Samenvatting: Cognitieve Ontwikkeling
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Cognitieve ontwikkeling
-
4 Cognitieve ontwikkeling
-
4.3 De Piagetiaanse benadering
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe verloopt het ontwikkelingsproces volgens Piaget?
Zowel de situatie als de persoon zelf veranderen voortdurend, er moet daarom steeds een nieuw evenwicht (equilibrium) in de omgang met de omgeving worden gevonden. Intelligent functioneren maakt hier deel van uit. Binnen dit proces kunnen twee aspecten worden onderscheiden: assimilatie en accommodatie.
-
Wat is bepalend voor een cognitieve structuur?
De vraag welke informatie een kind wel/niet kan verwerken. Door actieve interactie met de omgeving kan een bestaande structuur zich ontwikkelen. Het cognitieve functioneren wordt hierdoor steeds doeltreffender.
-
Welke fasen onderscheid Piaget binnen de cognitieve ontwikkeling?
- senso-motorische fase (0 - 18 mnd): : zintuiglijke ervaringen en motorische handelingen
- intuitieve of preoperationele fase (18 mnd - 7 jaar): innerlijke representaties van de buitenwereld; dit is vooralsnog gekoppeld aan wat het kind rechtstreeks heeft waargenomen
- concrete denkoperaties (7 - 12 jaar): representaties actief kunnen veranderen, denkhandelingen verrichten, ordenen en classificeren. Nog wel m.b.t. tot direct waarneembare dingen
- formele denkoperaties (vanaf 12 jaar): abstract denken, hypothetisch-deductief problemen oplossen, combinatorisch denken
-
Wat is hypothetisch-deductief nadenken?
Men denkt door eerst hyptohesen op te stellen en vervolgens deducties te maken. Het denken heeft vooral betrekking op proposities, beweringen. Het denken wordt experimenterend denken.
-
Waarin verschillen jongeren volgens Piaget van kinderen?
Jongeren denken graag na over mogelijkheden. Hun denken is minder afhankelijk van concrete zaken of gebeurtenissen. Ze kunnen datgene wat ze willen waarnemen, afzetten tegen datgene dat mogelijkerwijs had kunnen gebeuren. Ze denken vaak aan de hand van verschillende hypothesen en in abstracte termen. Het gaat hierbij overigens om wat ze zouden kunnen, niet per se wat ze echt doen!
-
4.3.1 Ontwikkeling in en na de adolescentie?
-
Wat zijn volgens Baltes et al kenmerken van wijze mensen?
- een uitgebreide feitelijke kennis van de zaken die in een mensenleven belangrijk zijn
- een uitgebreide procedurele kennis van deze zaken (beslissingen nemen, doelen kiezen, wie te raadplegen en hoe advies te geven)
- de neiging om rekening te houden met de contexten en de omstandigheden in iemands vroegere, huidige en toekomstige leven
- de neiging rekening te houden met andermans verschillende waarden en prioriteiten maar ook het uitgaan van enkele universele waarden die specificeren wat goed is
- een sterk bewustzijn van de onzekerheid van interpretaties en voorspellingen en het vermogen om met dergelijke onzekerheden om te gaan.
-
Wat is het verband tussen wijsheid en leeftijd volgens Pasupathi et al?
De volwassenen als groep zijn wijzer dan de adolescenten; alleen binnen de groep jongeren is een duidelijk verband tussen leeftijd en wijsheid. Voor de jongeren geldt: hoe ouder, hoe wijzer; bij de volwassenen is dit verband er niet. De conclusie is dat de adolescentie bij uitstek de levensperiode is waarin de seeds of wisdom ontkiemen die later bij sommige volwassenen tot bloei komen. Dit vormt een aanwijzing dat ook jongeren die Piagets formele stadium hebben bereikt, nog vooruitgang kunnen boeken op het vlak van de cognitieve ontwikkeling.
-
4.3.2 Verbanden met het psycho-sociale functioneren
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is onderzoek naar de sociale cognitie van jongeren belangrijk?
Dit gaat over het denken over de sociale werkelijkheid. Onderzoek hiernaar maakt het mogelijk een verband te leggen tussen de voor adolescenten kenmerkende wijze van denken en hun psycho-sociale ontwikkeling.
Er zijn twee benaderingen: Selman over het denken over de sociale werkelijkheid en Elkind over het egocentrisme van adolescenten.
-
Hoe luidt de theorie van Selman?
Selman onderscheidt verschillende, elkaar soms overlappende niveaus van de sociaal-cognitieve ontwikkeling
vóór het 12e jaar: nadenken over het eigen gedrag en dit zo nodig aanpassen aan de consequenties hiervan; men kan zich geleidelijk beter in de ander verplaatsen
vroege adolescentie: van een afstand naar zichzelf kijken, naar hoe ze doen en wat ze denken
late adolescentie: een verdieping en vermaatschappelijking van het perspectief, het besef dat men gemeenschappelijke gezichtspunten kan ontwikkelen op basis van gedeelde morele of sociale waarden.
-
Waaruit blijkt volgens Elkind cognitief egocentrisme?
- ze denken dat anderen hen beoordelen zoals ze zichzelf beoordelen; adolescenten hebben voortdurend het gevoel dat anderen op hen letten waardoor ze zich telkens afvragen wat anderen van hen zullen vinden en ze zich dikwijls schamen
- een overwaardering van de eigen gevoelens en opvattingen: adolescenten denken dat hun gevoelens en ideeen uniek zijn en dat niemand is zoals zij. Ze overschatten zichzelf, hetgeen belangrijke consequenties heeft, bijv. onveilig vrijen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden