en spieren).
- Een vaak aangehaald voorbeeld is het feit dat het handschrift niet verandert wanneer verschillende effectoren worden gebruikt (bijvoorbeeld schrijven met voeten) of wanneer de amplitude wordt gewijzigd (bijvoorbeeld schrijven op een schoolbord versus een notitieblok).
- Verschillende omgevingsobjecten kunnen worden gekoppeld aan verschillende bewegingsprogramma’s. Motorische programma’s kunnen algemene aspecten van de beweging coderen (bijvoorbeeld de timing van verschillende componenten) in plaats van de werkelijke middelen om de beweging uit te voeren (bijvoorbeeld de gewrichten en spieren).
- Een vaak aangehaald voorbeeld is het feit dat het handschrift niet verandert wanneer verschillende effectoren worden gebruikt (bijvoorbeeld schrijven met voeten) of wanneer de amplitude wordt gewijzigd (bijvoorbeeld schrijven op een schoolbord versus een notitieblok).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
