Leren en geheugen 1 (non-declaratief)

24 belangrijke vragen over Leren en geheugen 1 (non-declaratief)

Deel het geheugen in aan de hand van een tijdsschaal.

  • Sensorisch geheugen: < 1s
    • tikje op je hand, gevoel blijft even hangen
    • even vasthouden
  • Werkgeheugen: < 1 min
    • info die je in geheugen laat en waar je actief mee bezig bent
    • zolang je er niet meer aan denkt --> weg
  • Lange termijn geheugen
    • levenslang
    • in tegenstelling tot werkgeheugen: als je er niet meer aan denkt is het er nog wel
    • structurele aanpassingen synapsen

Noem 3 stappen in de verwerking van informatie.

  • Encoding = opnemen, acquisitie
  • Consolidation = vastleggen, verankeren (echt specifiek voor lange termijn geheugen)
  • retrieval = ophalen, herinneren.


Dit hele proces is retention.

Welke stap in vasthouden geheugen is aangetast in AD en retrograde amensie?

Consolidatie/retentie. Dus in bewaarstap.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is aangedaan bij anterograde amnesie?

Opslag/encoding aangetast: leven in het heden. Geheugen van vroeger blijft dus.

Op basis van bewustzijn heden doe je leren + aanpassen gedrag voor toekomst --> ervaring. Aangedaan in:

bijv OCD en verslaving

Hoe kun je geheugen zien als associatief?

  • Moderne kijk op geheugen: associatieve werking
  • Meest voorkomende verklaring: pattern completion: klen deel van de schakel (cue) ---> reactivatie van hele herinnering
  • kan bijv een geur of geluid zijn
  • Maar ook van belang is pattern seperation! Veel geheugensporen die op elkaar lijken of overlappen wel van elkaar kunnen scheiden.

Waarom is vergeten noodzakelijk?

  • Voldoende overlap van cue features met memory trace features leidt tot herinnering
  • Perfect geheugen: geringe overlap leidt tot activatie geheugenspoor
  • Niet efficiënt! Teveel irrelevante info geactiveerd.
    • drempel of filter noodzakelijk
    • vergeten onvermijdelijk
  • Geheugenspoor is geen identieke kopie van de ervaring!

Wat is een geheugenspoor? Hoe haal je een herinnering terug?

Bundel van gesssocieerde elementen. Herinnering dmv cue (stimulus) --> pattern completion.

Habituatie: geef een voorbeeld in aplysia. Leg kort de neurale basis uit.

  • Aplysia = zeeslak
  • kiew en sihpon
  • aanraken van de siphon --> terugtrekken van kiew
  • terugtrekrespons wordt zwakker bij meer herhalingen van stimulus
  • (dishabituatie: siphon en staart tegelijk aanraken -->wel weer respons)
  • er blijkt: in sensorische neuronen gewoon nog actiepotentialen, maar activatie motor neuron is verminderd. Minder actiepotentialen
  • presynaptisch blijft het aantal vesicles gelijk, maar minder docking! --> minder release!

Wat is priming? Hoe wordt dit in lab gedaan?

het sneller herkennen van, of reageren op een bepaalde stimulus als men deze (recent) eerder heeft waargenomen.
In Lab:
  • training : Lijst van woorden, fotosvan  objecten, gezichten etc. 
  • testen: Presenteren van delen van het originele item of heel kort laten zien van het gehele item
  • meten:
    • Verbetering in reproductie van gehele item
    • Kortere reactietijden voor maken beslissing

Geef drie besproken aspecten in niet-associatief leren en hun karakteristieken.

  • Habituatie: Afname van kracht of frequentie van een respons na herhaalde blootstelling aan een stimulus
    • stimulus specifiek –kortdurend –sensorisch / motorische interactie  -homosynaptisch
  • Sensitisatie een versterking van de kracht of frequentie van een respons na een stimulus
    • niet stimulus specifiek –snel –langdurig -sensorisch / motorische interactie –heterosynaptisch
  • Priming: het sneller herkennen van, of reageren op een bepaalde stimulus als men deze eerder heeft waargenomen.
    • langdurig –tussen stimulus modaliteiten –cortex.

Geef 4 kenmerken van procedureel geheugen.

  • Lastig te vertellen of over te dragen aan anderen
  • De inhoud is niet bewust op te halen
  • Herhalingen zijn nodig om te beklijven
  • Onderscheid tussen perceptueel-motorische-en cognitieve vaardigheden (fietsen vs spelletje leren spelen)

Wat zijn perceptueel-motorische vaardigheden?

  • Aangeleerde bewegingspatronen geleid door sensorische informatie (denk aan choreografie --> reactie op muziek)
  • Closed skills: vastgesteld bewegingspatroon
  • Open skills: enige ruimte om bewegingspatroon te variëren (stijldansen)

Noem 2 labtests met proefpersonen voor perceptueel-motorische vaardigheden. Wat meet je?

  1. Serial reaction time task
  2. mirror drawing task


Parameters om prestaties op vaardigheidstesten te meten:
  • Reactiesnelheid
  • Accuratesse

Binnen vaardigheden en gewoonten: waarom gaat het bij cognitieve vaardigheden?/waaraan dragen ze bij?

  • Probleemoplossend vermogen
  • Strategieën

Wat is de power law of learning?

De verbetering van de prestatie neemt exponentieel af als functie van het aantal repetities.

--> Aanbieden van extra informatie of feedback kan leiden tot extra prestatiewinst.

Geef 3 stadia in het leren van vaardigheden (Fitts1964).

  1. Cognitieve stadium (gedrag afhankelijk van geverabilseerde regels, bijv tent opzetten instructies)
  2. Associatieve stadium (acties worden stereotype, tent opzetten in fixed sequence, zonder instructies0
  3. Autonome stadium (beweging lijkt automatisch, opzetten tent tijdens politieke discussie)

Welke 3 breinstructuren zijn sterk betrokken bij procedureel geheugen?

  • Striatum
  • cortex (motor-premotor)
  • cerebellum

Geef een definitie van klassieke/Pavloviaanse conditionering.

Neutrale stimuli krijgen een voorspellende waarde over te gebeuren consequenties zodat er geanticipeerd kan worden op een zo gunstig mogelijke uitkomst.

Stimulus –Outcome associaties

voor condtioneren:
  • ongeconditioneerde stimulus: stimulus die op natuurlijke wijze respons veroorzaakt.
  • neutrale stimulus  --> geen respons

tijdens conditioneren stimuli samen aanbieden

na conditioneren: beiden --> respons

Wat is het verschil tussen appetitieve conditionering en aversieve conditionering?

  • Uncunditioned stimulus is positief (eten)
  • Aversief: US is negatief (bijv schokje)

Wat houdt extinctie in in context van conditioneren?

  • Na conditioneren biedt je alleen nog unconditioned stimulus aan
  • associatie neemt af: extinctie. Conditionering verdwijnt (hond reageert niet meer op belletje).
  • conditioned stimulus kan associatie vormen met een nieuwe consequentie (bijv er gebeurt niks)
  • toch gaat de associatie nooit helemaal weg!
  • Oude CS-CR associatie blijft intact
  • Omgeving/context bepalend voor welke associatie herinnerd wordt (interessant in bijv drugs verslaving)

Welke structuur is van groot belang in eye-blink conditionering?

Cerebellum
  • interpositus nucleus ontvant input van zowel CS als US
  • reageert niet bijzonder op US/UR
  • ook niet op CS
  • activiteit correleert met CR (eyeblink) na training
  • IC krijgt input van purkinjecellen.
    • na leren: purkinjecellen gaan na het leren minder vuren
    • en deze zijn inhibitoir verbonden met IC
    • dus IC gaat harder vuren

Wat is instrumentele conditionering?

  • Organismen leren een actie te ondernemen ten einde een bepaalde uitkomst te verkrijgen of te vermijden
  • Actie-uitkomst associaties
  • Ook wel operante conditionering genoemd

Op welk principe is een skinnerbox gebaseerd?

  • Instrumentele conditionering
    • ratten kunnen op pedaal drukken (actie)
    • na het drukken volgt beloning (voedsel; uitkomst)
    • gedrag rat afhankelijk van relatie pedaal-voedsel
    • als er geen voedsel meer volgt: extinctie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo